Vastgestelde tijden van Jahweh: Sabbat, sabbatten (deel 2)

Specifieke Griekse aanduidingen (vervolg)

  • De dag van de sabbatten en de tussen(liggende) sabbat

De uitdrukking ’dag van de sabbatten’ komt het eerst in Lucas 4:16 voor. De uitdrukking zegt precies wat het was: twee sabbatten, een jaarlijkse én een wekelijkse sabbat, op één dag. De twee vielen (als het ware) samen. Lucas 4:16 is aan het begin van Jezus’ bediening in Israël. De dag van de sabbatten was één van de jaarsabbatten (die bij één van de grote, vastgestelde Feesten in Israël hoorde) die viel op een weeksabbat (een dag om op te houden met eigen werk)! Op de door Lucas beschreven dag las Jezus in de synagoge uit Jesaja 61 voor, dat God Hem gezonden had om evangelie te verkondigen, en het aangename jaar van de Heer. Om de  gebrokenen van hart te verbinden, om allen die rouwen te troosten enz. Als u Jesaja 61 leest past het heel goed, dat Hij dit voorlas op één van de jaarsabbatten in de periode van inkeer en boete, op Jom Teruāh (bazuindag, eerste dag van de zevende maand Lev.23:24), of op Jom Kippoer (de ‘Bescherm/Verzoendag’), de tiende van die maand Lev.23:27. Die 10 dagen waren dagen van rouw en inkeer; beiden waren een jaarsabbat. Zij vormen een perfect begin van Zijn bediening! “Bekeert/bezin jullie” was immers onderdeel van wat Israël als eerste moet doen om de Messias en het Koninkrijk van God te ontvangen. 

De uitdrukking dag van de sabbatten komt nog twee keer voor in de Schrift (Handelingen 13:14; 16:13). Eerst zijn het Paulus en de zijnen in Pisidië, aan wie in de synagoge verzocht werd: ‘Mannen, broeders, indien er in u een woord van vertroosting is voor het volk, zeg het’. Han.13:15 Naar vers 38,39 van dit hoofdstuk verkondigt Paulus aan zijn toehoorders vergeving van zonden door Hem, van alles waarvan men door de wet van Mozes niet gerechtvaardigd kan worden! Ziet u, hoe ook hier past, dat dit waarschijnlijk op de tiende van de zevende maand plaatsvond, Jom Kippoer, (de ‘Bescherm/Verzoendag’)? Troost voor degenen, die in deze periode rouwend waren en die tot inkeer kwamen, vergeving van zonden.

Dat dit waarschijnlijk op die tiende (Jom Kippoer) was, lijkt ondersteund te worden door vers 42. Daar wordt gesproken in het Grieks van een ‘tussen(liggende) sabbat’. Eerst was daar dan de dag van de sabbatten, waarop het én weeksabbat was én jaarsabbat (hier de grote ‘Bescherm-/Verzoendag’ op 10 Tisjri). Dan dringt men erop aan, dat Paulus op de ‘tussen(liggende) sabbat’ opnieuw zou spreken. Die tussen-sabbat klopt in de kalender met 15 Tisjri, de eerste dag van Loofhuttenfeest, wanneer het opnieuw jaarsabbat was. Dan zou het op de tiende de dag van de sabbatten zijn, en vijfdagen later de ‘tussen-sabbat’, inderdaad weer een jaarsabbat van het Loofhuttenfeest. Zo valt die tussen-sabbat dan tussen de dag van de sabbatten en de volgende weeksabbat in. De eerste dag van het Loofhuttenfeest is in de Feestcyclus de begindag van het ‘inzamelingsfeest’. Hier vertelt vers 43, dat velen van de Joden en van de godvrezende proselieten Paulus en Barnabas volgden ‒ met recht een inzameling? Maar afgunstige Joden gingen vervolgens lasteren, wat de aanleiding werd dat Paulus zich tot de natiën ging wenden. Tot zover Paulus’ bediening onder Joden en proselieten, die wat later stopte en veranderde.

En een eerste ‘vrucht’ van Paulus’ prediking in Europa, in Filippi (want de Heer leidde Paulus ertoe om over te steken naar Macedonië), had plaats op een dag van de sabbatten Han.16:13; bij Lydia de purperverkoopster opent de Heer het hart voor Paulus’ verkondiging. Zo ‘start’ op deze speciale ‘dag’ Paulus’ bediening waarin hij de natiën zijn evangelie verkondigt.

