De oorspronkelijke betekenis van het woord kosmosκοσμος is: ‘een geordend systeem’ of ‘een pronkstuk’. In de laatste betekenis vinden wij het tienmaal in de Septuaginta voor het Hebreeuwse woord עדי (adee) (Exodus 33:4,5,6; 2Samuel 1:24; Jesaja 49:18; Jeremia 2:32; Jeremia 4:30; Ezechiel 7:20; 16:11; 23:40). En tweemaal voor sieraad (Spreuken 20:29; Jesaja 3:18). In de genoemde teksten in de NBG-vertaling van 1951 is עדי (adee) meestal met ‘sieraad’ vertaald. Het wordt in een bijzondere en waardige betekenis gebruikt, wanneer het ‘heir’ van de hemel wordt vermeld. In dat geval zou men het het beste met ‘de hemelse ordeningen’ kunnen weergeven. In de Griekse geschriften komen we ‘sieraad’ voor kosmosκοσμος alleen in 1Petrus 3:3 tegen.
Ordening of systeem lijkt de belangrijkste betekenis van kosmos te zijn, als de geest van God het woord gebruikt. De zondvloed moest niet alleen de zondaren verdrinken. Maar: het moest ook aan het toenmalige monsterachtige systeem, dat al het aardse bedreigde, een einde maken. Daarom lezen wij: ‘Hij spaarde de wereld van de voortijd niet’ (2Petrus 2:5). Petrus herinnert de mensen, die het gericht van de ‘tegenwoordige boze eon’ tegemoet gaan aan wat er gebeurde, toen de wereld, zoals die destijds was geordend, vernietigd werd. Maar hij verwijst ook naar een wereld, voor die wereld die door de zondvloed werd verwoest:
Door het Woord van God zijn de hemelen er sedert lang geweest en de aarde, die uit en door het water bestaat, waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water
Dit was de catastrofe uit Genesis 1:2.
Over de tegenwoordige wereld wordt vaak op een manier gesproken, die niet op de toekomende wereld of op de volgende eon van toepassing kan zijn. Noch de Heer noch Zijn rijk waren van ‘deze wereld’. Toen deze wereld na de zondvloed begon, verkreeg de mensheid volmacht over leven en dood. Het zwaard werd haar in handen gegeven (Genesis 9:5,6). Zo krijgen en handhaven alle aardse rijken hun macht.
Voor de zondvloed was dit niet zo en het zal niet langer zo door blijven gaan, wanneer Die Ene is gekomen, aan Wie alleen het recht toebehoort om te regeren. Het was deze wereld, die Hem veroordeelde en uitstootte. In de toekomende eon is de satan gebonden in de afgrond.
De sleutel voor de indeling van de kalender van God is voor wat betreft ‘de werelden’ gelegen in de anders onbegrijpelijke uitdrukking: ‘de eon van deze wereld’ (NBG-vert.: ‘de loop dezer wereld’ – Efeziers 2:2). Dit bewijst dat de eonen en de werelden een gelijktijdig verloop hebben. Zij hebben dezelfde tijdsduur. Daarom kunnen wij alle werelden in kaart brengen, ook wanneer zij niet met name worden genoemd, omdat wij de eonen kennen die met hen overeenkomen.
Laten wij ons daarom verheugen dat het uiterlijk van deze wereld bezig is te verdwijnen (1Corinthiers 7:31). Het systeem dat ons zo vaak in nood brengt en vol verkeerde dingen zit, moet vergaan en voor het heerlijke koninkrijk van God wijken, evenals voor de nog verhevener wereld, als op Zijn Woord de nieuwe aarde ontstaat. Maar zelfs deze beide zo veel meer volmaakte werelden (komende eonen) zullen deze aanduiding kosmosκοσμος (sieraad) niet zó verdienen, zoals de grote voltooiing dat zal doen, wanneer God een wereld zal hebben, die Zijn heerlijkheid voor altijd zal sieren.