De vijftiende tot en met eenentwintigste van de zevende maand
Terugblik
We hebben gezien, dat de eerste dag van deze zevende maand (Tisjri) een dag was van inkeer en waarschuwing: de ‘dag van (bazuin)geschal/ geschreeuw’ of in het Hebreeuws: Jom Teroeāh.[1] Deze dag moest het volk waarschuwen, omdat de dag van de Heer nabij is, maar er als eerste duisternis en donkerheid zal zijn.Joel 2:1-2 Israël moet tot inkeer komen, zich bekeren en zich klaar maken voor haar ‘Bruidegom’. Want de Bruidegom zal enige tijd later, uit zijn binnenkamer gaan en de Heer zal Zijn koningschap op zich nemen.Joel 2:16; Zach.14:9; Mich.4:7
Beschrijvingen uit Openbaring sluiten geregeld aan bij beschrijvingen uit profeten (zoals bijvoorbeeld uit Joël, Micha of Zacharia), over de tijd voorafgaand aan de zichtbare komst van de Messias. Zo loopt Openbaring ook uit op de bruiloft van het Lam(metje) en de zichtbare komst van de Heer, als Koning der koningen en Heer der heren. Op. 19:6 e.v.
Op de tiende van de maand was er dus de ‘Verzoendag’.[2] We zagen dat dit, net als de eerste van de maand, een dag is van verootmoediging en stoppen met eigen werk. Een dag, waarop het volk bescherming en reiniging vindt voor alle onreinheden en zonden. Een dag ook, dat (in de toekomst) het huis van David en de inwoners van Jeruzalem Hem zullen aanschouwen, Die zij hebben doorstoken.Zach.12:10,11 Zij zullen rouw bedrijven over Hem. Deze ‘Verzoendag’ is een dag waarop Hij verzoening/ bescherming bewerkt.
Na deze dagen, die door de Heer aan het volk werden gegeven, start op de vijftiende dag het ‘Loofhuttenfeest’.
[1] Zie het artikel: Vastgestelde feesten van God: De dag van geschal
[2] Zie de artikelen: Vastgestelde feesten van God: Verzoendag – Jom Kipoer (1) en idem: Verzoendag – Jom Kipoer (2)
Diverse namen
Dit Loofhuttenfeest werd gevierd vanaf de vijftiende van de maand gedurende zeven dagen. Het wordt met de volgende namen in de TeNaCh (O.T.) aangeduid:
- Het “feest”. Men kwam bijeen “voor het feest in de maand Ethanim, dat is de zevende maand.” 1Kon.8:2,65. [1] Toen de ark van het verbond naar de stad van David werd overgebracht, droeg Salomo de tempel op aan de Heer en vulde de Heer dit huis met een wolk.1Kon.8:1,63; 2Kron.5:13 Toen liet de koning het “feest” vieren gedurende twéé maal zeven dagen, dus veertien dagen. Dat week dus af van het gebruikelijk aantal dagen. Het volk ging daarna op de ‘achtste dag’ blij en welgemoed terug naar hun tenten.1Kon.8:66
- Het “feest van JHWH”(feest van de Heer).Lev. 23:39
- Het “feest van de inzameling” (Hebreeuws voor inzameling: asief). Deze aanduiding werd voor het feest gebruikt vanwege de inzameling van de oogst.Ex.23:16b; 34:22b
- “Loofhuttenfeest” (Hebreeuws voor hutten: soekōt).Lev.23:34, Deut.16:13, 16; 31:10; Ezra 3:4 Het Hebreeuws duidt hutjes aan, die gemaakt werden van gebladerte en takken. Vandaar het woorddeel ‘loof-‘ in het woord ‘loof-hutten’, want ‘loof’ duidt in het Nederlands ook gebladerte aan, loof van bomen. [2]
[1] Vóór de Babylonische ballingschap was dit de naam voor de zevende maand; Tisjri is de Babylonische naam.
[2] Zie M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009): Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdam
Betekenis en inhoud van namen
Vooral aan de laatste twee namen “feest van de inzameling” en “Loofhuttenfeest” zie je al, dat er twee aspecten heel belangrijk waren bij dit feest.