  • (dag) Eén van de sabbatten1

Deze uitdrukking slaat op (week)sabbat 1 van de serie van zeven sabbatten (de perfecte). Die zeven moest men tellen binnen de telling naar de vijftigste dag, het wekenfeest, toe. Het (dag) één van de sabbatten duidt in het jaar van de opstanding van de Heer niet ‘de grote dag’ aan, zoals Johannes hem noemde, dat was 15 Nisan ofwel  jaarsabbat nr.1! Maar hier slaat deze uitdrukking op 16 Nisan, op de tweede-eerste, de dag waarop de eersteling- schoof bewogen werd. Vijftien Nisan, vrijdag, was de jaarsabbat; en 16 Nisan, een weeksabbat, is dan dag nummer één van de zeven sabbatten. Op die 16e stond onze Heer ook op! In Lucas 24:1 staat letterlijk: ‘Echter op de (dag) één van de sabbatten (in) diepe vroegte kwamen zij [ … ]’ Marcus 16:2 zegt: ‘en heel vroeg (’s ochtends) op de (dag) één van de sabbatten kwamen zij [ … ]’  Het woordje ‘dag’ staat niet in het Grieks en voor één staat het Griekse ‘mia’, wat een vrouwelijke vorm is van het telwoord één. (‘Dag’ wordt daarom in vertalingen ingevoegd, omdat ook het woord ‘dag’ vrouwelijk is in het Grieks). Maar ‘mia’ is niet hetzelfde als bijvoorbeeld ‘proton’, dat we al tegenkwamen in tweede-eerste. ‘Proton’ als rangtel­woord duidt gewoonlijk op de eerste zoals de voornaamste. Maar ‘mia’ is hier een telwoord, aangevend: weeksabbat(-dag) nummer één in die serie van zeven. Ook gebruikt Johannes 20:1 deze uitdrukking op die manier. En 20:19 zegt: ‘Zijnde dan avond op die dag, de (dag) één van de sabbatten [ … ]. Verwart u dus de weeksabbat (hier 16 Nisan) niet met 15 Nisan, de jaarsabbat die direct daarvoor was geweest.

Op een weeksabbat was, ook naar voorbeelden van Jezus’ optreden Zelf over wat op ‘sabbat’ mocht, meer toegestaan dan op een jaarsabbat. Zo liepen de ‘Emmaüsgangers’ van Jeruzalem méér stadiën dan ze naar Joodse tradities zouden mogen. De vrouwen gingen op deze dag (16 Nisan) naar het graf.

Nog wat keren komen we ‘onze’ uitdrukking tegen. De context van Handelingen 20:7 (waar staat: ‘in de (dag) één van de sabbatten’) lijkt aan te geven dat die (dag) één van de sabbatten plaatsvond binnen vijf dagen van het Feest der ongezuurde (broden). Zo’n weeksabbat -dag nummer 1 van de serie van zeven- kan daar zeker geweest zijn binnen die vijf dagen (10-15 Nisan)

In 1Korinthe 16:2 zegt Paulus om inzameling te hebben ‘in overeenstemming met (dag) één van sabbatten’. 

  • Avond van de sabbatten

In Mattheus 28:1 staat: avond van (de) sabbatten, in het Grieks: opse sabbatōn. Nu we erop bedacht zijn onderscheid te maken tussen jaar– en weeksabbat, wordt deze uitdrukking ook begrijpelijk. Wanneer, zoals bij Jezus’ sterven en opstanding, er een jaarsabbat was en daarna aansluitend een weeksabbat, deelden die twee opvolgende sabbatten een avond. In Mattheus 27 zien we dat hogepriesters en Farizeeën ‘de volgende dag’, dat is ná Jezus’ sterfdag, bij Pilatus komen om een wacht te vragen bij het graf. Zij komen dus op de jaarsabbat, 15 Nisan, bij Pilatus. Mede daarom zou mogelijk dit korte zinnetje: ‘(Het was) nu (de) avond van (de) sabbatten.’ beter passen, wanneer het aan het eind van hoofdstuk 27 was geplaatst. Een hoofdstukindeling maakte men pas later, die is er niet in het Grieks. Pilatus geeft dus een wacht, de steen wordt verzegeld en het is de avond van de sabbatten. De jaarsabbat 15 Nisan loopt hier ten einde en de weeksabbat begint. Hoofdstuk 28:1 vervolgt dan ook: ‘(In) het oplichten/(ochtend-)gloren naar binnenin (dag) één van(de) sabbatten kwam Maria van Magdala   [ … ]’.  Zij komt heel vroeg op 16 Nisan naar het graf. Hiermee is vast te stellen wanneer de wacht werd ingesteld en dat er opnieuw een sabbat aanbrak. In Johannes 20:19 staat niet ‘avond van de sabbatten’ maar staat er het woordje opsiasοψιας  en Johannes schrijft: ‘Zijnde dan avond op die dag één van (de) sabbatten [ … ] In Mattheus 28:1 ging het om de gemeenschappelijke avond tussen de jaarsabbat en de weeksabbat, dus het begin van weeksabbatdag 1, 16 Nisan. Hier is een ietsje ander woord voor ‘avond’ gebruikt en maakt de context duidelijk dat het is op de avond aan het einde van weeksabbat dag 1, 16 Nisan.

