In de loop van tien perioden van beheer (Gr.: oikonomiaοικονομια) wordt het standpunt van de mens jegens God herhaaldelijk beproefd. De mens krijgt te maken met vier verschillende principes in deze volgorde: zonde – wet – genade – gerechtigheid. De laatste drie zijn de resultaten van Goddelijk ingrijpen. De eerste was het directe gevolg van Adams overtreding.
Zonde
De zonde voert heerschappij door de dood van Adam tot Mozes (Romeinen 5:14 e.v.). Adams geestelijke leven kon bestaan door de tegenwoordigheid en de gunst van de Heer. Toen Deze Zich in de hemel terugtrok, werd de mens ongevoelig voor Hem. Wat op zijn leven een stempel drukte was niet de nabijheid Gods, maar Diens verwijdering. Hij kon niets meer goed doen, losgemaakt als hij was van God. Zo werd hij een slaaf van de zonde en deze tiranniseert hem nu door de macht en de tegenwoordigheid van de dood.
Wet
Daarnaast deed de wet haar intrede. Deze werd uitsluitend aan het volk Israël gegeven; de andere volkeren bleven onder het juk van de zonde. Maar ook de wet bracht geen bevrijding. Zij versterkte veeleer de positie, die de zonde bij Israël ingenomen had.
Genade
Toen kwam de genade in Christus. Lag het rijk van de zonde in de duisternis van de dood, de heerschappij van de genade staat in het licht van het leven door Jezus Christus, onze Heer. De zonde verwierf de troon door een mens, Adam. Evenzo kon de genade de troon bestijgen door een mens, de laatste Adam.
De zonde drong tot alle mensen door. De genade doet iets dergelijks. Haar domein en haar kracht gaat alle macht en verbreiding van de zonde te boven. Tot triomferen in staat overtreft zij alle macht van de boze.
De wet liet de zonde nog zwaarder drukken, maar dat overwicht had slechts tot gevolg dat een nog overvloediger hoeveelheid genade in het plan van God werd opgenomen.
Toen brak de tijd aan, waarin genade regeert. Niet de zonde en niet de wet, maar zuivere, pure, onversneden onvergelijkelijke genade. De tiran, de zonde, kan niet langer de zondaar van God afhouden. De wet staat niet meer als een wachter over de overtreders te waken. Beide hebben ‘duizenden’ verslagen, maar de genade schenkt leven aan ‘tienduizenden’. Alleen genade stijgt naar de hemelhoogten op en zet haar deelgenoten op de troon van het heelal.
Gerechtigheid
Maar wanneer de mens nog steeds Gods gunst van zich afstoot, blijft er niets anders over dan gericht. Want, totdat de wrange vruchten van de zonden vernietigd worden, is dit het enige, wat rechtvaardig is.
De gerechtigheid is de vierde en laatste heerser op aarde. Wanneer Gods gerichten de bewoners van de aarde treffen, leren zij gerechtigheid. Dan zal Hij op haar Zijn troon oprichten en te dien dage zal Zijn naam IEUE, TZDQNU – Heer, onze gerechtigheid – zijn.
Het is heel belangrijk, dat wij de regerende machthebber erkennen. Het is een kwestie van leven of dood! Als wij in onze dagen trouw zijn aan de genade, die thans het recht gekregen heeft om te heersen, dan zullen wij licht, leven en vrijheid genieten.
Maar als wij verraders worden, en trouw zweren aan de zonde, de wet of zelfs de gerechtigheid, kunnen zij ons niets meer dan dood, duisternis en vertwijfeling deelachtig doen worden. Leef in heerlijke, triomferende genade!