Ook de satan
We zouden nu kunnen uitleggen: ‘Het staat geschreven, dat in Hem en door Hem het al geschapen is ‒ dus ook de satan en alle machten van de boosheid. Meer hoeven wij niet te weten. Het zou van gewaagdheid getuigen om over de vraag na te denken waarom God dat door Christus gedaan heeft’. Met zo’n uitleg, zonder de vragen te beantwoorden die God Zelf in ons gelegd heeft, zouden wij ons er wel erg makkelijk van afmaken. Hij laat ons op onze vragen het antwoord vinden wanneer wij steeds verder in Zijn woord tot groei komen. Want Zijn woord zegt: ‘ons onthult God het door Zijn geest; want de geest vorst alles na’. 1Kor. 2:10 Wij kunnen er zeker van zijn dat deze antwoorden Zijn antwoorden zijn, wanneer zij met Zijn woord overeenstemmen en de gewonnen inzichten ons diep doen buigen voor de Majesteit van de Vader en de Zoon en in ons dankbaarheid en liefde voor God en de naasten voortbrengen.
Wij moeten er op letten, dat God veel doet en kan doen, wat ons, mensen, verboden is. Hij die ons gebiedt dat wij niet zouden vloeken, spreekt Zelf verschrikkelijke vervloekingen uit.o.a.: Deut. 28:22 Hij die ons aanbeveelt voor de hongerigen ons brood te breken, stuurt honger en misoogsten in het land. Hij, die ons leert om hen die ons haten goed te doen, slaat de mensen met ernstige ziekten, waanzin, blindheid en veel andere kwade dingen. Hij giet de volle schalen van Zijn gramschap over de mensen uit. Op. 16 Zijn gebod luidt: Wij zullen niet stelen! Hij echter rooft en deelt buit uit. Job heeft het goed begrepen wanneer hij na het verlies van heel zijn have belijdt, dat Jahweh het heeft gegeven en dat Jahweh het weer genomen heeft. Kortom: Wat God ons verbiedt, doet Hij Zelf vaak. Maar een heidense koning erkende en beleed, dat al Zijn daden waarheid zijn en Zijn paden recht verschaffen. Dan.4:34 God mag het kwade doen, omdat ook dat in overeenstemming met Zijn wijsheid tot het goede moet dienen.
Hij heeft alles van Job afgenomen ‒ om hem het dubbele terug te geven én hem tot gelukkig makende kennis van God te leiden. Hij slaat ‒ om te helen. Hij ontneemt een mens het licht in zijn ogen ‒ om hem een veel beter licht te laten opgaan. Joh. 9:6-7 Hij doodt ‒ omdat Hij de doden wil opwekken tot een heerlijker leven. Zeker is het zo, dat Hij de schalen van gramschap uitgiet. Maar dan staat er ‘Hiermee werd de gramschap van God ten einde gebracht’. Op. 15:1 Van dan af aan geldt, dat aan de vrede geen einde komt. Jes.9:6 Hij berooft de mensen van hun bezit, zodat zij er niet aan ten gronde gaan. Hij doodt, omdat Hij ons niet in de beklagenswaardige toestand van het leven, dat meer een voortgaand sterven is, wil laten. Hij kan zowel het één als het andere; doden en levend maken. Wij kunnen alleen maar het eerste: doden! In die richting moeten we denken, wanneer wij de schepping van satan willen begrijpen. Ook de Schrift geeft ons ook zulke aanwijzingen. In Spreuken 16:4 lezen we dat Jahweh alles gemaakt heeft met een doel, zelfs het boze voor ‘de dag van het kwaad’. Het Hebreeuwse woordje רשע (‘rsho) wat hier met het boze wordt vertaald, kan ook vertaald worden met wetteloos, zoals dat in de Psalmen het meest voorkomt. Of met boze mensen zoals in Numeri 16:26 (CV). In 1Timotheus 1:9-10 staat een goede omschrijving over wat met ‘boze mensen’ bedoeld wordt: ‘voor wettelozen en niet-onderschikkenden, voor oneerbiedigen1 en zondaars, voor kwaadgezinden en onheiligen,… In 1Johannes 3:8 staat duidelijk en ondubbelzinnig: ‘Wie echter zonde doet, is uit de Tegenwerker, want vanaf het begin zondigt de Tegenwerker’.
Alles wat רשע (‘rsho) kan betekenen, is inbegrepen in wetteloosheid. De wetteloze is een oneerbiedige, een wetsovertreder, een boze, een onrechtvaardige. Dat is hij niet alleen zo nu en dan, met incidentele daden, maar hij is dat veeleer in overeenstemming met zijn hele innerlijke wezen. De gelovige betoont eerbied voor God en Zijn woord. De wetteloze heeft daarentegen geen enkele vrees van God, die toch het begin van de wijsheid is.
