Sabbat geeft aan: stoppen1
Binnen de artikelen van ‘de vastgestelde tijden’ is nu en dan aandacht gegeven aan de ‘sabbat’, die als eerste van deze tijden van Jahweh in Leviticus 23:3 genoemd wordt. Deze keer wordt ‘sabbat’ en ‘sabbatten’ in de Schrift nog verder bestudeerd.
‘Sabbat’ is een Hebreeuws woord en als werkwoord geeft het vooral aan: stoppen, ophouden. Als een zelfstandig naamwoord komt het in de Schriften vaak voor en duidt aan: een dag van stoppen (namelijk stoppen met eigen werken).
Israëls wekelijkse/weeksabbatten2
Wat betreft de zogenaamde ‘Tien Geboden’, waaronder het wekelijks houden van de sabbat, maken Exodus 20:2 en Deuteronomium 5:6 duidelijk aan wie ‘deze Woorden’ eigenlijk gegeven zijn, aan Israël. Zij zijn immers het volk dat Jahweh ‘uit het land Egypte, uit het diensthuis’, had bevrijd.
Israëls wekelijkse sabbatten, op onze zaterdagen, wijzen enerzijds terug naar het stoppen van God met Zijn (her-) scheppingswerken na de zes dagen. We lezen, dat Hij op de zevende dag stopte van al Zijn werk dat Hij deed. Gen.2:2. Nu hoefde God Zelf niet te rusten op de zevende dag, alsof Hij -net als mensen- moe zou zijn geweest, maar Hij stopte met Zijn (her-) scheppingswerk. Israël zou Zijn machtige werken van deze eerdere (her-) scheppingsdagen gedenken, en daarmee het feit, dat Hij de Almachtige, de Onderschikker is (Die alles bepaalt); en dat Hij ook de Al-Voorzienende is. Exodus 20 haalt het gedenken van Zijn stoppen op de zevende dag aan in verband met het houden van de weeksabbat. Israël zou steeds op elke zevende dag eveneens stoppen met hun werken en de sabbatdag heiligen Ex.20:8-11 (apart zetten).
Naast stoppen met eigen werken betekent de sabbatdag voor Israël anderzijds, dat zij ook Góds redding zouden zien. Dat zij gedenken hoe Hij hen van hun vijanden verlost(te). Lees in Deuteronomium 5:12-15 over het steeds in gedachten houden van hun bevrijding door God uit de slavernij van Egypte. Mozes spoorde het volk aan niet te vrezen, zich ‘op te stellen en de redding van Jahweh te zien (van de Egyptenaren), Die Hij die dag voor jullie zal bewerken; Jahweh, Hij zal voor jullie strijden en jullie, jullie zullen stil zijn!’ Ex.14:13,14
In deze teksten is de weeksabbat, gegeven aan Israël, een: herinneren van/een terugwijzen naar Zijn stoppen op de zevende dag, én Zijn redding van Israël uit Egypte.
Israëls jaarsabbatten
Leviticus 23 noemt wekelijkse sabbatten als eerste bij het bekendmaken van de vastgestelde tijden (de Feesten) door de Heer aan Mozes en het volk. ‘Zes dagen zal er werk worden gedaan, en op de zevende dag is er een sabbat van stoppen, een heilige samenkomst.’ Lev. 23:3 Daarnaast zijn in dit hoofdstuk andere vastgestelde tijden, Israëls ‘Feesten’, beschreven. Dat zijn allemaal heilige tijden. Beschrijvingen van de Feesten vindt u ook in Numeri 28:16–29:40, maar dan vanuit de insteek van de offers op die dagen. God had voor deze Feesten bepaald, dat dikwijls op de eerste (en soms ook op de zevende of achtste) dag van een feesttijd een ‘heilige samenkomst’ zou zijn. Voor zo’n feestdag geldt: men zal geen enkel dienstwerk doen (bijvoorbeeld Leviticus 23:35). Deze speciale dagen, die men moest houden, komen jaarlijks terug. Het zijn jaarlijkse sabbatten op bepaalde, vaste data. Al eerder is het voorbeeld aangehaald van onze feestdagen met vaste datum. Elk jaar verspringt de dag van zo’n feestdag. Denk bijvoorbeeld aan Kerst, of aan Koningsdag of Bevrijdingsdag. Zo’n datum kan ook in het weekend vallen. In Israël is dit bij deze Feestdagen niet anders.
