Sabbat en sabbatten

In UR nummer 2 van 2022 verscheen het artikel genaamd Vastgestelde tijden van Jahweh, Sabbat, sabbatten (deel 1), waarin wordt ingegaan op de sabbatten die het volk moest vieren, het onderscheid tussen weeksabbatten en de speciale feestdagen waarop het volk eveneens moest stoppen, die jaarsabbatten genoemd worden. Doordat de weeksabbatten altijd op een zaterdag vielen en de jaarsabbatten op een vastgestelde dag van de maand, viel in sommige jaren een weeksabbat en een jaarsabbat op dezelfde dag, of soms op opeenvolgende dagen, zodat je twee sabbatten na elkaar had. Dit fenomeen kan volgens het artikel helpen een aantal vreemde uitdrukkingen in de Bijbel uit te leggen, daar waar sabbat in het Grieks in het meervoud staat, terwijl je een enkelvoud zou verwachten, en waar de meeste vertalingen ook een enkelvoud vertalen. Maar als er een meervoud staat, dan wordt er toch een meervoud bedoeld? Dus dan gaat het om meerdere sabbatten die op dezelfde of op opeenvolgende dagen plaatsvinden, zo betoogt het artikel. Meervoud zou daarom ook als meervoud vertaald dienen te worden, want de schrift is ‘God-geademd’ en zevenvoudig gezuiverd, dus elk meervoud staat ook op zijn plek.

In UR nummer 3 van 2022 is deel 2 van deze serie verschenen, waarin meer specifieke uitdrukkingen met daarin het meervoud van sabbatten zijn beschreven. De uitdrukking “de dag van de sabbatten” (Luc 4:16; Hand 13:14; 16:13) zou wijzen op het geval dat een van de zeven jaarlijkse speciale extra sabbatten samenvielen met een reguliere weeksabbat, zodat je een “dubbele” sabbat op één dag zou hebben. De “tussenliggende sabbat” in Hand 13:42-44 wijst op zo’n extra sabbat die tussen twee weeksabbatten ligt. Dan wordt nog “de avond van de sabbatten” (Mat 28:1) besproken, wat alleen kan als er twee sabbatten volgen, die dezelfde avond “delen”, en verder komt nog het cryptische “(dag) één van de sabbatten” ter sprake, dat de opstandingsdag van Jezus beschrijft, dat zou slaan op de eerste van een reeks sabbatten die geteld moest worden.

Deze uitleg is grotendeels gestoeld op artikelen geschreven door A.E.Knoch over dit fenomeen, zoals te vinden in The Resurrection Sabbath, Unsearchable Riches 17, pagina 7 tot 22, uit 1926. Ook daarin wordt ingegaan tegen de gangbare vertalingen, die vaak het meervoud uit het Grieks weergeven als een enkelvoud, en komen de speciale uitdrukkingen aan bod, zoals “dag van de sabbatten”, “de avond van de sabbatten” en de “tussenliggende sabbat”. De uitdrukking waar verder de meeste aandacht naar uitgaat in het artikel is de uitdrukking “(dag) één van de sabbatten”, wat in de meeste vertalingen is weergegeven als “de eerste dag de week”. Knoch betoogt dan dat deze weergave op zoveel plekken afwijkt van de letterlijke weergave dat het onmogelijk de juiste vertaling zou kunnen zijn.

Wie echter de laatste versie van de NCV bestudeert, zal merken dat daar juist ook tegenwoordig de meervoudsvorm van sabbat geregeld is vervangen door een enkelvoud, en dat de uitdrukking “één van de sabbatten” even terug was weergegeven als “(dag) één van de sabbatten”, maar tegenwoordig (op moment van schrijven alleen nog in de online versie) toch als “(dag) één van de week”. Waarom is dit? Moeten we niet “gewoon weergeven” wat er staat, zoals de artikelen betogen, en meervoud als meervoud houden, en de cryptische uitdrukking gewoon letterlijk overzetten? Het lijkt me dan ook goed in dit artikel toe te lichten wat de overwegingen zijn om tot de huidige vertalingen te komen, en te duiken in dit woord, sabbat, en hoe het vertaald is.

Laat het daarbij niet lijken op een aanval op bepaalde schrijvers of een zienswijze. Dat zou erin gelezen kunnen worden, maar zo’n vijandige houding bouwt niet op, en dat is niet hoe dit gezien moet worden. Om een onderwerp te doorgronden en een vraag goed te kunnen beantwoorden zou je alle kanten van een zaak moeten bekijken, ook eens een andere uitleg ernaast leggen. Een open gesprek waarin genoemde argumenten naast nog niet genoemde argumenten gehouden worden en allen gewogen worden is noodzakelijk om ervan verzekerd te zijn dat alles is meegenomen en de goede keuze is gemaakt. Dat is wat ik doe: om te kijken of de vertaling wel de betekenis goed weergeeft in zijn huidige vorm, wil ik de argumenten overwegen, de zaak van meerdere kanten bekijken, en gaat het mij slechts om één ding, antwoord vinden op de vraag wat de beste weergave van deze woorden en uitdrukkingen is, om zo dichter bij de betekenis van Gods woord te komen.