- Feest van de inzameling
Aan de ene kant ging het om het vieren, dat de oogst nu binnen was gehaald en dat er daarmee een ‘omkering van het jaar’ was. Ex.34:22 Vanaf wat latere tijden ging men het begin van het nieuwe joodse jaar vieren op de eerste dag van de zevende maand. Deze dag noemt men Rosj ha-Sjana (‘hoofd van het jaar’) wat teruggevoerd wordt op Ezech. 40:1. Het werken stopte nu, want de oogst van de dorsvloer en van de perskuip was ingezameld. En ieder zal zeven dagen lang feest vieren voor de Heer, “u, uw zoon en uw dochter, uw dienaar en uw dienstmeisje, en de Leviet, de vreemdeling, de wees en de weduwe, die binnen uw poorten zijn”. Deut.16:13,14 Ook mensen, die weinig hadden, moest men daarin dus ‘meenemen’. Gedurende dit feest zou en zál er blijdschap zijn, want “de Heer, uw God, u zal zegenen in heel uw opbrengst en in al het werk van uw handen”. Deut.16:15 b
Bij dit ‘feest van de inzameling’ is ook Zach.14:16 te betrekken. Daar staat, dat het zal geschieden, dat alle ‘overgeblevenen’ van alle natiën van jaar tot jaar op zullen gaan naar Jeruzalem om de Heer te aanbidden en om het Loofhuttenfeest te vieren. (Namelijk ‘overgeblevenen’ uit de eerdere gerichten (oordelen beschreven in Openbaring) die dan op aarde zijn in de duizend jaren, waarin de Heer met rechtvaardigen uit Israël regeert over de aarde.) Dezen zijn wellicht te zien als een inzameling van menselijke ‘oogst’, die Hij met Zijn volk dan heeft ‘binnengehaald’.
- Loofhuttenfeest
Aan de andere kant werd herdacht, dat God tijdens de woestijntocht uit Egypte, het volk onder Zijn bescherming en genade, in tijdelijke hutten (Hebr.: soekōt) liet wonen. In Leviticus 23:43 zegt de Heer: “zodat uw generaties weten, dat Ik de zonen van Israël in loofhutten deed wonen, toen Ik hen uitbracht uit het land Egypte…” Over Zijn zorg en bescherming voor hen gedurende de woestijntocht kunt u in Deuteronomium 8:15-16a lezen. En de verzen 17-18 geven precies aan van Wie het volk alles kreeg: van de Heer, uw God. Niet door hun eigen werken of kracht verwierven zij iets, maar door Zijn zorg voor hen. Hij houdt immers Zijn beloften, die Hij onder ede sloot met hun vaderen.De belangrijke aspecten van het feest zijn dus: dat er meer dan voldoende ingezameld is om zich te kunnen verheugen, zodat men kan stoppen met werken. Hij geeft materiële zegen in de vorm van goede oogst. Daarnaast is er het aspect, dat zij onder de zorg en bescherming van de Heer door de woestijn heen geleid werden. Hij liet hen verblijven in tijdelijke loofhutten om hun afhankelijkheid aan Hem uit te drukken. Uiteindelijk werden zij zo geleid naar het beloofde land. Door Zijn beschermende zorg en leiding werd men, naast materiële zegen, dus ook met een meer geestelijke zegen, onder andere van bescherming en veiligheid, gezegend.
Loofhutten
Een loofhut heet in het Hebreeuws een soekah en het meervoud daarvan is soekōt. Men moest vruchten plukken van sierlijke bomen en takken van palmbomen, twijgen van loofbomen en van beekwilgen, nemen.Lev.23:40 Hiervan maakte men dan een hut(je) door gebladerte en takken in elkaar te vlechten en daarin woonde men zeven dagen.
Enkele voorbeelden van een soekah (enkelvoud) uit de Schrift zijn:
- Ps.31:20, 21. Dit is een psalm, waaruit de Heer aan het kruis ook citeerde. De psalm zegt, dat de Heer hen in een hut verbergt die Hem vrezen en die bij Hem de toevlucht nemen.
