De grote Naam
15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping, 16 want in Hem werd het al geschapen, wat in de hemelen en wat op de aarde is, het zichtbare en het onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij soevereiniteiten, hetzij volmachten; het al is door Hem en tot Hem geschapen 17 en Híj is voor alles en het al heeft zijn samenhang in Hem. | NCV |
Wie is deze ‘Hij’, op wie het alles overtreffende uit de bovenstaande tekst van toepassing is? Paulus geeft het antwoord op de voorgaande en de hierop volgende uiteenzettingen. Het is onze Heer Jezus Christus, het beeld van de onzichtbare God, de Zoon van Zijn liefde, het Hoofd van het lichaam, de uitgeroepen gemeente, van wie Hij het begin is als Eerstgeborene uit de doden, die in alles de Eerste is. Hij is het over wie Mozes in de wet schrijft en over wie de profeten berichten, Joh.1:45 geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, Gal.4:4 het Lam van God dat de zonde van de wereld op Zich neemt, Joh. 1:29 Jezus, naar de wet beoordeeld als zoon van Josef van Nazareth, Luc.3:23, wiens naam boven alle naam is. Fil.2:9
Al deze namen en betekenissen waarvan er nog veel meer zijn, zijn inbegrepen in de ene: Christus! En Hij, Christus Jezus, de Zoon van God, is de Redder.
Hij is de Eerstgeborene voor enige ander schepping
Voordat een ander schepsel geschapen werd was Hij er. Zo heeft de uitspraak: ‘Hij is voor alles’ en het: ‘in alles de Eerste’ op de eerste plaats een betekenis van tijd. Maar Hij is niet alleen in de betekenis van tijd de Eerste, maar veelmeer ook wat betreft Zijn rang.
Wanneer we over geboorte spreken, dan denken wij aan het begin van een mens in het leven: geboren uit een vrouw. De Schrift kent ook nog andere manieren van ‘geboorten’. Jezus is ook de Eerstgeborene uit de doden. Vanuit menselijke oogpunt gezien, was Hij bij zijn opstanding vanuit de aarde, uit het rotsgraf, ’geboren’, waarin Hij als dode opgesloten lag en dat Hem als levende voortbracht. Toch was het God, die Hem opwekte, die Zijn opstanding bewerkte, niet de aarde. In het lichaam van Jezus, waarin niet de minste kracht meer zichtbaar was, voer de geest van de levende God. ‘…in het vlees inderdaad ter dood gebracht, in geest echter levend gemaakt’, getuigt Petrus. 1Petr.3:18 God wekte de dode op en Jezus stond op in onvergankelijkheid, in kracht, in heerlijkheid, als Eersteling uit de doden, als Iemand zoals er eerder niet was geweest. Bij Hem had het sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan. 1Kor. 15:42-44, 53
Deze ‘geboorte’ uit de doden gebeurde in overeenstemming met het tevoren verkondigde woord: ‘de Zoon des mensen moet in de handen van de mensen, de zondaars, overgegeven en gekruisigd worden en op de derde dag opstaan’. Luc. 24:7Achter Jezus’ geboorte uit de doden staat dit geweldige ‘Moet’. De macht van dit door God gesproken woord, dat in de geschiedenis van de profeet Jona duidelijk gemaakt wordt, Mat.12:40 kon door geen graf, hoe stevig ook afgesloten, worden weerstaan. Vanuit onze aarde, waarop wij ons dagelijks afmatten, die doornen en distels voortbrengt, die het bloed drinkt van rechtvaardigen en onrechtvaardigen, waarin de lichamen van miljarden vergaan. Een aarde die het moordgeroep echoot van de massa’s en het zuchten van gekwelde schepselen. Vanuit deze vervloekte aarde, uit deze schijnbaar verloren planeet in het onmetelijke heelal, is de Heerlijkste onder allen geboren, die de Overstijgende geworden is van iedere schepping. De geboorte van Jezus uit de doden, kan voor ons een aanduiding zijn van het eerste ontstaan, omdat Hij geboren werd en als de Eerstgeborene voor iedere schepping, als de Zoon van God, tot aanzijn kwam.
Hoe kwam deze ‘geboorte’ echter tot stand? Een antwoord dat ons in Romeinen 11:36 wordt gegeven zegt: Alles is uit God; en Johannes 1:14: Hij is de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid. Over de wederkomende Heer leert Openbaring 19:13: Zijn naam wordt genoemd: ‘Het Woord van God’. Johannes getuigt: ‘In het begin was het Woord’ Joh.1:1 en: ‘God is geest’. Joh. 4:24 Derhalve is het Woord een expressie van de Geest. In het ene gesproken Woord openbaart God Zich, doordat Hij zijn hele essentie erin legde.
Dat Woord is de Zoon. Hij is de geopenbaarde God. Wat wij van God kunnen zien, nemen wij waar in de Zoon. Wie Hem ziet, ziet de Vader. Wie Hem hoort, hoort de Vader. Wie in Hem gelooft, die gelooft in de Vader. Zo toont de Schrift ons, dat Hij, de Eerstgeborene voor iedere schepping, als het Woord van God werd voortgebracht en geboren.