Meervoud of enkelvoud in de Septuagint

Zoals door veel onderzoekers en Bijbeluitleggers is erkend, is de oude Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuagint, van grote invloed geweest op het woordgebruik van het Nieuwe Testament, met name op hoe Hebreeuwse uitdrukkingen in het Grieks overgezet zijn. Dat is in die vertaling vastgelegd, en omdat de Septuagint zo wijd verbreid en gebruikt is geweest is dat veelal de standaard manier geworden om de Hebreeuwse uitdrukkingen in het Grieks over te zetten. De Septuagint is dan een goed startpunt om te kijken hoe de enkelvouds- en meervoudsvormen uit het Hebreeuws in het Grieks zijn overgezet, zodat we kunnen onderzoeken of het waar is dat het meervoud niet altijd een meervoud betekent.

Knoch merkt hierover op dat in het Hebreeuws een sabbat in het enkelvoud ook echt altijd een enkelvoud betekent, en het meervoud echt altijd een meervoud, zoals je uit de context van de verzen kan halen. En als we kijken naar hoe de meervoudsvormen uit het Hebreeuws in het Grieks vertaald worden, dat dit ook altijd met een meervoud in het Grieks is weergegeven, dus dat dit overeenkomt. Er zit echter een probleem in deze redenering. Als in het Grieks een meervoudsvorm niet altijd daadwerkelijk op meerdere sabbatten slaat, dan moet je niet kijken of een meervoud in het Hebreeuws als meervoud in het Grieks is overgezet, maar juist of een enkelvoud uit het Hebreeuws met een meervoud in het Grieks is overgezet. En dan wordt duidelijk dat het enkelvoud uit het Hebreeuws helemaal niet zo duidelijk overal als enkelvoud is overgezet.

Op de meeste plaatsen wordt het Hebreeuwse enkelvoud van sabbat met een meervoud in het Grieks vertaald. Van alle 61 enkelvouden zijn dit de enige uitzonderingen waar een enkelvoud met een enkelvoud vertaald is: 2Kon 4:23; 11:5,7,9; Jes 66:23; Psa 92:1; Klaag 2:6; Neh 10:32; 13:15-19,21-22; 1Kro 9:32; 2Kron 23:4,8; Alle andere keren is het in het Grieks vertaald met een meervoud, in Exo 20:11, 31:15; Lev 23:15 met het Griekse εβδομασ, dat ‘zeven’ of ‘week’ betekent, en een enkele keer niet of helemaal anders vertaald wordt.

De auteur van het artikel in UR nummer 2 merkt hierover op (pagina 11), doelend op de Septuagint:

“Die nauwkeurigheid van de God-geademde schrift vinden we niet terug in teksten die, hoe waardevol ook, door mensen geproduceerd zijn. Bij (bestudering van) vertalingen door mensen blijkt helaas steeds, dat onderscheid in meervoud en enkelvoud niet zuiver of consequent is gehanteerd. Ook wordt het woord ‘sabbat’ niet eenduidig weergegeven.”

Wat inderdaad klopt, is dat enkelvoud en meervoud strikt genomen niet consequent vertaald zijn in de Septuagint. Maar waarom? Hebben de vertalers het bijvoorbeeld gewoon verkeerd gelezen, gedacht dat er een meervoud stond in het Hebreeuws? Dat lijkt niet het geval, want de meervoudsvormen in het Grieks worden behandeld als een enkelvoud. Men weet dus wel degelijk dat het om een enkelvoud gaat. Zo staat er in Exodus 20:8Herinner de dag van de sabbat, om hem heilig te maken“. Het enkelvoud “sabbat” is in het Grieks overgezet met een meervoud, terwijl het “hem” dat ernaar terugverwijst gewoon in het enkelvoud staat. De vertalers wisten dus wel degelijk dat het om een enkelvoud ging, maar gebruikten de meervoudsvorm. En in Leviticus 23:3 lezen we bijvoorbeeld “Het is een sabbat voor de Heer”. Wederom wordt in het Grieks “sabbat” met een meervoud vertaald, maar het bijbehorende werkwoord “zijn” staat in het Grieks in een enkelvoud. En dit gebeurt keer op keer, dat waar het Grieks “sabbat, wat in het Hebreeuws een enkelvoud is, overzet als een meervoud, er toch wordt terugverwezen naar het woord als enkelvoud, of enkelvoudige werkwoorden bij gebruikt worden. Ik ga daarom ook niet mee in de conclusie dat omdat het strikt genomen niet consequent vertaald is, het dus onbruikbaar is. Ik stel juist de vraag, wat zit hier voor logica achter? Is dit bepaald door een taalkundig proces, dat ook in het Nieuwe Testament nog zo werkt? Want dan is het júist wel veelzeggend voor het gebruik van dit woord in het Nieuwe Testament.

