Vanaf de nederwerping van de eerste aarde (Genesis 1:2) tot en met haar herstel (Genesis 2:2) tellen wij zeven dagen. Het volgende is geen ‘scheppingsverhaal’, maar het verslag van het herstel van de schepping nadat de eerste schepping in verval geraakt was.
Het eerste hoofdstuk van de Bijbel meldt ons drie verschillende scheppingen. Elke schepping was volkomen, zoals alle werken van God zijn.
De eerste omvatte de hemelen en de aarde. Jesaja zegt ons (45:18), dat Hij de aarde niet als een chaos heeft geschapen. Dit werd zij pas door de intriges van satan. God werkte zes dagen lang om haar weer bewoonbaar te maken. Dit was een stoffelijke schepping.
Op de vijfde dag kwam er nieuws bij. Levende zielen bevolkten de wateren en de lucht (Genesis1:21). Dit was de tweede schepping.
De derde was de schepping van de mens naar Gods beeld (vers 27). De rest van de daaropvolgende openbaring van de Schrift handelt grotendeels over het herstel van de mens, nadat het satan gelukt was hem ten val te brengen, evenals er zes dagen handelen over de vernieuwing van de woonplaats van de mens.
De zeven perioden of dagen in de zedelijke geschiedenis van de mensheid, elk met een avond en een nieuwe morgen, komen overeen met de week, die voor het stoffelijk herstel van de aarde noodzakelijk was. Dit stoffelijke is een beeld van het zedelijke. Ieder werk van God gedurende een van de zes dagen stelt het werk voor van een tijdperk in de wereldgeschiedenis.
Het zou ons met vreugde moeten vervullen op deze wijze het werk van Gods hand te kunnen onderzoeken en het programma, zoals Hij het heeft vastgelegd, reeds van het begin af duidelijk omlijnd te vinden.
Terwijl twaalf perioden van beheer de wijzerplaat van de tijd precies in twaalf ‘uren’ indelen, moeten wij de laatste toch duidelijk onderscheiden van deze ‘dagindeling’. Want deze dagindeling handelt niet over Gods bestuur van de geschiedenis, maar over Zijn werk van heroprichting van de gevallen mens.
Wij maken voortdurend dezelfde onderscheidingen in het dagelijkse leven. Wij dateren onze handelingen volgens dag en maand. Maar na zes dagen hebben wij ‘genoeg’ daarvan (één van de betekenissen van het Hebreeuwse woord ‘zeven’) en rusten op de zevende dag.
Ook in de natuur vinden wij steeds weer de verwijzing naar de volkomenheid van het getal zeven, zoals in de toonladder en het kleurenspectrum. En in de Schrift wordt bijna ieder werk in zeven stappen voltooid. Israël bij de inneming van Jericho en de gerichten in het boek Openbaring zijn goede voorbeelden.
De eerste dag
Het licht werd als eerste geschapen. Geen hemels licht, maar aards licht. Dat dit er was, voordat de stralen van de zon en de maan de aarde bereikten, heeft een ethische tegenhanger, die gemakkelijk te begrijpen is.
Voordat God Zich vanuit de hemel aan de mensen openbaarde, had Hij Zijn alleszins rechtvaardige eisen in hun hart geschreven, zodat hun geweten hen ingaf wat goed en kwaad was.
Deze gewetensperiode begon met het gericht over Adam en loopt parallel met het gelijknamige beheer.
De tweede dag
Deze gaat, zoals de vijfde dag, over de wateren en hun uitspansel. De wateren boven het uitspansel worden gescheiden van de wateren onder het uitspansel.
Tijdens het beheer van het geweten vermengden de zonen van God zich met de dochters van de mens. In de dagen van Noach kwamen de wateren van boven het uitspansel naar beneden en overstroomden de aarde, en de nakomelingen van de ‘reuzen’ worden vernietigd. Ieder krijgt zijn juiste plaats toebedeeld (Genesis 6:24).
De derde dag
Deze wordt gekenmerkt door de scheiding van de wateren en het land, door plantengroei en zaadgevend gewas. Het laatste wijst naar de verstrooiing van Babel, toen alle volken naar het aantal der zonen Israëls hun woonplaats toegewezen kregen (Deuteronomium 32:8). Toen kwam de roeping van Abram, en werd hem een land en een nageslacht beloofd.
Van begin tot eind vormen wateren in de Schrift het symbool van volken en menigten en natiën en talen (Openbaring 17:15).
Israël bezit het enige onvervreembare plekje op aarde: het aan hen beloofde land, hoewel het tot 1948 na Chr., verstrooid naar de vier windstreken, op een berg leek die in de zee geworpen was (Mattheus 21:12).
De vierde dag
Ook op deze dag wordt ons verteld van licht, net zoals op de eerste dag. Maar nu niet van de aarde, maar op de aarde, door de lichten aan het uitspansel van de hemel. Nu worden voor de eerste keer zon, maan en sterren vanaf de aarde gezien.
