Ideeën of overtuigingen die wij onszelf eigen hebben gemaakt, kunnen nu net de dingen zijn die ons nekken
Want het kortstondige, lichte van onze verdrukking werkt voor ons een alles te boven gaand, een bovenmate eonisch gewicht aan heerlijkheid uit (…) | Eig.Vert. |
Natuurlijk hebben we dat draagvermogen niet vanuit onszelf, want wij zullen fysieke of mentale (over)belasting vanuit de mens nooit kunnen ervaren als een verdrukking van kortstondige en lichte aard. Daarnaast schrikken wij vaak nog zo van menselijke zwakheden en belemmeringen en daar speelt de tegenstander vervolgens handig op in.
Veel gelovigen proberen zwakheden te verdoezelen omdat ze – naar hun idee – toch sterk moeten zijn in het geloof om zodoende een goed getuigenis te kunnen zijn voor God. Laat ik vooropstellen dat de bedoeling van deze mensen uiteraard heel erg goed kan zijn en ik wil daarnaast ook helemaal niets afdoen aan een goed getuigenis voor God… maar God gaat heel anders te werk: God wil dat we een goed getuigenis zijn door juist in onze zwakheid en belemmeringen van Hem te leren getuigen. Waarom? Zodat we zullen wijzen op de Zoon Die, tot eer van de Vader, het werk op een volmaakte en God welgevallige wijze voor ons volbracht heeft. Zodat we onze hemelse Vader de dank en eer zullen geven voor het goede werk dat Hij onder ons onderneemt en ook voltooien zal!
6 (…) van ditzelfde overtuigd, dat Hij Die onder jullie een goed werk onderneemt, het voltooien zal tot aan de dag van Jezus Christus. | NCV |
Soms blijven we onszelf maar voorhouden dat we ‘gewoon niet zo moeten zeuren omdat er altijd anderen zijn die het nog veel slechter hebben.’ Dat deze dooddoener een kern van waarheid in zich draagt wil nog niet zeggen dat het een gezonde situatie zou zijn wanneer we, omwille van het leed van anderen, zelf overal maar overheen zouden stappen.
– Onderonsje –
Zo had ik eens een gesprek met een vrouw – we zullen haar Marit noemen – die problemen had met haar gezondheid. Haar kwaal, die te maken had met slijtage, was niet ernstig of levensbedreigend, maar wel lástig en de wetenschap dat het nooit meer over zou gaan, ervoer Marit als zeer belastend. Ze had inmiddels al van alles gedaan om ermee om te leren gaan en hierin wisselden perioden van negeren, vluchtgedrag en kortstondige acceptatie elkaar af.
Omdat ik vanuit mijn eigen leven al aardig wat ervaring had opgedaan met ziekte, spraken we daar samen over en omdat ik wist dat Marit gelovig was, vroeg ik haar op den duur of ze in deze situatie Gods vrede kon ervaren.
Marit keek verbaasd op. ‘Gods vrede ervaren…?’ Ze gaf aan van niet. Nee, ze kon Gods vrede niet ervaren, integendeel! Ze baalde gewoon verschrikkelijk van de hele situatie en voelde zich daar dan weer schuldig over, want ‘er waren toch veel ergere dingen?! Nu had zij dít te dragen gekregen en moest ze daar eigenlijk maar niet zo moeilijk over doen’, vond ze. Al met al, viel het Marit allemaal behoorlijk tegen van zichzelf…
Ik vertelde Marit dat ik haar deze vraag heel bewust had gesteld. Niet vanuit de gedachte dat zij nu, door middel van haar persoonlijke vermogens, in staat zou moeten zijn Gods vrede te ervaren, maar meer als ervaringsdeskundige.
‘We kunnen in ons leven inderdaad tot de ontdekking komen dat we Gods vrede niet hebben van onszelf… maar het is meteen juist een winst te noemen als we dit ontdekken’, zei ik tegen Marit. Ik gaf aan dat ik het idee had dat ze het waarschijnlijk nog te veel van zichzelf verwachtte in plaats van bij Gods liefde uit te komen. Ze wilde deze moeilijkheden vanuit haar eigen vermogens dragen en was, toen ze dat niet van harte bleek te kunnen, bij een schuldgevoel aangeland. Hierdoor leed Marit nu dubbel; boven op de bestaande situatie wierp dit schuldgevoel haar nog meer terug op zichzelf, wat haar innerlijke onrust alleen maar vergrootte. En dat terwijl haar liefdevolle Vader alleen wilde dat ze bij Hem zou uitkomen voor innerlijke rust!