De plekken waar een enkelvoud door een enkelvoud zijn vertaald lijken grotendeels bepaald te zijn door voorkeur van de vertaler – omdat alle enkelvouden in dat boek als enkelvoud zijn overgezet – of komen voor in enkele specifieke uitdrukkingen, die blijkbaar met een enkelvoud bewaard zijn gebleven. Maar ook opvallend is dat de enkelvoudsvormen uitsluitend voorkomen in later vertaalde boeken, hierover later meer.

Dat de vertalers zich ervan bewust waren dat het een enkelvoud betrof, maar toch een meervoudsvorm gebruikten, wijst volgens mij in een hele andere richting dan “onnauwkeurig” of “inconsequent” vertalen. Het wijst erop dat men het gebruik had ontwikkeld om gewoonlijk naar de sabbat te verwijzen met een meervoudsvorm, ook als er maar een enkele sabbat bedoeld wordt. We vinden dit gebruik van een meervoudsvorm van “sabbat” in het Grieks waar we een enkelvoud verwachten dan ook bij schrijvers die niet vertaalden maar gewoon Griekse teksten schreven, zoals Josephus of Philo. Een dergelijk gebruik is iets dat in taal vaker voorkomt, dat een grammaticaal meervoud niet ook een numeriek meervoud betekent. Dan waren de schrijvers niet onnauwkeurig door een enkelvoud als meervoud te vertalen, maar zetten ze het over zoals het in het Grieks van die tijd blijkbaar gewoon was om over de sabbat te praten: vrijwel altijd in het meervoud, ook als het een enkelvoud betrof. In dat geval was het gewoon de juiste vertaling, is de betekenis correct overgezet naar een nieuwe taal, die andere regels of gebruiken had wat betreft meervoud en het woord “sabbat”.

Hoe een dergelijk gebruik ontstaat, dat men ineens een meervoud gaat gebruiken voor iets dat geen meervoud is, is moeilijk te achterhalen, zeker voor een zo’n oude taal, maar laat mij speculeren.1 In Exodus, met name in de verzen waarin de sabbat wordt ingesteld, komt het meestal voor met het lidwoord, “de sabbat”, in het Hebreeuws “ha-shabbath”, en in het Aramees “shabth-a”, want in het Aramees wordt het lidwoord achter het woord geplakt. Nu wil het geval dat in Israël, nadat het land eeuwen onder Babylonisch en Perzisch bewind had gestaan – rijken waarin het Aramees de voertaal was – het Aramees het Hebreeuws langzaam verdrong als omgangstaal. Men kende nog wel Hebreeuws, en bestudeerde de Hebreeuwse schriften, maar in de dagelijkse omgang sprak men steeds meer Aramees. Als zij dus met elkaar over de sabbat spraken, hadden ze het over “shabth-a”. Toen men nu deze Hebreeuws/Aramese uitdrukking in het Grieks moest overzetten, koos men ervoor de klank over te zetten. Dit vermoeden, dat het naar klank is overgezet, is helemaal sterk in Leveticus 16:31, waar we lezen “Een sabbat, een rustdag is het voor jullie”, waarbij “een sabbat, een rustdag” in het Hebreeuws “shabbath shabbathon” is, en dit in het Grieks is overgezet als “sabbata sabbaton”, wat qua klank goed gaat, maar qua betekenis niet overeenkomt (sabbatten van sabbatten?).

Of dit overzetten naar klank nu vanuit het Hebreeuwse “shabbat” is gebeurd, met een “-a” uitgang om het voor Griekse oren aangenamer te luisteren te maken, of dat de “-a” vanuit de Aramese uitdrukking komt, het is in het Grieks “sabbata” geworden, de vorm die we dan ook op die kenmerkende plaatsen in Exodus vinden. Maar als er een lidwoord bij moet, of de vorm in een andere naamval moet komen, dan moet het woord zich ineens gedragen naar de Griekse grammatica, en in de Griekse grammatica is de uitgang “-a” ook een meervoud, wat men in de verdere verbuigingen grotendeels heeft vastgehouden. De enkelvoudsvormen komen uitsluitend voor in de later vertaalde boeken, wat inderdaad doet vermoeden dat men oorspronkelijk alleen “sabbata” gebruikte, en dit later is geheranalyseerd als een meervoudsvorm die verbogen kan worden en ook een enkelvoud kent.