  • Eerste/voornaamste van de sabbat

In Marcus 16:9 staat verder nog: de eerste (proton) van de sabbat (enkelvoud). De tekst luidt letterlijk: ‘Opstaand (’s ochtends) vroegin (het of de) eerste/voornaamste van de sabbat verscheen Hij eerst aan Maria [ … ]’. We zagen, dat eerder in dit hoofdstuk, in vers 2, aangegeven was op welke van de twee sabbatten de vrouwen naar het graf gingen en wanneer dus Zijn opstanding plaatsvond. Dit was te bepalen door de gebruikte uitdrukking met ‘mia’ (één), én via Leviticus 23. Marcus 16:2 (onder andere) stelde vast, dat dit was: op (dag) één van de serie van zeven sabbatten uit de vijftig dagen telling. 

Nu mag Maria -niet meer geleid door demonen (:9)- als eerste Hem zien, op de eerste sabbat, de belangrijkste (die in :2 al was ‘geïdentificeerd’, wat hier dus niet per se herhaald hoeft te worden). Volgens A.E. Knoch wordt hier benadrukt dat juist deze 16 Nisan de eerste (voornaamste) sabbat was. In Zijn sterf-/opstandingsjaar was 16 Nisan dag nummer 1 van de serie van de zeven sabbatten, maar ook de éérste sabbat: de eerste schoof van de oogst werd voor Gods aangezicht bewogen. Dát maakt deze sabbat, als Zijn opstandings­dag, de voornaamste, de eerste. Onze opgestane Heer presenteerde Zich aan Zijn Vader, als de Eersteling. Johannes 20:17 bericht, dat Jezus tegen Maria zegt: “Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet omhooggegaan naar Mijn Vader. Ga echter naar Mijn broeders en zeg tot hen: ‘Zie, Ik ga omhoog naar Mijn Vader en jullie Vader en Mijn God en jullie God.” NCV. Eerst nadat de priester de eerste schoof van de oogst voor God had bewogen en er geofferd was, dán mocht men brood, graan, eten. Leviticus 23:10-14. Zo moest ook Hij als Eersteling aan God ‘gepresenteerd’ worden op 16 Nisan. Hierop heeft God Hem uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam gegeven Fil.2:9.  Pas hierna mocht men Hem ‘tasten’, zo bericht Lucas 24:39. Want op de avond van de 16e verschijnt Hij in het midden van de discipelen en spoort Hij hen aan Hem te ‘tasten’, in de ochtend mocht het nog niet. Dit is de eerste sabbat, de belangrijkste. Deze eerste sabbat is natuurlijk tevens de (dag) één van de sabbatten, maar is vooral het keerpunt in de geschiedenis! De hele oogst zal binnenkomen!

We hebben veel uitdrukkingen gezien, die laten zien, dat we ook meervouden kunnen laten voor wat ze zijn. En ze ‘kloppen’ als onze Heer:

# is gestorven en is begraven op donderdag 14 Nisan, 

# in het graf lag op de jaarsabbat 1 (een dag, die groot  
   was), op 15 Nisan, op vrijdag en

# opstond op de dag van de ‘beweegschoof’ op 16 Nisan, op (toen) de weeksabbat één. Hij ging diezelfde sabbat ‘omhoog’ naar Zijn Vader, presenteerde Zich als Eersteling van de oogst en werd uitermate verhoogd door Vader. Daarna verscheen Hij diezelfde avond op aarde aan diverse discipelen.

Elk van deze uitdrukkingen laat een apart aspect zien en getuigt van de betreffende sabbat of sabbatten. Maar bovenal gaat het er uiteraard om dat het typen zijn van wat op het punt staat te komen! Wat een genade om iets te verstaan van misschien een zeer nabije toekomst, waarin Hij Zich opnieuw ontfermt over Zijn volk, gelovig Israël en Hij hen in Zijn ‘ophouden’ zal brengen!Ook voor het lichaam van Christus is de toekomst heel bijzonder; ja, om te midden van de hemelingen straks Zijn heerlijkheid en Zijn Naam boven alle Naam te mogen tonen! De uitdrukking komt voor in: Matth.28:1; Marcus 16:2; Lucas 24:1; Johannes 20:1 en :19; Handelingen 20:7; 1Korinthe 16:2

Ans Bouman
Deel met anderen