Twee sabbatten op één dag
Het zeven dagen durende ‘Feest van de Ongezuurde (broden) voor Jahweh’ moet men bijvoorbeeld elk jaar op 15 Nisan houden, nadat op 14 Nisan het Pèsach-lam is geslacht en gegeten Lev. 23:6; Lucas 23:5,6. Op de eerste dag (op 15 Nisan) en op de laatste (21 Nisan) zal men een heilige samenkomst hebben als jaarlijkse sabbatten. Door de vaste datum echter vallen die sabbatten geregeld tegelijk met een weeksabbat, zodat er eigenlijk twee sabbatten op één dag zijn. Uiteraard kunnen twee zaterdagen (‘weeksabbatten’) nooit op één en dezelfde dag vallen. Maar twee sabbatten op één dag is wél mogelijk. Dat is zo, wanneer een weeksabbat (zaterdag) én een jaarsabbat van een ‘vastgesteld’ Feest van Jahweh op dezelfde dag vallen. Dan kun je spreken van een ‘dubbele sabbat’.
Twee opeenvolgende sabbatten
Evenzo kan een jaarlijkse sabbat ook direct voorafgaand of aansluitend aan een weeksabbat vallen, waardoor twee sabbatten elkaar direct opvolgen. Eerst de jaarlijkse sabbat en zodra deze tegen de avond afgelopen is, meteen het begin van de weeksabbat.3 Of andersom: eerst de weeksabbat, en zodra die tegen de avond eindigt het begin van de jaarlijkse sabbat.4
Dát af en toe twee sabbatten op één dag vallen, of dat twee sabbatdagen direct op elkaar volgend kunnen zijn, is van groot belang. Waarom? Om uitdrukkingen in de Griekse geschriften van de Bijbel (het zogenaamde ‘Nieuwe Testament’) te kunnen begrijpen. En dat is zo belangrijk, om te zien wanneer de Heer precies opstond. Daar wordt nog uitgebreid op ingegaan in dit artikel.
4. Het blad “Israël Today” wijdde op 26 maart 2021 een artikeltje aan dit fenomeen, geschreven door Michael Selutin met de titel: “Groeten uit Israël- Twee feestdagen direct na elkaar”. Want in 2021 viel 15 Nisan, de eerste dag van ‘Pèsach, het Feest van de ongezuurde (broden)’ op zondag (natuurlijk beginnend op zaterdagavond); dat wil dus zeggen direct aansluitend aan de weeksabbat (die op zaterdagavond eindigde). Twee aaneensluitende sabbatsdagen dus. Selutin schreef erover hoe mooi, maar ook hoe vermoeiend dit is, omdat alles (zoals het bereiden van het voedsel etc.) dan al (in 2021) op vrijdag klaar moest zijn voor twéé dagen: eerst voor de zaterdag en dan gelijk ook voor de zondag.
Jaarlijkse sabbatten – schaduw/typen van wat komt
We zagen het aspect gedenken bij de weeksabbatten: gedenken van het stoppen door de Heer op de zevende dag én van Zijn bevrijding van Israël uit de slavernij.
De jaarlijkse sabbatten dienen verder ook als schaduw (typen) van ‘dingen’ die op het punt staan te komen. Paulus schrijft:
Zij wijzen dus ook veelal vooruit.
Hebreeen 10:1 zegt zelfs over de wet: ‘Want de wet, een schaduw hebbend van de op het punt staande goede dingen, niet het beeld zelf van de zaken […]’ NCV
De Hebreeënbrief is natuurlijk geschreven aan gelovigen uit Israël, aan Hebreeën, nakomelingen van Abram, de Hebreeër Genesis 14:13. Deze brief kondigt voor gelovig Israël een periode aan van een sabbats-‘stop/ophouden’, in de toekomst! Hebreeen 4:9-10 zegt: ‘9 Dus blijft er een sabbatsviering (Grieks: σαββατισμος) over voor het volk van God. 10 Want wie binnengekomen is in Zijn ophouden houdt ook zelf op van zijn werken, evenals God van Zijn eigen.‘ NCV Dit sabbats-‘stop/ophouden’ zal voor getrouwen uit Israël zijn, in het Millennium met het komen van de dag van de Heer5, in de komende, vierde eon6. In verband met dit sabbats-‘stop/ophouden’ noemt Hebreeen 4:3 al, dat zij die geloven binnen zullen komen in ‘Zijn ophouden’.