Meervoud in bijzondere uitdrukkingen in het Nieuwe Testament

Dit onderzoek naar hoe het enkelvoud “sabbat” vanuit het Hebreeuws in het Grieks van de Septuagint is overgezet geeft te denken of het dus wel klopt, dat als we in het Nieuwe Testament een meervoudsvorm tegenkomen, er ook daadwerkelijk meerdere sabbatten bedoeld worden. Maar laten we het geheel iets nader onderzoeken. In de later vertaalde boeken van de Septuagint had men het oorspronkelijke “sabbata” geheranalyseerd als een meervoudsvorm, en op enkele plekken dit verbogen als een enkelvoud. De Septuagint laat dus een mix zien, van meervoudsvormen in belangrijke passages en uitdrukkingen, die op een enkele sabbat duiden, en het latere gebruik van het enkelvoud voor een enkele sabbat. 

Dit gemixte gebruik vinden we ook terug in het Nieuwe Testament. Het gebruik van de meervoudsvorm met enkelvoudige werkwoorden of terug verwijzingen gebeurt niet meer, omdat men ondertussen de enkelvoudige vorm van “sabbat” in het Grieks al kende en gebruikte. Maar met name in specifieke uitdrukkingen wordt nog een meervoud gebruikt. Zo was al de uitdrukking “de dag van de sabbatten” genoemd, wat in Luc 4:16; Hand 13:14; 16:13 voorkomt. Deze uitdrukking is ontleend aan het Hebreeuwse “de dag van de sabbat” (Exo 20:8; 35:3; Lev 24:8; Num 28:9; Deut 5:12,15; Jer 17:21,22,24,27; Ezek 46:1,4,12), dat in het Grieks van de Septuagint met precies dezelfde woorden als in het Nieuwe Testament, met een meervoud dus, vertaald is. Gezien dit feit en de analyse onder het vorige kopje lijkt me de uitleg dat dit over twee sabbatten moet gaan, die op dezelfde dag vallen, onwaarschijnlijk. Dat fenomeen komt dan wel erg vaak voor in de schrift, veel vaker dan je statistisch gezien zou verwachten, en het enkelvoud “de dag van de sabbat” kent het Nieuwe Testament niet. De waarschijnlijkere uitleg is dat deze uitdrukking ontleend is aan de Septuagint, en net als in de Septuagint op niet twee maar een enkele sabbat wijst.

De meeste andere meervouden van “sabbat” in het Nieuwe Testament vinden we in de uitdrukking “in/op de sabbatten“. Ook dit is een uitdrukking die we al in de Septuagint tegenkomen. Daar zien we dat in de vroegst vertaalde boeken deze uitdrukking ook gebruikt kan worden als maar op een enkele sabbat gewezen wordt, zoals in Numeri 28:10, maar in de later vertaalde boeken, waar het enkelvoud van het Griekse “sabbata” al bekend was, een meervoud in het Grieks altijd als een meervoud in het Hebreeuws vertaald, al komt deze uitdrukking niet vaak genoeg voor om hier harde conclusies uit te trekken. Wel komt het in die boeken uitsluitend voor in de uitdrukking “nieuwe maan en sabbatten”. De uitdrukking “in/op de sabbat” komt in een later vertaald boek, Nehemia, in het Grieks ook in het enkelvoud voor. Deze zelfde mix van enkelvoud en meervoud komen we tegen in het Nieuwe Testament, waar soms “in/op de sabbat” in het enkelvoud staat, soms “in/op de sabbatten” in het meervoud. Waar het in het meervoud staat, is dus steeds de vraag of de schrijver het gebruik van de eerst vertaalde boeken van de Septuagint hanteert, en dus niet noodzakelijk een echt meervoud bedoelt. Dit moet uit de context opgemaakt worden. Zo lezen we in Matteus 12:1

“In dat seizoen ging Jezus op de sabbat(ten) door het gezaaide. …”

Hier wijst de vorm van het werkwoord, de aorist, die een feit weergeeft, erop dat het niet om een herhaaldelijke handeling ging, maar een enkele. En omdat, zoals boven betoogd, de uitleg dat dit om een dubbele sabbat moet gaan, niet erg waarschijnlijk is, lijkt mij in dit vers de juiste conclusie dat hoewel hier een meervoud in het Grieks staat, er op een enkele sabbat gewezen wordt, en dit dus ook zo vertaald moet worden. Even verderop, in vers 5 lezen we:

Of hebben jullie niet gelezen in de wet dat op de sabbat(ten) de priesters in de gewijde plaats de sabbat ontheiligen en schuldeloos zijn?”

Dit is een citaat uit Numeri 28:9, waar de Septuagint net als in het Nieuwe Testament een meervoud heeft, maar het Hebreeuws een enkelvoud. Ook hier lijkt mij dus de juiste conclusie dat hier niet op een dubbele sabbat maar een enkele gewezen wordt. Een vers als Lucas 6:2 is dubieuzer. Daar lezen we:

Sommigen van de Farizeeërs nu zeiden tot hen: “Waarom doen jullie wat niet geoorloofd is te doen in de sabbat(ten)?