Wanneer mensen nu aan deze Eerstgeborene voor iedere schepping op Hem gelijkend worden, dan moeten zij door Hem als het ware nieuw geschapen worden. ‘Uit de verkondiging van het Woord der waarheid, komt het geloof’. vgl. Rom.10:17Door het geloof echter worden wij in Christus tot een nieuwe schepping, 2Kor.5:17 tot zonen van God. Gal. 3:26 Gods geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn. Rom.8:16-17
Als het Woord staat de Zoon in een zo’n nauwe relatie tot het geschreven woord van God, dat we dat nauwelijks duidelijk genoeg kunnen begrijpen. ‘Onderzoek de Schriften, die getuigen over Mij’, roept Jezus de Joden toe met het oog op het Oude Testament. Joh.5:39 Niet alleen maar één of andere woord kan men met het oog op Hem vinden, wanneer men van goede wil is, maar álle Schriften getuigen van Hem, van de eerste tot de laatste bladzijde van de bijbel. Het gaat er immers om het te onderzoeken, om deze getuigenissen te vinden en te begrijpen.
Het al
Volgens het Woord van God omvat ‘het al’ de hemelen en de aarde en wat daarin is. In begin schiep God (Elohim) de hemelen en de aarde. De hemelen zijn het overtreffende. Daar is ook wat voor ons onzichtbaar is. De aarde is voor een deel zichtbaar. Maar het binnenste is voor ons grotendeels gesloten. Hemelen en aarde en alle schepselen die daar leven, zijn inbegrepen in het begrip ‘schepping’. De Zoon is de Eerstgeborene voor iedere schepping, Hij is de Eerste voor de hemelbewoners en de aardbewoners, voor zichtbaren en onzichtbaren. Hij staat boven verstandigen en onverstandigen, goeden en slechten, rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Hij, de Zoon, is vóór hen allen geboren. Hij staat ook in overeenstemming met Zijn waardigheid hoog boven hen allen. Hij is de Heer. Zij zijn allen aan Hem onderschikt en moeten Hem dienen.
In Hem
In Hem is het al geschapen. Wat een belangrijke uitspraak! Het is met de mond weliswaar snel gezegd, maar wie durft het aan om op de inhoud ervan Ja te zeggen? Wat genoemd wordt ‘in Hem’, kunnen wij het best begrijpen wanneer wij Christus vergelijken met Zijn tegenbeeld, Adam.
In Adam schiep God de gehele mensheid. Alle mensen die voor ons gestorven zijn, allen die nu leven en allen die er nog zullen zijn, waren in de schoot van onze Stamvader: zowel goede als slechte, wijze en geleerde, onwetende en onbeschaafde mensen. Liefhebbende en hatende mensen, sterke en machtige, zieke en zwakke mensen. Omdat zij allen ‘in Adam zijn’, sterven zij allen en zijn zij zondaren, die Gods heerlijkheid missen. Het laatste dat wij over Adam weten is, dat hij stierf. Genesis 5:5 En het laatste dat voor ons in verband staat met het ‘zijn in Adam’, zal zijn dat wij sterven.1Kor. 15:22 Wanneer er voor ons geen ander bestaan zou zijn, dan ‘in Adam’, dan was de dood ons laatste eindpunt.
Laten we desondanks niet gering over Adam denken! Alle mensen, maar ook alles wat de mensen hebben gedacht en geschapen, iedere cultuur die ooit heeft bestaan of nog zal bestaan, alle wonderen van de techniek, alle geleerdheid die we in boeken en laboratoria in veelheid vinden, alle kunst die wij met onze zintuigen waarnemen, zijn inbegrepen in de uitdrukking ‘in Adam’. Hij is het van wie wij allen afstammen, door wie aan eenieder van ons een erfdeel aan lichamelijke en geestelijke krachten nagelaten is, maar hij is ook degenen door wie wij door dood, zonde en leed getekend worden.
Wat Adam op die manier voor ons, mensen, is, betekent Christus op nog veel diepere wijze voor ‘het al’. Nadat God Zijn Zoon had voortgebracht, schiep Hij in Hem ‘het al’. We denken daarbij als eerste aan alle met verstand begiftigde wezens: de onzichtbare en de zichtbare, zowel die in de hemelen als die op de aarde. De mensen op aarde zijn zichtbaar. Onzichtbaar voor ons zijn de Satan en zijn boodschappers, evenals de boodschappers van God. Machtigen (zoals de vorst Michaël), de geesten ter rechter en ter linker van God, 1Koningen 22:19 de tienduizend keer tienduizenden, die voor God staan en de duizend keer duizenden die God dienen. Dan.7:10 De overheden en autoriteiten, de wereldmachten van deze duisternis, de geestelijke machten van de boosheid te midden van de hemelingen. Ef. 6:12 De demonen, zowel individueel als in legioenen in de lucht, die op of in de aarde zijn en somtijds binnen in hen, die de aarde bewonen. Al deze wezens behoren tot het zijn ‘in Hem’. Allen werden zij door Hem geschapen. Deze wezens zijn niet automatisch uit Hem geworden, zonder dat de Zoon wist, wat er zou zijn. Willens en wetens liet Hij ze tot aanzijn komen. Zoals een Abel en een Kaïn in Adam ingesloten zijn, zo omvat het ‘in Hem’ zowel de vorst Michaël als de Satan, de boodschappers van het licht als ook die van de duisternis. De dienaren van de gerechtigheid als ook de geestelijke machten van de boosheid Al deze miljoenen geestelijke wezens zijn in Hem en door Hem geworden.
(word vervolgd)
Vertaling: Gijs Bernouw