God maakte ook de wetteloze. Hiermee wordt niet één of andere wetteloze bedoeld, maar in het bijzonder de wetteloze, de absolute slechte, van wie alle boosheid en wetteloosheid uitgaat. God heeft ook satan naar Zijn raadsbesluit gemaakt. Hij schiep hem voor een heel bijzonder doel. En dat doel vervult satan volledig in ‘de dag van het kwaad’. Kwaad wordt in de Hebreeuwse grondtekst ro genoemd. Het betekent het boze, het kwade, verderf, onheil, boosheid. De dag van de wetteloze is de dag van het boze. We denken aan de tekst: ‘de god van deze eon’ 2Kor. 4:4 en de ‘tegenwoordige boze eon’. Gal. 1:4 De tegenwoordige ‘boze eon’ is juist daarom een boze eon, omdat satan de god van deze eon is. Dat is hij echter niet uit zichzelf, maar God maakte hem voor de dag van het kwaad, de eon van het verderf. We brengen Jesaja 45:6-7 in herinnering, waar we lezen: ‘Er is niemand anders dan Ik; Ik ben Jahweh en er is niemand anders. Maker van licht en Schepper van duisternis, Maker van goed en schepper van kwaad, Ik, Jahweh, doe al deze dingen’*. Het is niet nodig om God te verontschuldigen wanneer Hij goederen aan een mens ontneemt, wanneer Hij hem in zijn beste jaren laat sterven, wanneer Hij oorlogen laat komen en zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen wegrukt. Hij doet alles in overeenstemming met Zijn raadsbesluit, dat altijd absoluut goed is. Ook al zien wij dat vaak niet, toch geloven wij dat het zo is; want al Zijn doen is waarheid en Zijn wegen zijn rechtvaardig! Daarom is het ook niet nodig om te proberen God schoon te wassen, omdat Hij de leugenaar, rover en moordenaar van begin zo heeft geschapen, de draak, de slang van het begin, waarvan de Schrift leert: ‘de Tegenwerker (Gr. diabolosδιαβολος) die zondigt vanaf het begin. 1Joh.3:8 * Jezus Zelf getuigt van satan: …de Tegenwerker,…Die was een mensenmoordenaar vanaf het begin en in de waarheid staat hij niet, omdat er geen waarheid in hem is… omdat hij een leugenaar is en de vader ervan. Joh. 8:44 *
Nadat aan Daniël een geheim werd onthuld, Dan. 2:20-21 prees hij de God des hemels: Want de wijsheid en heerschappij zijn van Hem… Hij schenkt wijsheid aan wijze mannen en kennis aan hen die verstand hebben.*
God heeft satan vanaf het begin met meer bijzondere gaven uitgerust dan anderen; met veel macht en schranderheid. De gave van de wijsheid heeft Hij hem echter ontzegd; de wijsheid waarvan geldt: ‘De vrees van Jahweh is begin van wijsheid’ Ps.111:10 *
De verleidelijke intelligentie van satan, maar dan zonder de gave van goddelijke wijsheid, is de basis van Zijn wezen. Dat is de wijsheid van deze wereld, die in tegenstelling staat tot het schijnbaar ‘dwaze van God’. vgl. 1Cor. 1:25 Over de verborgen wijsheid van God onderwijst de Schrift dat geen van de vorsten van deze eon die heeft gekend.1Cor. 2:6-7 Voor de grootste onder deze vorsten, de god van deze eon, bleef zij dan ook verborgen.
In satan, aan wie God zoveel macht en intellect in de wereld van geestelijke wezens heeft toegestaan, bevindt zich van het begin af aan een gebrek. Hierdoor wordt duidelijk welke verschrikkelijke gevolgen de kleinste afwijking van goddelijke wijsheid teweegbrengt, waardoor dit des te meer in het licht wordt geplaatst. Gebrek aan wijsheid is altijd gelijk te stellen met gebrek aan licht. Het uitgangspunt van de duisternis is dan ook te herkennen door dit gebrek aan wijsheid. Wie heeft echter de wijsheid voor verborgen? God Zelf, die het licht maakt en de duisternis schept, deed dit. Het duistere denken van satan kwam voor de eerste keer aan de dag toen hij voor getuigen zijn vraagteken zette achter de geopenbaarde wil van God. Satan is een grote denker en vragensteller. Met zijn vraag plaatst hij voor het eerst tegenover het Ja van God een Nee. Hiermee werd duidelijk dat er behalve het licht een duisternis bestaat.
Wat in Eden gebeurde, toen Adam en Eva zondigden, had dus zijn onheilspellende voorgeschiedenis in de geestelijke wereld.
(wordt vervolgd)
Vertaling: Gijs Bernouw
*proeve van concordant vertalen