Hier gaat het om regels wat wel en niet was toegestaan op een sabbat. Maar dezelfde betekenis wordt evengoed doorgegeven met “in de sabbatten“. De discussie of hier een enkele of meerdere sabbatten bedoeld worden heeft weinig zin, omdat het om een regel voor alle sabbatten gaat. Hier, ook omdat in het vers ervoor nog een enkelvoud van het woord gebruikt is, is daarom gekozen het meervoud gewoon als meervoud te behouden. 

Op deze manier is telkens de context bekeken, of duidelijk is of bij een grammaticaal meervoud ook daadwerkelijk een numeriek meervoud bedoeld is. Dit vergt interpretatie, maar is niet te voorkomen als het Grieks zelf zo vaak een meervoud gebruikt waar een enkelvoud bedoeld wordt, en geeft de betekenis beter weer dan overal gewoon maar een meervoud vertalen, ook op die plekken waar niet daadwerkelijk meerdere sabbatten bedoeld zijn. Één andere bijzondere uitdrukking waar in het Grieks het meervoud van “sabbat” voorkomt wordt hieronder nog apart besproken.

Dag één van de week – sabbat als week?

Een uitdrukking waar wat meer mee aan de hand is, en waarbij we ook wat langer stil moeten staan, is de uitdrukking “één van de sabbatten”, vertaald in de NCV als “(dag) één van de week”. Knoch pleitte tegen de vertaling van “sabbatten” als “week”, omdat het Grieks een ander woord voor week heeft, dat de Septuagint “sabbat” nooit als “week” heeft vertaald, en dat het Grieks andere manieren heeft om “eerste dag van de week” uit te drukken, dus waarom deze vertaling die vreemd is aan het Grieks of Hebreeuws gebruiken? We zouden “gewoon moeten vertalen wat er staat”.

Er zijn echter een aantal problemen met deze argumenten en de door Knoch voorgestelde letterlijke weergave “één van de sabbatten”, wat wordt uitgelegd als “één van de twee opeenvolgende sabbatten”, en dan wel de tweede, of als “één van een serie sabbatten”. Indien dat is wat er bedoeld wordt, “één van de twee sabbatten”, dan moet in het Grieks het woord “één” net als “sabbat(ten)” onzijdig zijn, maar het is vrouwelijk. Het veronderstelt een ander woord dat is weggelaten in de uitdrukking, en dat is “dag”, wat in het Grieks vrouwelijk is. Dit ligt ten grondslag aan de weergave “(dag) één”, zoals deze uitdrukking in een langere vorm in sommige Aramese teksten voorkomt. In de vertaling is daarom het veronderstelde woord “dag” dun toegevoegd.

Een andere problematische tekst voor de uitleg “één van de (twee) sabbatten” is Marcus 16:9. Daar lezen we “de eerste van de sabbat”, terwijl in de uitleg van Knoch Jezus juist op de tweede sabbat opstond. Dit wordt door hem uitgelegd als dat hier verwezen wordt naar de eerste van de zeven sabbatten die geteld moesten worden volgens Leviticus 23:15,16, maar er staat niet “eerste van de (zeven) sabbatten”, het woord “sabbat” staat hier in het enkelvoud. Het probleem kan enigszins worden afgezwakt doordat het langere einde van Marcus, waar dit vers toe behoort, waarschijnlijk niet authentiek is, maar het is wel degelijk een alternatieve weergave van hoe het Grieks deze uitdrukking kan gebruiken, en wel op een manier die de uitleg van Knoch tegenspreekt.

Een andere tekst die het onwaarschijnlijk maakt dat Jezus op een sabbat is opgestaan, komt uit Lucas 23:56. Daar lezen we over de vrouwen die later het graf zouden bezoeken:

En op de sabbat inderdaad waren zij rustig in overeenstemming met het gebod.”

Als zij op de eerste van twee sabbatten rustig waren in overeenstemming met het gebod, hadden ze dit ook op een tweede sabbat moeten doen, de sabbat dat Jezus volgens de uitleg opgestaan zou zijn.

Maar kan “sabbat” inderdaad niet vertaald worden als week? De bewering dat “de Septuagint sabbat nooit als week heeft vertaald” klopt niet. Alleen kijkend naar de plekken waar sabbat in het Hebreeuws in het enkelvoud staat komen we er drie tegen: Exo 20:11, 31:15; Lev 23:15. Met name de laatste, uit Lev 23:15, is interessant, omdat het daar dus gaat over de serie van zeven sabbatten die ze zouden tellen. Zeker in deze tekst is de link tussen sabbat en week overduidelijk, want het tellen van zeven sabbatten is het tellen van zeven weken. Zeker ook als de sabbat regelmatig als de zevende (dag) wordt betiteld, is de vertaling van “sabbat” met het Griekse hebdomas, dat zowel “zeven” als “week” kan betekenen, een logische stap.