6. Deze vierde eon duidt hier een tijdsperiode aan van ruwweg duizend jaren.
Verschil in enkelvoud of meervoud?
In de grondtekst staat het woord ‘sabbat’ soms in het enkelvoud, soms in het meervoud. Ongeacht naar welke taal men de Schriften ook vertaalt, het gebruik van enkelvoud of juist meervoud wordt in veel vertalingen helaas niet nauwkeurig dan wel consequent weergegeven. Dit zijn de vertalingen, direct vanuit oorspronkelijke Hebreeuwse/Aramese teksten of Griekse geschriften. Heel de Schrift (in de grondtalen) echter, is ‘God-geademd’ volgens 2Tim.3:16 en Zijn Woorden zijn ‘reine Woorden, zilver dat gezuiverd is […], zevenvoudig gezuiverd’, zoals Psalm 12:7 aangeeft. Dit wordt ook gezegd in Psalm 18:31 en Spreuken 30:5,6.
Die nauwkeurigheid van de God-geademde Schrift vinden we niet terug in teksten die, hoe waardevol ook, door mensen geproduceerd zijn. Bij (bestudering van) vertalingen door mensen blijkt helaas steeds, dat onderscheid in meervoud en enkelvoud niet zuiver of consequent is gehanteerd. Ook wordt het woord ‘sabbat’ niet eenduidig weergegeven.7
De apostel Paulus let wel scherp op onderscheid tussen enkel- en meervoud, want Gód is het, Die via mensen Zijn woorden heeft ‘geademd’. Zo verbindt de apostel bijvoorbeeld in Galaten 3:16 een belangrijke conclusie aan enkelvoud of meervoud! Vertalingen zouden, meen ik, daarom ook scherp letten op enkel- of meervouden. Ze zouden de God-geademde tekst, zoals die ons ter beschikking staat, volgen in het gebruik hiervan, ook bij het woord sabbat. Want ‘sabbat’ wordt én in Tenach (‘Oude Testament’) én in de Griekse geschriften zowel in enkelvoud als meervoud gebruikt.
Of het staat tweemaal in de Hebreeuwse tekst en wordt eenmaal vertaald. Of het staat in het Hebreeuws eenmaal in het enkelvoud en eenmaal in het meervoud, terwijl dat onderscheid niet terug te zien is in de vertaling. En ga zo maar door. Ook al blijft de context bij vertalen natuurlijk altijd ‘dwingend’ en is het daardoor vaak niet 100% mogelijk eenduidig te vertalen. Toch zou het principe van eenduidigheid (één vertaalwoord bij één oorspronkelijk woord) zeer hoge prioriteit gegeven moeten worden voor een juist verstaan van de Schriften.
Het lijkt daarom belangrijk, om ‘sabbat’, ook in een meervoudsvorm nauwkeurig te bestuderen. Daarbij moeten we onderscheid maken tussen de hier boven beschreven jaarlijkse en wekelijkse sabbatten. Anders raak je gemakkelijk in de war bij dit woord ‘sabbat’.
Daarom kijken we nauwgezet naar Leviticus 23:11-16.
Tellen naar de vijftigste dag toe
Volgens Leviticus 23:11 moest de priester vanaf (of vanuit) (de) morgen na de sabbat (dit is, vers 6, een sabbat: vijftien Nisan, een jaarsabbat) de schoof (de eersteling van de oogst, vers 10) bewegen voor het aangezicht van de Heer. Dat gebeurde dus op 16 Nisan, want Lev. 23:15 zegt ‘En jullie tellen voor jezelf vanaf (of vanuit) (de) morgen na de sabbat, vanaf (of vanuit) (de) dag dat jullie de schoof brengen van het beweegoffer, zeven sabbatten. […]’ Dan staat er over die sabbatten: ‘perfect zijn zij.’ Hierover later meer. Vers 16 zegt: ’Verder vanuit (of vanaf) (de) morgen na de zevende sabbat tellen jullie vijftig dagen. […]’ Het Hebreeuwse woordje hier voor ‘verder’ of ‘tot op…’ staat wel in vers 16, maar niet in vers 15, een verschil. Het geeft (hier) de richting aan naar (wat) later toe. Die vijftigste dag hoefde niet direct aan te sluiten op de zevende weeksabbat. Er konden ook meer dagen na die zevende weeksabbat tussen zitten. Maar men telt naar die vijftigste dag toe. In voetnoot 2 is daar een voorbeeld van gegeven, daar waar de vijftigste dag juist (in genoemd jaar) op de dag vóór een weeksabbat valt.
