Er zijn veel verschillende rituelen en zeker evenzoveel verschillende overtuigingen over dopen. Maar wat vinden we er nu over in de Bijbel? Zouden wij ons inderdaad moeten laten dopen?
Dopen is “onderdompelen”
Dopen is een woord dat, zowel in het Hebreeuws als het Grieks, “onderdompelen” betekent. Het wordt in die betekenis ook gebruikt voor wat wij onder dopen verstaan: mensen onderdompelen in water.
Waarom is het zo belangrijk om te weten dat het om “onderdompelen” gaat? Het laat heel duidelijk zien wat het beeld van dopen inhoudt. Iemand verdwijnt even helemaal onder het wateroppervlak. Zo laat iemand het oude achter zich en komt omhoog in een veranderde, nieuwe hoedanigheid.
Dit was de functie van het onderdompelen van mensen door Johannes de Doper. Hij predikte in de gehele Jordaanstreek een “doop van berouw tot vergeving van zonden” Luk 3:3. Door de onderdompeling in water werden de dopelingen afgezonderd van het volk waartoe zij behoorden. Zij vormden als het ware een nieuwe eenheid van Joden die zich met de komende Christus verbonden hadden. Omwille van die eenheid en verbondenheid heeft ook Jezus Zich door Johannes laten onderdompelen in het water van de Jordaan.
De doop kwam zo in het licht van het komende Koninkrijk te staan. Zoals door God bij monde van Mozes aan Zijn volk beloofd had Deut 30:1-5, werd er door God een nieuwe groep, verzameld die deel zou hebben aan het koninkrijk. En zoals ten tijde van de tabernakel niemand God kon naderen zonder zich eerst te wassen, zo zou in de eindtijd niemand het Koninkrijk binnen kunnen gaan zonder gedoopt te worden. Alleen met degenen die door onderdompeling in water in Gods ogen rein waren geworden, kon Hij gemeenschap hebben. Dit werd bevestigd door Petrus als hij op de Pinksterdag voor het Joodse volk spreekt en de vraag krijgt: wat moeten we doen om gered te worden? Hij antwoordt dan: bekeer je en laat je dopen Hand 2:38.
Nu: door geloof alleen
Als dat voor het volk gold, geldt dat dan nu ook voor ons? Daarvoor moeten we kijken bij Paulus, die door God is uitgekozen om het evangelie aan ons, de andere volken, te brengen. In het evangelie dat hij brengt, wordt een heel nieuwe richting in Gods plan onthuld.
De apostel Paulus moest van God overschakelen naar een andere bediening: de bediening van de verzoening 2Kor 5:18. In die bediening wordt de mens door geloof gerechtvaardigd, buiten de wet om die aan Israël was gegeven. Bovendien is God nu niet langer alleen de God van Israël, maar de God van alle volken Rom 3:28-30. Vormen en rituelen, tekenen en wonderen hebben daarbij afgedaan. Geloof is een geestelijke zaak. Het gaat bij ons, geroepen uit de heidenvolken, niet om rituelen die aan het lichaam voltrokken worden, maar om geloof alleen. Als een Romeinse gevangenbewaarder hem ook vraagt wat hij moet doen om gered te worden, antwoordt hij simpel: geloof! Hand 16:30-31
Het is Christus Jezus Die de gemeente heiligt en reinigt, met Zijn woord. Zo maakt Hij de gemeente zonder vlek of rimpel, heilig en smetteloos. Dat alles in genade alleen, door geloof, en zonder dat er een druppel water aan te past behoeft te komen Efe 5:26-27; 2:8. Wel gebruikt Paulus een enkele keer het beeld van de doop, om onze eenheid met elkaar of met Hem uit te drukken. Zo lezen we in 1Korintiërs 12:13:
Want wij zijn allen ook in één geest, tot in één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen | Eig.Vert. |
Kortom
Voor de Israëlieten was een lichamelijke doop en besnijdenis voorwaarde om te mogen naderen tot een verborgen God. Voor de gelovigen uit de Joden en uit de heidenvolken geldt nu iets heel anders. Wij hoeven niet besneden te worden of in water ondergedompeld. God mogen wij nu kennen als de Vader, tot wie wij altijd toegang hebben in de geest Efe 2:18.
Wij leven nog in een lichaam van vlees en bloed dat ooit dood zal gaan. Maar door het geloof mogen wij beseffen dat er voor God nu een andere werkelijkheid telt: we zijn met Christus in zijn dood gedoopt en met Hem opgewekt “door het geloof in de werkzaamheid van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt”. Dit is een beeld, dat niet gaat over iets dat we met onze eigen handen moeten uitvoeren. Beter dan hoe het in Kolossenzen 2:11-14 staat, kunnen wij het niet uitleggen.
Aan de volmaaktheid die wij in Christus hebben, kunnen wij in het vlees niets toevoegen. Deze waarheid vraagt ons afstand te nemen van alles wat met het vlees te maken heeft. Daartoe behoren dus ook de letterlijke rituelen zoals besnijdenis en doop. Wij zijn gered door geloof alleen, zonder verdere voorwaarde. Laten we rusten in het feit dat God in alles voorziet en Hem daarvoor danken!