In de drie genoemde teksten is te zien dat het Hebreeuwse woord voor “sabbat” op die plekken wordt overgezet naar het Griekse woord voor “week”, hebdomas. Maar uit andere teksten blijkt dat de betekenis van het woord “sabbat” zelf in het Grieks en Aramees is uitgebreid om de betekenis “week” erin op te nemen. In het Grieks zien we het in de Bijbel zelf waarschijnlijk in Lucas 18:12, waar we lezen dat een farizeeër zegt:

“Ik vast tweemaal per sabbat/week, ik in tienden van alles, al wat ik verwerf.”

Knoch legt dit vers letterlijk uit en suggereert dat Joden dus blijkbaar tweemaal op dezelfde dag vastten, op een sabbat. Dit lijkt echter een totaal onbekend gebruik bij de Joden, als we de Rabbijnse literatuur erop naslaan. Daar is te lezen dat vasten altijd één of meerdere dagen duurt. Bovendien blijkt dat op een sabbat juist niet gevast mocht worden, op een enkele uitzondering na. Ook lijkt een andere tekst te ondersteunen dat Joden inderdaad tweemaal per week vastten, deze tekst wordt verderop besproken.

De uitdrukking in Griekse en Hebreeuwse teksten

De genoemde argumenten voor de letterlijke weergave “één van de sabbatten”, de bijbehorende uitleg over twee opeenvolgende sabbatten en tegen de vertaling van “sabbat” als “week” blijken stuk voor stuk niet steekhoudend. Maar om met zekerheid de uitdrukking “(dag) één van de sabbatten” als “(dag) één van de week” te vertalen zouden er meer aanwijzingen gevonden moeten worden dat deze uitdrukking, “dag [getal] van de sabbatten” gebruikt werd om de zoveelste dag van de week weer te geven. En deze aanwijzingen zijn er, overvloedig, in buiten-Bijbelse teksten.

In het Grieks vinden we een dergelijke uitdrukking in de Didache, 8:1, waar het ook over het vasten van de Joden gaat. Daar vinden we:

Maar wat betreft jullie vasten, laat het niet met de hypocrieten (Joden) zijn, want zij vasten (lett.) op de tweede en vijfde (dag) van de sabbatten/weekmaar jullie, vast op de vierde en zesde.

Met Lucas 18:12 in ons achterhoofd, waar de farizeeër aangaf tweemaal per sabbat/week te vasten, is dit een interessante tekst. Hier lijkt hetzelfde te worden gezegd, maar dan in de constructie “dag [getal] van de sabbatten”, met het meervoud “sabbatten” en twee rangtelwoorden, om de dagen van de week aan te geven waarop gevast werd en moest worden. Als dit inderdaad gaat over Joden die tweemaal per week vastten, dan zouden ze volgens deze tekst elke week op maandag en donderdag vasten. De Christelijke schrijver roept zijn lezers op dit niet na te doen, maar dit een dag later te doen, blijkbaar om zich te onderscheiden van de Joden, in zijn ogen ‘de hypocrieten’. Dat dit zou gaan over het vasten op de tweede en vijfde sabbat van de serie van zeven is nog steeds onwaarschijnlijk, omdat Joden dus niet vastten op een sabbat.

Naast de Hebreeuwse Bijbel zijn er weinig oude Hebreeuwse teksten gevonden, dus we moeten het doen met vroege en late Aramese of late Hebreeuwse teksten waarin we deze uitdrukking vinden. Een interessante Aramese tekst is gevonden op een potscherf van rond de tijd van Jezus, en gaat over een verslag wat iemand in een bepaald jaar allemaal gegeven heeft aan een groep. Regel 5 tot 9 van de tweede kolom van de tekst leest:2

  • Een andere (zaak), op de sabbat dag, 13de van (de maand) Marcheswan,
  • gaf ik ze 1 vijgenkoek
  • Een andere (zaak), op de eerste dag van de sabbat/week,
  • 14de van het (de maand), in de avond,
  • gaf ik ze 1 vijgenkoek

Wat met name interessant hieraan is, is dat er hier expliciet “dag” is toegevoegd, en dat “sabbat” hier enkelvoud is, zodat de uitleg dat het één van een serie sabbatten is hier niet opgaat. Ook de data erbij laten duidelijk zien dat de sabbat de 13e is, en “dag één in/van de sabbat” de 14e, dus de zondag. De aanname dat hier met “de dag één van de sabbat” de eerste dag van de week bedoeld is, de zondag, lijkt mij correct. Eenzelfde uitdrukking is in een andere Aramese potscherf uit dezelfde tijd te vinden, ook van onbekende herkomst.3 Daar lezen we ook “dag één in/van de sabbat”, maar zonder de duidelijke context die we hierboven hadden.