De Heer stelt vast, dat er zeven perfecte/complete/gave sabbatten moeten zijn binnen de telling van de vijftig dagen, te beginnen op 16 Nisan. En men telt naar de vijftigste dag toe, waarop het Wekenfeest begint.
Een voorbeeldschema
Nu staat op de website van concordante publicaties een artikel uit februari 2006 van Alfred Dekker genaamd: ‘Op welke dag is de Heer opgestaan’.
https://www.concordante-publicaties.nl/studie/op-welke-dag-is-de-heer-opgestaan/
Daarin is schema 4 opgenomen over de telling van vijftig dagen. Dat artikel is de moeite waard om te lezen! In het schema ziet u, hoe de te tellen vijftig dagen vielen in het jaar waarin onze Heer is opgestaan. Maar stel even, dat in een ander jaar de data 14-15-16 Nisan op doordeweekse dagen vallen. Dat geeft bijvoorbeeld het schema zoals hieronder, aan.
Toelichting schema:
Op 14 Nisan zal het lammetje geslacht moeten worden vóór zonsondergang Lev.23:5
Op 15 Nisan is de eerste dag van het Feest van de Ongezuurde (broden), de 1e jaarsabbat Lev.23:6,7
Op 16 Nisan wordt de eerste schoof van de oogst door de priester voor Jahweh bewogen Lev.23:10-11. Eveneens is 16 Nisan dag 1 van de vijftig dagen telling tot het Wekenfeest Lev 23:15,16
Op 21 Nisan was de zevende en laatste dag van het Feest van Ongezuurde (broden), de 2e jaarsabbat.
Schema
zo | ma | di | wo | do | vr | za | |
14 Nisan: Lam geslacht | 15 Nisan = 1ste van Feest Ongezrd brood Jaar- sabbat 1 | 16 Nisan = dag ná Jaarsabbat Beweeg-schoof Dag n°1 van telling | 1e weeksabbat | ||||
no 2 | no 3 | no 4 | no 5 | no 6 | no 7 | no 8 | 2e weeksabbat |
no 9 | no 10 | no 11 | no 12 | no 13 | no 14 | no 15 | 3e weeksabbat |
no 16 | no 17 | no 18 | no 19 | no 20 | no 21 | no 22 | 4e weeksabbat |
no 23 | no 24 | no 25 | no 26 | no 27 | no 28 | no 29 | 5e weeksabbat |
no 30 | no 31 | no 32 | no 33 | no 34 | no 35 | no 36 | 6e weeksabbat |
no 37 | no 38 | no 39 | no 40 | no 41 | no 42 | no 43 | 7e weeksabbat |
no 44 | no 45 | no 46 | no 47 | no 48 | no 49 | no 50 Jaar-sabbat 3 Pinksteren Weken-feest | weeksabbat |
U ziet, binnen de vijftig dagen die men moet tellen, zeven ‘perfecte/gave’ (week)sabbatten: bij elk van de week-sabbatten moet zo’n sabbat, nacht plus dag tezamen, ‘perfect’ (‘compleet/gaaf’) Lev.23:15 zijn. Het Hebreeuwse Tamim duidt aan, dat dit het geval is als de nacht én dag helemaal voorbij zijn. Deze betekenis laat ook Jozua 10:13 zien. Dan staat de zon, op Jozua’s woord tot de Heer, stil en haast zich niet om onder te gaan, zoals in een complete/gave/perfecte (Tamim) dag. Pas als de zon onder is, dán is de dag perfect. Zoiets zegt Lev.25:30 over een jaar: als een jaar ten einde komt, dán is het perfect/gaaf/compleet. Zo is dat dus ook bij de zeven weeksabbatten.
