In Hem (3)

Ook de satan (vervolg)
In de vorige UR, waarin de plaats van de satan werd besproken, eindigden wij met de woorden:

‘satan is een grote denker en vragensteller. Met zijn vraag plaatst hij voor het eerst tegenover het Ja van God een Nee. Hiermee werd duidelijk, dat er behalve het licht ook duisternis bestaat.Wat in Eden gebeurde, toen Adam en Eva zondigden, had dus zijn onheilspellende voorgeschiedenis in de geestelijke wereld.’ 

Wie kan navorsen welke catastrofen er in het heelal hebben plaatsgevonden, voordat God de eerste mensen het licht liet zien? Wij twijfelen er niet aan, dat de zonde vanuit de hemel op de aarde is gekomen. Wie heeft echter aan de satan het luchtruim en de aarde toegewezen? Toch alleen God, die alles naar de raad van Zijn wil bewerkt. Ef. 1:11Satan heeft echter ook ingang in de hemel. Job 1:6; 2:1; Op. 12:7-12 Dat hij daar andere geestelijke wezens met zich meesleept weten wij uit Openbaring 12:4, waar van de draak wordt gezegd: ‘zijn staart sleepte het derde van de sterren van de hemel mee en wierp hen op de aarde’. In de Schrift wordt ook van boodschappers van satan gesproken. 2Kor. 12:7 Het is nu echter niet onze taak de satan te richten. Zelfs Michaël, de vorst van de boodschappers, durfde het niet aan een belastend oordeel uit te spreken toen hij met satan over het lichaam van Mozes twistend discussieerde, maar hij liet dat aan de Heer over. Judas 9

God heeft in en door de Zoon ook de satan geschapen, opdat deze zou bijdragen om Gods raadsbesluit uit te voeren. Dat is ondubbelzinnig onderwijs van de Schrift en ook het enige onderwijs, dat onze vragen over de zin van het boze bevredigend kan beantwoorden. In het leven van de apostel Paulus vinden we een indrukwekkend voorbeeld hoe ook de satan God moet dienen. Een boodschapper van satan sloeg hem als met vuisten, veroorzaakt door een lijden. Het mag zeker zijn dat deze boodschapper van satan niets anders van plan was, dan Paulus te beschadigen. Toch dienden deze vuistslagen ertoe dat de apostel zich niet zou verheffen. Ze leidden er ook toe dat Gods genade zich aan Paulus des te meer openbaarde, in overeenstemming met de goddelijke troost: ‘Mijn genade is voldoende voor jou, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht’2Kor.12:7-10 Toen Jezus eens een blindgeborene genas, hadden de discipelen vooraf aan Hem de vraag gesteld: ‘Rabbi, wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blindgeboren werd?’ Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar opdat Gods werken openbaar gemaakt zouden worden in hem’. Joh. 9:1-3 Het mag dan ook volkomen zeker zijn, dat de Zoon niet heeft gezondigd, toen ook de satan door Hem werd geschapen. In de gelijkenis van de zaaier is satan de uitstekendste  van de ‘vliegende schepselen’ van de hemel Mat.13:4;19voor wie de wijsheid van God verborgen is; de machtigste onder de levende schepselen van God voor wiens ogen wijsheid bedekt is. Job 28:21 Zo was deze, die overtreffend is in macht en sterkte, vanaf het begin met blindheid geslagen en dat werkelijk in een veel diepere zin dan bij de blindgeborene!

Jezus verweet Zijn haters, die God als hun Vader aanduidden, ‘Jullie zijn van de vader, de tegenwerker’. Johannes 8:44 Nu bestond de zonde van de farizeeërs juist hierin, dat zij Jezus als blinde leider kenmerkten, maar zichzelf als ziende uitgaven. Matteus 23:16 Daarom zegt de Heer tegen hen: ‘Indien jullie blind waren, zouden jullie geen zonde hebben. Nu jullie echter zeggen:‘Wij zien’, dan blijft jullie zonde’. Joh.9:41 Dat is nu juist het kenmerkende van satan, dat hij de duisternis als licht naar voren brengt en het licht als duisternis. Zijn wijsheid is de wijsheid van deze wereld, die met blindheid geslagen is. De goddelijke wijsheid wordt echter door de wereldse wijsheid als dwaasheid afgeschilderd. Dat een wezen vanaf het begin wijsheid ontzegd is, kan hem niet als schuld worden aangerekend. De elementaire zonde is veel meer, dat de satan zijn wijsheid hoger inschat, dan Gods alles overtreffende wijsheid en zich zo tot op de huidige dag boven God verheft. De hoogmoed is echter ook het fundamentele kwaad van de mensen. ‘Jullie zullen zijn als God’ had de slang tegen de mensen gezegd. Toen ze daarnaar luisterden, werden zij niet als God, maar slechts als de god van deze eon; vijanden van hun Schepper.

Satan heeft vanaf zijn schepping niet in de waarheid gestaan; Joh.8:44 verder terug kunnen wij de oorsprong van de boosheid in de Schrift niet naspeuren. Het is geenszins onze zaak om over de zonde van satan een oordeel te vellen. Dat laten wij over aan de wijsheid van de Allerhoogste. Zijn wegen zullen ook met betrekking tot satan rechtvaardig en waarachtig zijn. De satan is de diabolos, de dooreenwerper, de voor­treffelijke strateeg van de duisternis, die steeds weer een beetje waarheid met veel dwaling weet te vermengen. Hij is de grote blindengeleider, die miljoenen en nog eens miljoenen verleidt en bedwelmt en tenslotte onnoemelijk lijden over hen brengt.