In latere Rabbijnse literatuur zijn er meer voorbeelden te vinden. Zo lezen we in de Babylonische Talmud,4 om aan te geven welke dagen van de week voor en na de sabbat geschouwd worden:

(Lett.) “Eerste van de sabbat/week, tweede en derde worden “na de sabbat” beschouwd, vierde, vijfde en zesde “voor de sabbat”.

En verder zijn er voor alle dagen van de week meerdere teksten te vinden waarin ze worden aangegeven door middel van de uitdrukking “dag [getal] van de sabbat(ten)”, zie artikel over “sabbat” in The Comprehensive Aramaic Lexicon.5 Zo komen alle dagen in deze uitdrukking voor in een commentaar op Genesis 1, waar alle dagen van de week langskomen, en zeker geen sprake is van meerdere sabbatten of een serie sabbatten.

Als zodanig zijn er in het Grieks en met name het Aramees dus duidelijke aanwijzingen dat deze uitdrukking gebruikt werd voor het aangeven van de dagen van de week, zelfs op potscherven uit de tijd van Jezus en de discipelen zelf.

Gebruik van buiten-Bijbelse teksten

Knoch was hier niet geheel onbekend mee. In het artikel merkt hij terloops op dat sommigen gewezen hebben op het gebruik van dergelijke uitdrukkingen “(getal) van de sabbat” om de zoveelste dag van de week aan te duiden in Joodse gebedenboeken, maar schuift dit terzijde omdat het in de Schrift zelf niet voorkomt, en de Joodse schrijver geen autoriteit is wat betreft de betekenis van een Grieks woord. We hebben genoeg aan de schrift zelf voor uitleg, dus waarom andere teksten erbij halen? Bovendien haalden ze de namen van hun festivals door elkaar, dus wie weet wat ze nog meer door elkaar halen?

Deze gedachte, dat we genoeg hebben aan de schrift zelf voor uitleg en de betekenis van een woord, en helemaal de extremere variant hiervan, dat men elke buiten-Bijbelse bron van informatie afdoet als mensenwerk en per definitie onbetrouwbaar en onbruikbaar, is mijns inziens echter absoluut niet juist. Het Grieks en Hebreeuws in de schrift staan niet op zichzelf, het waren levende talen die gesproken en begrepen werden door mensen uit die tijd, in mondelinge gesprekken, in andere geschreven teksten. Zij begrepen de schrift ook niet door hun taalkennis alleen te beperken tot hoe het woord elders in de schrift gebruikt werd. Zij begrepen het op basis van hoe zij de taal geleerd hadden, met andere teksten, met gewone alledaagse gesprekken. 

Voor meer begrip van de taal zijn we daarom mijns inziens zelfs verplicht die andere bronnen voor Griekse en Hebreeuwse taal mee te nemen, in een poging het algemene taalgebruik van het Grieks en het Hebreeuws beter te begrijpen, te begrijpen hoe woorden gebruikt werden, in welke context, met welke betekenissen, in een poging enigszins tot eenzelfde begrip van woorden en woordgebruik uit het Grieks en Hebreeuws te komen als de lezers en schrijvers van de schrift zelf in die tijd. Maar natuurlijk, aan alles moet het juiste gewicht toegekend worden. Buiten-Bijbelse bronnen zouden nooit gebruikt moeten worden om daarmee een betekenis aan de schrift op te dringen die ze zelf niet ondersteund. Het gevonden gebruik van het woord moet wel passen in hoe de schrift het woord gebruikt.

“Gewoon vertalen wat er staat”

Het laatste argument dat genoemd werd voor de letterlijke weergave “één van de sabbatten” dat ik nog zou willen bespreken is dat we gewoon zouden moeten vertalen wat er staat. Dit klinkt, zeker voor een meer letterlijke vertaling als een concordante vertaling, als logisch en correct. Het houdt echter geen rekening met het feit dat talen niet altijd perfect één op één te vertalen zijn. En zoals in het artikel “De NCV verandert” al gezegd, het doel van vertalen is niet de concordante regels strikt te volgen, die regels zijn een middel voor het echte doel: de betekenis van Gods woord zo nauwkeurig mogelijk overzetten naar het Nederlands, met zo min mogelijk interpretatie. En waar één op één overzetten juist een verkeerde betekenis zou opleveren, wijken ook de concordante vertalingen, de Amerikaanse, Duitse en de NCV, af van het gekozen trefwoord om de betekenis goed weer te geven.

Als “gewoon vertalen wat er staat” zou moeten resulteren in het alleen maar letterlijk één voor één overzetten van de woorden krijgen we een onleesbare vertaling die dus ook op sommige plekken juist door té letterlijk te vertalen de betekenis niet goed weergeeft. Wat proberen we met vertalen? Woorden overzetten, of betekenis? Als “gewoon vertalen wat er staat” zou betekenen gewoon vertalen wat de woorden betekenen, en niet wat er in allerlei redeneringen en traditionele weergaven van gemaakt wordt, dan is dat juist precies wat we hier hebben gepoogd. Door uitgebreid onderzoek naar dit woord, naar de uitdrukking, naar het spraakgebruik rondom “sabbat”, hebben we gepoogd de betekenis van deze uitdrukking zo zeker mogelijk vast te stellen, en die betekenis zo nauwkeurig mogelijk over te zetten in de vertaling.