Hier ziet u, dat net voorafgaand aan de telling, op 15 Nisan en tussenliggend op 21 Nisan, plus op dag 50, ook nog drie jaarsabbatten zijn! Maar, op welke dagen deze in een ander jaar ook vallen, áltijd zijn die drie jaarsabbatten voorafgaand aan of tegelijk met, tussenliggend en net na zeven perfecte weeksabbatten.
Naar het schema 4 van genoemde website ging in het sterf- en opstandingsjaar van de Heer de jaarsabbat, 15 Nisan (vrijdag), direct vooraf aan een weeksabbat. Die weeksabbat op 16 Nisan, was dag 1 van de telling. Vijftig dagen later in dat jaar was het dan tegelijk een jaar- én weeksabbat, op Pinksteren of het Wekenfeest (vergelijk Lev.23:21). Bij het aanbreken van – en gedurende – die 50ste dag is deze dag zélf natuurlijk nog geen ‘perfecte/gave/ complete’ sabbat, dat is pas zo, als deze helemaal afgelopen is. Maar de zeven sabbatten die daartussen liggen zijn dat wél. Binnen de vijftig dagen tel je zeven ‘gave/complete/perfecte’ weeksabbatten.
Meervoudsvorm sabbatten behouden
Alleen als de meervoudsvorm sabbatten ook als meervoud behouden blijft, komen specifieke uitdrukkingen uit de Griekse geschriften tot hun recht, zoals we zullen zien. Alleen als je ervan uitgaat dat 14 Nisan, Zijn sterf- en begrafenisdag, op donderdag viel in dat jaar, klopt het als geheel, en zijn deze uitdrukkingen begrijpelijk. Dan is 15 Nisan -jaarsabbat nr.1-op vrijdag en 16 Nisan -de dag van het bewegen van de eerste schoof- op zaterdag. Die zaterdag is weeksabbat nummer 1 in de telling naar de vijftigste, het Wekenfeest, toe.
Specifieke Griekse aanduidingen
- Tweede-eerste sabbat
Het Feest van de Ongezuurde (broden) bestaat, zoals we zagen, uit een week, waarin eerst op 15 Nisan een heilige samenkomst is, jaarsabbat nummer één (nr.1), en daarna opnieuw, op de zevende dag, op 21 Nisan, jaarsabbat nummer twee (nr.2).
Zo werd de Heer begraven op 14 Nisan, nét voor het begin van 15 Nisan (en de 15de was jaarsabbat nr.1). Deze dag noemt Johannes 19:31 de grote dag.8
De volgende dag, 16 Nisan, was in dat jaar weer sabbat, maar nu de weeksabbat. En dan was opnieuw op de zevende dag van het Feest, op 21 Nisan, een jaarsabbat: nr. 2. Om deze sabbatten uit elkaar te houden gaf men de twee direct opeenvolgende sabbatten, 15-16 Nisan, de naam: de eerste, zo geeft A.E. Knoch aan.9 Want een week later (op de zevende dag van het Feest van de ongezuurde broden) was er alweer een jaarsabbat! En van die twee sabbatten (15-16 Nisan) noemde men dan de tweede dag van die twee: ‘de tweede-eerste’.
De uitdrukking vindt u in Lucas 6:1 (Grieks: δευτεροπρωτον). ‘Tweede’ slaat dan op 16 Nisan; en ‘eerste’ slaat op de twee opeenvolgende sabbatten tezamen. Via deze uitleg is de term ‘tweede-eerste’ inderdaad te begrijpen. Die twee samen waren, mijns inziens, ook de ‘eerste/voornaamste’ (πρωτον) sabbatten van de Feestperiode. Eerst de jaarsabbat horend bij het Feest van de ongezuurde (broden), vervolgens de beweegschoof als eerste(ling) van de oogst voor het aangezicht van Jahweh (in het opstandingsjaar viel die op de weeksabbat). Dus: een herinnering aan de bevrijding uit slavernij (15 Nisan) en de eerste oogst (brood is léven) in het beloofde land (16 Nisan).
9. Knoch, A.E., 1968; Concordant Commentary on the New Testament. P.99. California: Concordant Publishing Concern
(Wordt vervolgd)