- Job 27:18 spreekt over een hutje, waarin een wachter tijdelijk op het land woonde. Deze verbleef daar om de oogst te beschermen, bijvoorbeeld tegen dieven, of tegen dieren.
- In Jes.1:8 is sprake van zo’n hut in een wijngaard. Hier wordt de dochter van Sion vergeleken met zo’n hutje.
- De Heer belooft, dat Hij de vervallen soekah (hut) van David weer op zal richten. Amos 9:11
- Jes.4:6 past daar ook bij. In het tekstverband gaat het dan over de verlossing van de dochter van Sion in de toekomst. Daar zal dan bescherming van de Heer zijn, overdag een wolk en rook en ’s nachts een schijnsel van vlammend vuur.Jes.4:5 Dat zal zijn als een soekah; de hut is dan ”tot schaduw overdag tegen de hitte en als toevlucht en schuilplaats tegen de storm en tegen de regen.” Tegenover het tijdelijke, vervallen hutje geeft de Heer Zijn bescherming als een hut. In een loofhut moe(s)t men ook altijd door het gebladerte heen naar boven, naar de hemel en naar de sterren kunnen kijken. Je zou alles alleen van de Heer verwachten.
Weer zien we, dat met een loofhut het tijdelijke wordt benadrukt en het afhankelijk zijn van God, Die de mens bescherming moet bieden. De loofhutten, die ieder van de Israëlieten moest bouwen om het Loofhuttenfeest te vieren, maakten dit ‘afhankelijk zijn’ van Zijn zorg en bescherming (ook tijdens de woestijnreis) duidelijk zichtbaar.
Jacob
De eerste keer, dat het woord soekōt in de Schrift voorkomt, is in de geschiedenis van Jacob en Ezau. Jacob had bedrog gepleegd en werd op aanraden van zijn moeder door vader Izak weggestuurd, aangezien Ezau Jacob wilde doden.Gen.27:41; 28:1,2 Jacob verblijft dan twintig jaar buiten het land Kanaän, en tijdens zijn reis terug krijgt hij van God de naam Israël. Dan komt er een emotionele verzoening tussen de twee broers. Hij, die hem eerst wilde doden (Ezau), wordt verzoend, Israël vestigt zich opnieuw in het land en hij gaat naar Soekkot. Gen.33:17 Hier bouwt hij zelfs een huis voor hemzelf en voor het vee hutten, soekōt. Hij noemt die plek ook: Soekkot. Nogmaals: Israël (Jacob) is in het land Kanaän terug gekomen, heeft zich verzoend met degene die hem naar het leven stond en kan daar nu veilig wonen; zelfs zijn vee vindt bescherming. Mogelijk is dit al een vroege aanwijzing naar hoe het in de toekomst met Israël zal gaan, als het grote ‘Loofhuttenfeest’ aanbreekt in de duizend jaar dat Christus samen met rechtvaardigen uit Israël als Koning regeert.Op.20:4,6; Jer.23:5 De Heer Zelf zal hen veilig en onbezorgd doen wonen.Jer.23:6 Dan is het écht Loofhuttenfeest, wanneer Hij de natiën zal hoeden met een ijzeren staf en Zijn volk dus onbezorgd zal doen wonen.Op.2:27; 19:15
Joodse gebruiken voor het Loofhuttenfeest
In de loop van de geschiedenis zijn bij Israël gebruiken gegroeid om invulling aan dit feest te geven, maar de Schrift geeft ook nog enkele verplichtingen voor het feest weer. Zo staat in Num.29 voor elke dag nauwkeurig aangegeven welke en hoeveel offers er per dag gebracht moesten worden. Dat was gedurende de zeven dagen een groot aantal offers! Maar sinds de verwoesting van Jeruzalem inclusief de tempel, in 70 na Chr., wordt er niet meer geofferd. Welke gebruiken heeft men dan nu voor dit feest? Die zijn weliswaar ontleend aan teksten uit de Schrift, maar staan meestal niet letterlijk zó in de tekst zelf.
