De vastgestelde ‘feesten’ van Ieue

Inleiding
Volgens Leviticus 23:1,2 zijn er zeven ‘vastgestelde tijden’ of ‘feesten’ van Ieue, waarvan Hij zegt: ‘(…) dit zijn Mijn ‘feesten’ (…)’Uit de tekst wordt duidelijk dat de Israëlieten deze feesten of ‘vastgestelde tijden’ voor Hem moeten houden en vieren.
Ook gold voor de mannen uit Israël de verplichting om jaarlijks voor de drie grote feesten op te gaan naar de plaats die Ieue zou uitkiezen. Ex.34:23,24 en Deut.16:16
Die plaats is Jeruzalem geworden.

De zeven ‘vastgestelde tijden’ / ‘feesten’
Natuurlijk was er de vastgestelde tijd: de wekelijkse sabbat, Lev.23:3 maar in deze studie ga ik daar even niet op in.

Naast de sabbat zijn er drie grote groepen van ‘feesten’:

  1. in de eerste maand – Nisan
  2. Wekenfeest
  3. in de zevende maand – Tisjri
Schriftplaatsen bij deze groepen van feesten: Exodus 12:1-20; 23:14-19; 34:18-23; Leviticus 23:1-44; Numeri 28:1 – 29:40; Deuteronomium 16:1-17.
  1. in de eerste maand – Nisan
    Deze eerste groep bestaat uit drie delen(in de 1ste maand):

    • Pèsach of Pascha Lev 23:5; verg. Ex.12:1-6 met eraan voorafgaande Dag van de VoorbereidingJoh. 19:13,14,42
    • het Feest van de ongezuurde broden Lev 23:6-8
    • het Beweegoffer, eerste schoof van de gersteoogstLev. 23:10,11
      (Dit gold uiteraard pas vanaf het moment dat Israël in het land zou wonen.)
    • het Wekenfeest
      Een ‘feest’ nadat men zeven weken had geteld vanaf A, op de 50ste dag: het Wekenfeest vanwege de eerste vruchten van de tarweoogstLev. 23:15-17Ex. 34:22Deut. 16:10
  2. in de zevende maand – Tisjri
    De laatste groep, ook weer in drie delen (in de 7de maand):

Andere vieringen:
Naast deze feesten kent de Schrift nog andere vieringen, maar daarvan zegt de Heer niet: ‘(…) dit zijn Mijn ‘feesten’(…)’Ook was er niet diezelfde verplichting om op te gaan naar Jeruzalem. Het gaat dan om:

  • Poerim of het Loten‘feest’ [poer is lot Esther 9:24]. Zie bijvoorbeeld Esther 9:26-32.
  • Chanoeka, de her-inwijding van de tempel te Jeruzalem in 164 v. Chr. Zie Joh. 10:22.

Opmerkingen vooraf:
Over de ‘vastgestelde tijden’ uit bijvoorbeeld Leviticus 23 gaat deze studie.

Eerst wat punten die u vooraf moet weten:

  • Wat is een ‘dag’ in Israël?

In de Schrift begint een dag met de avond: dus bij zonsondergang. Eén dag duurt telkens van de ene avond tot aan de volgende avond. Genesis 1 drukt het steeds zo uit: ‘… toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de …ste/ de dag’(bijvoorbeeld: de eerste dag.)

Om het begin van een nieuwe dag te bepalen keek men goed naar de zonsondergang: dat was het moment van het aanbreken van de nieuwe dag.

De nieuwe dag begon bij zonsondergang
De nieuwe week begon als op de sabbatsdag de zon onderging.

  • De kalender

In onze zonnekalender duurt een jaar (ongeveer) 365 dagen. Om de paar jaar is er een correctie, een schrikkeljaar nodig.

De Bijbelse en Joodse kalender echter gebruikt een maankalender (eigenlijk een zowel maan- als zon-gebonden kalender). Dat houdt het volgende in:
Eén maand duurt ongeveer 29½ dag. Vanaf het moment dat er een nieuwe maansikkel te zien is aan de hemel, duurt het ongeveer 29½ dag tot aan een volgende nieuwe maan.
Een maanjaar telt 354 dagen (namelijk 12 x 29½). Willen echter dezelfde seizoenen steeds in ongeveer dezelfde maanden vallen, dan moet er ook bij deze kalender een correctie komen.
Af en toe is er een 13de maand. Dit was ook nodig, zodat in de eerste maand van het jaar de eerste schoven van de gerst rijp genoeg waren om te kunnen oogsten. Want alleen dan kon men in deze maand het feest vieren, dat de Heer Israël voorschreef.
Wanneer begon er in Bijbelse tijden dus een nieuwe maand? Daarvoor moest men goed kijken naar de hemel: namelijk wanneer de nieuwe maansikkel (in Jeruzalem) zichtbaar was; op dat moment blies men de bazuin!Ps. 81:4

Samengevat
In Israël gebruikt men een maankalender (inclusief de nodige zongebonden correcties), waarbij het van belang is te letten op wat zichtbaar is aan de hemel. De maand begon met het opnieuw verschijnen van de eerste maansikkel.

 

  • De namen van de maanden
hoeveelste maand? naam ‘onze’ maanden
I NisanNeh. 2:1Esth. 3:7 maart / april
II Ijar april / mei
III Sivan mei / juni
IV Tammuz1 juni / juli
V Ab juli / aug.
VI ElulNeh. 6:15 aug. / sept.
VII Tisjri of Ethanim1Kon. 8:2 sept. / okt.
VIII  (Mar)chesjvan okt. / nov.
IX Kislev nov. / dec.
X TebethEsth. 2:16 dec. / jan
XI SjebatZach. 1:7 jan. / febr.
XII 1 Adar Ezr. 6:15Esth. 3:7; 8:12;Esth. 9 febr. / mrt.
eventueel:
XII 2
Adar 2 ‘schrikkelmaand’
1. In Ezech. 8:14 komt Tammuz voor als de naam van een god

Voor de maanden worden in de Schrift verschillende namen (per maand) gebruikt:

  1. oude namen
    ze hielden verband met de landbouw of de natuur:

    • 1ste maand: Abib (Aviv) – maand der aren Lev 13:4; 23:1534:18;
    • 2de maand: Ziv – maand der bloemen Lev 6:1,37
    • 7de maand: Ethanim – als alleen de altijd stromende beken nog water hebben Lev 8:2
    • 8ste maand: Bul – maand van de zware regens Lev 6:38
  2. een telwoord
    de maanden worden simpel aangeduid met: de eerste, de derde, de zevende maand, e.d.
  3. Babylonische namen
    Soms werden ook Babylonische namen gebruikt.

Volgende keer:
In het vervolg zal korter of langer ingegaan worden op elk van de zeven ‘feesten’. Deze hadden en hebben namelijk betekenis en vervulling in: het verleden: tijden waarvan de Heer wilde dat Israël (en de volkeren) deze zouden blijven herinneren. Maar ook in het heden: elke keer bijvoorbeeld als het oogsttijd werd/wordt moet Israël ze vieren.

Ook in de toekomst zullen ze verwijzen naar hetgeen komen moet, of naar wat Hij inmiddels al vervuld heeft; dan hebben ze alles te maken met verwachting.

Ans Bouman

Verwante onderwerpen:

feesten
feest van de hutten
feest van het oogsten
maand
Deel met anderen