De tegenstander had het lijden in het leven van Marit aangegrepen om haar af te brengen van ‘Gods belangeloze aanvaarding in onvoorwaardelijke liefde’ en had haar gericht op schuld. Wanneer Marit op de waarheid van Gods liefde gericht zou worden dan zou God haar, op Zijn tijd, ook Zijn vrede schenken. Wat we daarom het beste konden doen was de hemelse Vader vragen om hartenkennis.
Na afloop van het gebed slaakte Marit een zucht van verlichting. Zulke vertroostende woorden had ze sinds lange tijd niet meer gehoord en die had ze nou nét even nodig. Er was een zware last van haar schouders genomen!
Nadien bleek dat Marit haar ouderdomskwaal niet meer zozeer als belastend ervoer, maar als iets wat nu blijkbaar bij haar hoorde. Iets waar ze zich soms ontzettend aan kon ergeren… maar dat was geen probleem, want dat mocht gewoon! Ze begreep dat God hier samen met haar doorheen wilde gaan en kon daarom in gebed bij haar hemelse Vader terecht. Ze kon haar hart bij Hem uitstorten door haar ergernis en haar persoonlijke onvermogen bij Hem te brengen.
“Vader, ik heb Uw vrede niet, integendeel … maar ik wil deze wel heel graag van U ontvangen. Ik strek me uit naar Uw vrede en dank U, dat U het ‘uitstrekken naar Uw vermogen’ in mijn hart heeft bewerkt! Dank U wel dat ik nu mag weten dat het niet van mijn eigen vermogens afhangt en dat ik mij daar ook niet meer schuldig over hoef te voelen.”
Aanvankelijk probeerde Marit op een menselijke manier met haar uiterlijke en innerlijke ‘handicap’ om te gaan door op een menselijke wijze sterk te zijn… en dat proberen zo veel mensen – waaronder ikzelf lange tijd – want wat rest je immers anders?!
Nou, dat zal ik je vertellen als je me dat toestaat. Natuurlijk is er absoluut niets op tegen om te proberen op een menselijke manier sterk te zijn. Maar dit is, zoals dat bij Marit het geval was, enkel een psychische benaderingswijze van een situatie waarin je jezelf bevinden kunt. Er is ook een geestelijke wijze om hiermee om te gaan en daarvoor kunnen we bij onze hemelse Vader terecht. Hij is mild over ons en denkt niet in termen als: wat dom en wat ondankbaar, dat ze deze problemen niet eenvoudigweg uit Mijn hand kunnen aanvaarden.
Als onze Vader begrijpt God juist dat dit moeilijk voor ons kan zijn en dat daar tijd voor nodig is. God geeft ons die tijd… en we mogen onszelf die tijd ook geven.
Vanuit schuld kan niemand leven tot Gods eer;
Zijn liefde maakt het waar in ons!
In een wirwar van tegenstrijdige gevoelens had Marit haar Rustpunt gevonden … en zo kon er toch nog geestelijke vrede komen in haar situatie. Zij had Gods liefde leren erkennen in kwetsbare en onvolkomen wegen en wist zichzelf vervolgens gekend en geliefd door haar hemelse Vader.
––
Zo zie je dat ‘in je zwakheid roemen’ niet zozeer ‘vreugde om de zwakheid’ geeft, maar: vreugde om wat God door die zwakheid heen aan het uitwerken is! Dit is geen menselijke vreugde. En laten we dat er ook alsjeblieft niet van maken, want velen zijn daarop vastgelopen. Dit is geen vreugde in de zin van ‘laten we maar blij en dankbaar zijn wanneer er vervelende of verdrietige dingen gebeuren’, want ‘God zal heus wel weer zorgen dat alles naar menselijke maatstaven goed zal komen.’
Nee … Dit is een geestelijke vreugdebeleving. Een vreugdebeleving die niet ‘van oor tot oor’ is in letterlijke zin, maar in figuurlijke zin door het horen naar Gods woorden van Geest en leven. Een vreugdebeleving die dwars door alles heen gaat en niets hoeft te verbloemen.
‘Eén voor allen’ – Een hommage aan Gods vermogen(2014).
Inge van Wijnen-van ’t Veer. Hoenderloo: Novapres.
www.godsvermogen.nl