Onderdelen
In Lev.23:40 staan de onderdelen, die het volk elk voor zichzelf moest nemen op de eerste dag van het Loofhuttenfeest. Het gaat om (vrij letterlijk vertaald):
- ‘Fruit van bomen van eer’
- ‘Bladeren’ van palmbomen
- ‘Takken van loofbomen’
- ‘Wilgen van de waterbedding/ beekwilgen’
En in Neh.8:16 staat ook beschreven van welke bomen men loof zou plukken voor het maken van de loofhutten.
Tradities
Vanuit Joodse tradities is men op het Loofhuttenfeest gebruik gaan maken van de zogenaamde ‘loelav’. Deze bestaat uit een bundeling van een palmtak, drie mirte takjes en twee wilgentakjes. Die elementen ziet men als één geheel. Ook hoort er nog een etrog, een soort citroen bij. Elk van de onderdelen heeft ook een bepaalde betekenis. Met de loelav in de ene en de etrog in de andere hand, wordt in de synagoge gedurende de zeven dagen van het feest dagelijks in de vier windrichtingen gezwaaid, alsook richting de hemel en richting de aarde, terwijl men reciteert uit de Psalmen 113-118. Die gedeelten uit de Psalmen noemt men het Halléel. Onder andere op deze manier geeft men gedurende de feestdagen dus uitdrukking aan het ‘vieren’ en het ‘werkelijk blij zijn’ uit Deut.16:14,15 en het ‘zich verheugen voor het aangezicht van de Heer’. Ook heeft men, bijvoorbeeld door de ‘beekwilgen’ die veel water nodig hebben, het feest verbonden met (gebeden om) water (en om regen). In de tijd van het jaar dat het Loofhuttenfeest gevierd wordt, staat immers ook het regenseizoen voor de deur. Ook wordt in bijvoorbeeld Joel 2:23 de vroege en late regen genoemd en net daarvoor gaat het over het Loofhuttenfeest in de toekomst. In Jezus’ dagen was in elk geval het Loofhuttenfeest, dan wel de ‘achtste dag’, ook al met water verbonden. Er waren rituelen, dat een priester met een feestelijke optocht water uit de bron Siloam haalde, door de Waterpoort de stad inbracht en tijdens het morgenoffer uitgoot op het altaar. Nogmaals, dit alles is niet direct ontleend aan teksten uit de TeNaCh, maar aan andere Joodse bronnen. Wat wél in de Bijbel staat aangegeven is een beschrijving van Johannes. In Joh. 7:2, 10,11,14 zien we dat de Heer in het verborgene naar het Loofhuttenfeest in Jeruzalem gaat en dat Hij halverwege het feest in de tempel gaat onderwijzen. Maar dan, op de ‘laatste grote dag’ van het feest roept de Heer: “Als iemand dorst heeft, laat Hij tot Mij komen en drinken. Wie in mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.”Joh.7:37-38 Hij is dé bron van levend water! In een mogelijk vervolg, over de achtste dag van dit feest, kunnen we daar nader naar kijken.
In de TeNaCh (O.T.) zelf komen de woorden loelav of etrog niet voor, slechts de boven opgesomde onderdelen worden in de Schrift genoemd. Daarnaast wordt wel ‘het zich zullen verblijden’ door God genoemd.
Blij zijn tijdens het Loofhuttenfeest
Israël zou/zal dit feest echt víeren en blij zijn.
In de beschrijving in 1Kon.8:66 van de ‘inwijding’ van de tempel, die werd gebouwd door Salomo, was er destijds bij Israël grote vreugde en voldoening, maar eigenlijk gaat het daar over de ‘achtste’ dag, de dag ná het Loofhuttenfeest. Niettemin zou Israël zich ook tijdens dit feest verheugen en blij zijn. Eerder is vermeld, dat in Joël 2 de nabijheid van de dag van de Heer is beschreven. Als na alle donkerheid (:2) geween en rouwklacht (:12) er een bijzondere samenkomst bijeen wordt geroepen (:15), gaat de Bruidegom komen (:16) én gaat de Héér het opnemen voor Zijn land (:18). Er wordt dan overvloed, verzadiging en bescherming beschreven (:19-20). Ook wordt er gezegd dat het land, de dieren en de kinderen van Sion zich zullen verheugen en blij zullen zijn, ‘in de Here uw God’! Dit geeft een beschrijving van de diverse vastgestelde feestdagen in de zevende maand, maar dan voor de toekomst. Hier vinden we een beschrijving van het komende Loofhuttenfeest, in de komende duizend jaar waarin Hij regeert. Men leeft dan onder de bescherming van de Heer, net zoals tijdens de woestijnreis; hierdoor is er: blijdschap! Dan zal het met recht zijn: ‘uit je dak gaan’. Immers, de loofhutten met enigszins ‘open daken’ geven uitzicht op Hém. Dus zal er vreugde zijn, omdat Hij zegent en beschermt!