Net zo is het met de bedeling van de wet en de bediening van de Messias en de apostelen. De wet was zoals het koude, levenloze weerkaatste licht van de maan. De tegenwoordigheid van Christus was als de zon en de apostelen kan men met sterren vergelijken. Twaalf sterren sieren als kronen Israël, de vrouw. De zon bekleedt haar en de maan is onder haar voeten (Openbaring 12:1).
Net zo is het met de periode van beheer van de wet en de vijfde dag.
De vijfde dag
Zoals de vierde dag overeenkomt met de eerste, zo komt de vijfde overeen met de tweede dag. Beide handelen over de wateren en het uitspansel. Maar nu is er leven in de zee en in de lucht.
Wij zagen hoe de natiën door de wateren gesymboliseerd worden en Israël door het land. Petrus vertelde de apostelen en oudsten over het aannemen van het evangelie door heidenen en Paulus en Barnabas vertelden, dat God door hen tekenen en wonderen onder de natiën deed. Dit laat zien dat een schare uit hen tot geloof zou komen, voordat Israël zelf hersteld was. Is dit niet leven in de wateren?
Maar het was leven dat de profeten reeds voorspeld hadden. Jesaja sprak daarvan: ‘Het is te gering, dat gij mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden (verstrooiden, vert.) van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat Mijn heil reike tot het einde der aarde’ (49:6).
En de gelovigen uit de natiën hebben ook reeds onder de vroege bediening van Paulus geestelijk leven verkregen. De duif is een symbool van heilige geest, zoals andere vogelen van de hemel boze geesten voorstellen. Zo wordt geestelijk leven zeer aanschouwelijk verzinnebeeld door het leven in de lucht, hetgeen een deel van Gods werk op de vijfde dag was.
Dat het geestelijk leven zich verder onder de natiën ontwikkelt gedurende de huidige bedeling van het geheimenis, raakt niet het bijzondere karakter daarvan, namelijk dat zij eerst volkomen verborgen was in God.
Wat God op elke dag schiep, blijft. Wij verheugen ons over het licht van binnen en van boven – wij hebben een geweten en de openbaring. De scheiding van wateren boven en onder het uitspansel (het werk van de tweede dag) duurt voort. De scheiding tussen het droge land en de wateren is nog niet duidelijk zichtbaar. Want zelfs de in zee geworpen berg (= Israël, vert.) lost daarin niet op. Terwijl dus het tegenwoordige, geheime beheer dient om het lichaam uit te roepen en toe te bereiden waardoor God ook de hemelen herstellen zal (waarvan het werk van de zes dagen niet spreekt), genieten wij nochtans van de vruchten van de vijf eerste scheppingsdagen, in het bijzonder van die van de vijfde dag, namelijk het leven in de lucht, wat ons tot bij de grens van de hemelse gewesten brengt.
De zesde dag
De zesde dag komt overeen met de derde. Beide houden zich bezig met het land. Maar nu bevindt zich daar leven op. En het zaad wordt gezien als een mens. En zo zal het weer zijn. Zelfs in deze dagen, de laatste van de eon, hebben alle natiën God verworpen, zoals Israël het voordien gedaan heef t.
Maar Hij zal tot Zijn aardse volk terugkeren en dan wordt geheel Israël gered. Dan zal Hij de tweede Mens, de laatste Adam, terug naar de aarde sturen (waarvan de eerste slechts een zwakke afschaduwing was) en Hij zal de hele aarde tot Zijn eer regeren.
De zevende dag
Wij laten onze dagen tegenwoordig ‘s morgens beginnen. Maar God laat Zijn vele werken op een donkere avond beginnen om deze op een lichte morgen te voltooien. Menig gericht heeft op aarde zijn catastrofale loop gehad om een nieuw begin voor te bereiden.
In zekere zin zouden wij kunnen zeggen, dat:
- de veroordeling van de mens in het paradijs,
- de zondvloed,
- de verstrooiing te Babel,
- de plagen van Egypte,
- de verwerping van Israël,
- het eindgericht,
waarop telkens een nieuw tijdperk volgt, eveneens een zesdagen omvattend werk voorstellen, terwijl de zevende dag de schaduw van de eonische sabbat vooruitwerpt, die God zegenen en heiligen zal. Dan zal Hij niet alleen ‘stoppen’ of ‘rusten’ (de letterlijke betekenis van het Hebreeuwse woord ‘sjabbath’), maar ook Zijn rustpunt vinden in al Zijn werk dat Hij schiep met de opzet dat het Hem voor altijd zou tevreden stellen.
Elk onderdeel van het werk van de zes scheppingsdagen werd door God ‘goed’ bevonden. Maar van de hemelen heeft Hij niets dergelijks gezegd, want daar huisde de satan nog, die de eerste schepping bedierf. Pas als deze tenslotte uit zijn domein gestoten is en Christus met Zijn voor deze gebieden bestemde gemeente ook die gewesten gereinigd en diens bewoners tot wederzijdse verzoening gebracht heeft, zal van alles weer gezegd kunnen worden dat het ‘goed’ is!