Wat we hier vooral zien is een net iets andere benadering van wat de beste manier van concordant vertalen is. Waar in de genoemde artikelen vooral nadruk wordt gelegd in het altijd consequent overzetten van alles, woorden en grammatica, omdat we vaak niet precies weten hoe taal gebruikt werd, stel ik veel meer de vraag: wat zit erachter? Geeft een letterlijke vertaling hier wel de betekenis goed weer? Wat betekent dit woord, deze uitdrukking eigenlijk? Hoe werd het gebruikt? 

Concordant vertalen heeft wel als principe zoveel mogelijk één op één te vertalen, maar de crux zit hem in “zoveel mogelijk”. Daar zit namelijk een grens aan, doordat talen niet perfect op elkaar passen, en er rekening gehouden moet worden met hoe taal eigen manieren van uitdrukken heeft, die niet werken als ze letterlijk overgezet worden, omdat dan niet de oorspronkelijke betekenis wordt overgezet. Daar is altijd al rekening mee gehouden met concordant vertalen. De juiste vraag is dus volgens mij niet of we niet “gewoon moeten vertalen wat er staat”, maar of een letterlijke één op één overzetting van voorkomens en uitdrukkingen met het woord sabbat ook daadwerkelijk de betekenis correct overzetten, en daarvoor is een studie van de betekenis van het woord en de uitdrukkingen nodig, zoals hier is gedaan, om vervolgens te kunnen bepalen of een letterlijke weergave voldoet.

De opstandingsdag van Jezus

Op basis van alle bovenstaande argumenten is voor de NCV gekozen om de uitdrukking “(dag) één van de sabbatten” te vertalen als “(dag) één van de week”, omdat er overvloedig bewijs is dat deze constructie als zodanig gebruikt werd om de dagen van de week aan te geven, en in het Nederlands “(dag) één van de sabbatten” dan de verkeerde betekenis overzet, omdat in het Nederlands het woord “sabbat” niet ook “week” kan betekenen. Daarmee is de vertaling “(dag) één van de week” in mijn ogen dus toch gerechtvaardigd, en aannemelijker dan de uitleg met dubbele of opeenvolgende sabbatten zoals Knoch die in zijn artikel geeft.

Dit was primair een taalkundige en vertaaltechnische analyse, maar deze vertaling heeft natuurlijk ook gevolgen voor de uitleg. Het bepaalt namelijk de dag waarop de Heer is opgestaan als de eerste dag van de week, de zondag, en niet de zaterdag. Met dit gegeven zou opnieuw gekeken moeten worden naar alle aanwijzingen over de dagen rondom de kruisiging in de evangeliën, of daaruit een nieuw kloppend tijdsschema gemaakt zou kunnen worden, en zou ook opnieuw gekeken moeten worden naar Leviticus 23 en het tellen van de sabbatten, hoe dat past in hoe het Nieuwe Testament over die dagen spreekt. Daarvoor is een andere uitleg nodig dan door Knoch gegeven is, en een andere dan zo uitvoerig in een eerder artikel uit de UR door Alfred E. Dekker uiteengezet is over “de dagen, de tellingen en de uren.”6 En deze andere uitleg is er, maar zal in een ander nummer in een vervolgartikel nog eens verder uiteengezet worden.

Voetnoten

  1. Dezelfde suggestie wordt gedaan en verder onderbouwt in “Altes und Neues zu (hebr.-)griech. σάββατα, (griech.-)lat. sabbata usw”, in Zeitschrift für vergleichende Sprachforschung auf dem Gebiete der Indogermanischen Sprachen, 62, Eduard Schwyzer, 1924. Daar merkt hij op dat in het Latijn op dezelfde wijze eerst alleen “sabbata” gebruikt werd, en dit later pas werd gezien als meervoud en verbogen naar andere vormen en naar een enkelvoud.
  2. De tekst is te vinden in “New Jewish Aramaic ostraca” door Ada Yardeni, Israel Exploration Journal, Vol 40, blz 132.
  3. De tekst heeft als aanduiding “QarnayimOst : Reports on Delivery of Goods: text 2 line 2”, door Yardeni in “Twelve Published and Unpublished Jewish Aramaic Ostraca Written in the Jewish Cursive Script” in A. Botta, ed., In the Shadow of Bezalel (Brill: 2013)
  4. Babylonische Talmud, Git 77a(20).
  5. Dit lexicon is te raadplegen op https://cal.huc.edu/index.html.
  6. Op welke dag is de Heer opgestaan“, door Alfred E. Dekker, in UR kwartaal 2, 2016.
Deel met anderen