Vreugde na de ballingschap
Ezra 3:1-4 vertelt, dat toen Israël uit de ballingschap uit Babel terug kwam in het land, zij zich in de zevende maand als één man in Jeruzalem verzamelden en de muren en het altaar van God (her-)bouwden. Dan leest Ezra op de eerste dag van de zevende maand de wetsrollen voor en geeft uitleg.Neh.8:3,9 Men verstaat de voorlezing en de mensen leren daarna, dat zij ook het Loofhuttenfeest moeten vieren. Dus laat men in heel het land verkondigen, dat men loofhutten moet bouwen en feest moet vieren.Neh.8:15-19 Ze vierden zeven dagen lang feest en hielden op de achtste dag een heilige samenkomst. Hoe profetisch naar de komende duizend jaren Koningschap toe, is ook dit tekstgedeelte (naast uiteraard de historische werkelijkheid)!
Verder geeft ook Zach.14 aan dat in dat komende Millennium het Loofhuttenfeest gevierd zal worden, waarbij de natiën mee móeten doen! Zach 14:16,18,19 (Zie ook de tekst hierboven onder het kopje: Feest van de inzameling.)
Israëls bediening
In dit artikel is naar voren gekomen, dat het komende Koninkrijk, dat in de vierde eon zal plaatsvinden, een periode is, waarin het oorspronkelijke Loofhuttenfeest eigenlijk pas echt vervulling vindt. Dan beschermt Hij Zijn volk en zegent hen met vele aardse goederen, maar ook met een nieuwe geest.Joel 2:28-29 Nu begon dit feest op de eerste dag met een ‘heilige samenkomst’, een dag waarop men geen werk mocht doen. De volgende dagen van het feest mocht men echter wél werken, maar moest men wel in de loofhutten leven. Men moest dus onder Zijn bescherming blíjven! In het komende duizend jarige Koninkrijk zal Israël haar eigenlijke bediening gaan vervullen, gaan doen. Want aan Abraham werd al door de Heer beloofd, dat in zijn nageslacht alle volkeren van de aarde gezegend zouden worden.Gen.22:18 En dat is precies wat in komende duizend jaren gaat geschieden. Israël zal de ‘lichtbrenger’ zijn voor de volkeren, die er dan op aarde zijn. Het uiteindelijke doel van de Heer is immers om het al te onderwerpen, tenslotte aan de Vader.1Cor.15:25-28 “…opdat God alles in allen zal zijn”! En daar zal in de duizend jaren Zijn volk aan bijdragen, geleid door Zijn geest. Als Israël zelf gezegend is, zal zij die zegen ook door mogen geven aan de andere volkeren. Want dáárvoor wordt men ook gezegend: niet om voor zichzelf te houden, maar om een zegen te zijn voor anderen!
Toch is het met deze ‘zeven dagen Loofhuttenfeest’ nog niet klaar… Want er is hier nog niets gezegd over de afsluiting van deze vierde eon. En ook nog niets over de ‘achtste’ dag van het Feest. Ook die achtste dag vindt namelijk nog zijn vervulling in de toekomst, in de vijfde eon. Daarover zal te Zijner tijd wellicht nog een artikel volgen.
Dank
Wat onvoorstelbaar dat God Zijn geest nú al ook in onze harten heeft uitgestort en dat leden van het Lichaam van Christus nu al enorme geestelijke zegeningen hebben ontvangen. Efe.1:3 Niet om die genade en liefde van Hem voor ons zelf te houden, maar om die uit te mogen delen aan wie maar horen wil! Hem, Hem alleen zij alle lof, dank en eer!