Op de vraag waarom door Hem ook de satan, deze zondaar van aanvang af, geschapen werd, kan alleen het antwoord van Jezus gelden, dat Hij met het oog op de blindgeborene gaf: ‘opdat de werken van God openbaar gemaakt zouden worden in hem’. Aan de tegenwerker zullen de stoutmoedigste uitspraken van de goddelijke woorden bewaarheid worden. God heeft hem zo overtreffend hoog geschapen, opdat de ‘goddelijke nederigheid’ nog hoger is. Satan mag als ‘de sterke’ macht uitoefenen, opdat eens iedereen erkent dat de ‘goddelijke zwakheid’ sterker is. Satans verblindende ‘wijsheid’ helpt om te bewijzen, dat de ‘goddelijke dwaasheid’ wijzer is. vgl. 1Kor.1:25 Hij, wiens wezen duisternis is en die de gedachten van de ongelovigen verblindt 2Kor. 4:4 zal moeten erkennen, dat geen duisternis het licht kan tegenhouden. Hij, die de macht van de dood heeft Hebr. 2:14 zal volkomen beschaamd staan, wanneer hij de laatste roof moet overleveren aan Hem Die het leven is. 

Prediker schrijft over een kleine stad, waarheen een grote koning optrok, haar omsingelde met een groot leger en grote versterkingen tegen haar bouwde. In de stad bevond zich een arme, maar wijze man, die de stad redde door zijn wijsheid. Pred. 9:14-15 Wij herkennen in de sterke en machtige de satan, die de schepping, die ten opzichte van hem zwak is, erg in het nauw brengt. Jezus van Nazareth echter is de arme, Die arm werd vanwege ons, maar Die door Zijn van God gegeven wijsheid, de wereld redt. Maar hoe verging het Hem? ‘Veracht werd Hij en gemeden… zo veracht dat wij Hem beschouwen als niets. Jesaja 53:3 Ook het Schriftwoord uit Prediker moet in volledige zin aan Hem vervuld worden. Dat is ook het geval met het andere woord van wijsheid: ‘Beter een geduldige, dan een held.’ vgl. Spreuken 16:32 Beter een geduldige dan een sterke.

In bepaalde omvang kunnen nu al begrijpen hoe door satans werk God wordt verheerlijkt. Pas in de duisternis herkennen wij de lichtglans; de boosheid laat ons pas het goede, als goed herkennen. Pas in het aanzicht van de dood, schatten wij de onvergankelijkheid en het eonische leven op waarde. Alleen tegenover de haat openbaart zich de diepste essentie van de liefde. Uit het vreselijke van de zonde, blijkt de alles overweldi­gende heerlijkheid van Zijn genade. Hoe zullen allen die blind zijn zich verbazen over dit licht, wanneer hun ogen geopend worden. Laten wij bedenken, dat de Schrift getuigt, dat God ook de boze gemaakt heeft voor Zijn doel. Spreuken 16:4  Waar zou de goddelijkheid van onze Schepper uit bestaan, wanneer in tegenstelling tot Zijn raadsbesluit, van alles maar kon gebeuren wat Hij niet zou hebben voorzien en wat al Zijn plannen overhoop zou gooien!

Letten wij er ook op, dat de schepping niet iets is dat afgerond is, maar wat nog in wording is! God heeft de mens geschapen, maar de mens is nog niet wat hij worden zou. God werkt verder aan ons. Wij worden omgevormd. 2Korintiers 3:18 Maar niet alleen de gelovigen ‒ de gehele mensheid, ja, de totale schepping met alle geestelijke wezens van de hoogte en van de diepte zullen naar één doel geleid worden. Er staat dan ook: ‘ Het alles is tot Hem geschapen’. Daarmee is de richting aangegeven, waarheen alles zich zal bewegen: naar Hem toe! Het doel, het geheimenis van Gods wil, is: in Christus het al te culmineren. Efeziers 1:10 Het al zou ook tot één enkele harmonieuze vereniging van al het geschapene verbonden worden, waarin ieder lid de anderen dient. Het Hoofd van deze vereniging van allen zal echter Christus zijn, Die hen allen ook met onsterfelijk leven zal overvloeien. Want Hij getuigt van Zichzelf: ‘Ik ben het leven’. De uitgeroepen gemeente, het lichaam van Christus is het toonbeeld. Efeziers 2:7; 1Timoteus 1:16 In haar toont God van tevoren de uiteindelijke bestemming van het al.

Het is Gods plan, dat Hij al voor de eonen op Zich genomen heeft, om alles in Christus te verenigen, opdat Hij, God, alles in allen zal zijn. Op dat doel zijn al Zijn maatregelen gericht. Zijn schepping, Zijn wetten, Zijn oordelen, Zijn wonderbaarlijke wegen. Een zeer belangrijke factor om dit doel te bereiken is het boze, de zonde. De hele wereld zal zich eens verbazen over Gods wijsheid, wanneer zij zal ontdekken, dat juist Zijn grootste vijand, de satan, met zijn boze plannen er sterk toe bijgedragen heeft om dit hoge doel te bereiken. Met het oog op de tegenwerker zal ook van toepassing zijn wat Jozef eens tegen zijn broers sprak: ‘Dus nu hebben niet jullie mij hierheen gezonden, maar de Ene, God’. Genesis 45:8 Zij hadden werkelijk het boze verzonnen tegen hun broer. Maar God heeft het ten goede gedacht. Gen. 50:20 Zo zint satan erop om het boze te doen. Maar God buigt alle gebeurtenissen op zo’n manier, dat ze Zijn voornemen dienen; want Zijn raadsbesluit kan niemand weerstaan. Rom. 9:19 Hij bewerkt alles in overeen­stemming met de raad van Zijn wil. Ef. 1:11                

(wordt vervolgd)

Hans Käser: In Ihm. Konkordanter Verlag Pforzheim
Vertaling: Gijs Bernouw
Deel met anderen