Een uitgebreide woordstudie
In de vorige uitgave van het blad hebben we besproken wat er allemaal komt kijken bij het kiezen van een trefwoord voor een Grieks woord en enkele trefwoorden bekeken die veranderd zijn. In de reacties heb ik gemerkt dat niet iedereen even makkelijk een wijziging accepteert van een trefwoord dat in vele jaren Bijbelstudies steeds opnieuw zo teruggekomen is. Zeker de verandering van verwachting naar hoop kon rekenen op zulke reacties, omdat juist jarenlang verteld was dat het vooral geen hoop maar wel verwachting was. Dit is begrijpelijk, maar ook gelijk een mooie gelegenheid het onderwerp opnieuw ter hand te nemen en gelijk te illustreren wat er allemaal komt kijken bij een uitgebreide woordstudie.
Aanleiding
In het doorlopen van het hele Nieuwe Testament om dit klaar te maken voor uitgave op papier, is de tekst woord voor woord opnieuw nagegaan en is elk Grieks woord apart nog een keer bekeken en onderzocht om na te gaan of het consequent vertaald was en of het trefwoord de lading goed dekte. Waar ik bij dit controleren van het trefwoord ook op lette was of het trefwoord niet te zeer door een bepaalde overtuiging, een bepaalde theologische gedachte, was ingegeven. We claimen voor de vertaling juist dat we dit willen voorkomen, maar, zoals in het artikel “Letterlijk staat er” is betoogd, is ook de NCV niet vrij van interpretatie en zijn bij het kritisch nagaan sommige keuzes voor trefwoorden of voor een bepaalde vertaling zeer theologisch gemotiveerd.
De woordfamilie, waar we “verwachten” en “verwachting” in terugvinden, kreeg precies daarom mijn aandacht. De reden dat “verwachten” beter was dan “hoop” is mij vaak uitgelegd met het argument dat het woord gebruikt werd om de zekere verwachting te beschrijven die we in geloof hebben. Deze zekerheid zat wel in het Nederlandse woord “verwachting”, maar niet in “hoop”. Dat klonk voor mij alleen erg als het invullen van een overtuiging – het geloof dat wat God belooft zeker is – in de betekenis van een woord dat voor meer werd gebruikt dan alleen de beloften van God. We zouden de betekenis van woorden puur op het gebruik moeten baseren, het gebruik in buiten-Bijbelse teksten en het gebruik in de Bijbel zelf en van daaruit ons begrip van God vormen, niet de andere kant op, ons begrip van God invullen in de betekenis van woorden.
Dit gaf aanleiding tot een grondige studie van het woord. Wat betekent het woord nu eigenlijk? Hoe zeker is dat wat verwacht of gehoopt wordt? Is dat altijd zeker en is het dus gerechtvaardigd deze zekerheid in het trefwoord terug te laten komen. Wat zijn eigenlijk in het Nederlands precies de verschillen tussen “hoop” en “verwachting”?
In het Nederlands, hoop of verwachting
Het is goed eerst in het Nederlands ook duidelijk te hebben waar de keuze over gaat. Wat is het verschil tussen “hoop” of “verwachting”? Voor “hoop” geeft de Dikke van Dale de volgende omschrijving:
wensende verwachting dat iets goeds, dat nog onzeker is en in de toekomst ligt, werkelijkheid zal worden
Hier zijn al twee zaken opvallend. Inderdaad is er een bepaalde onzekerheid in hoop, ook simpelweg omdat het gaat over iets wat in de toekomst ligt. Tegelijkertijd wordt het niet afgezet tegen een verwachting die zeker zou zijn, verwachting is juist onderdeel van de omschrijving van “hoop”. Hoop is een speciaal soort verwachting, een wensendeverwachting. In de verdere voorbeelden en omschrijvingen wordt hoop ook geregeld als verwachting omschreven:
- zijn hoop is in rook vervlogen
hij zag zich in zijn verwachting teleurgesteld - op hoop van beter
in de hoopvolle verwachting later beter te zullen slagen - de hoop des eeuwigen levens (vgl. Tit. 1:2)
vertrouwen waarmee van God het eeuwig leven wordt verwacht en de middelen om dat te bereiken
Voor “verwachting” geeft de Dikke van Dale de omschrijving “het verwachten”, en “verwachten” omschrijft het als:
- wachten op, tegemoetzien, rekenen op, m.n. denken dat iets of iem. komen zal
- voorzien of mogelijk achten dat iets gebeuren zal of zich op zekere wijze zal ontwikkelen
Hoewel “wachten op” en “rekenen op” meer zekerheid lijken uit te stralen, klinkt in “voorzien of mogelijk achten” toch weer een bepaalde onzekerheid. Zoals we bij “hoop” al zagen, worden de woorden ook niet tegen elkaar uitgezet als tegenovergesteld wat betreft onzeker of zeker. Hoop wordt juist omschreven als een bepaalde verwachting, een wensende. Als we dit en de omschrijvingen van de woorden goed bekijken, dan valt iets belangrijks op. Het gaat niet om de absolute zekerheid dat iets in de toekomst gaat gebeuren, de woorden “hoop” en “verwachting” omschrijven hoe een bepaald persoon daar naar kijkt. Het zegt dus niet iets over de gebeurtenis, maar over de persoon. Kiezen voor “hoop” i.p.v. “verwachting” maakt dat wat verwacht wordt niet meer of minder zeker, het legt een ander accent op hoe wij daar naar kijken. Verwachten gaat simpelweg over het voorzien of mogelijk achten van iets in de toekomst, neutraal. Hoop is dat ook, maar dan wensend. Hoop geeft dus aan hoe de persoon staat tegenover dat wat hij verwacht: positief, het is iets wenselijks.
Toch kan hopen onzekerder voelen dat verwachten. Je kan zeggen: “Ik hoop dat ze de wedstrijd winnen, maar ik verwacht het niet.” Daar gebeurt iets interessants. Als je zo “hopen” tegenover “verwachten” zet, dan wordt het verschil uitvergroot. Hopen, dat aan verwachten een wensende emotie toevoegt, is dan alleen nog de emotie, de wens, maar niet meer waar je ook op rekent. Je kan dan menen dat verwachten zekerder is dan hoop. Maar tegelijkertijd, als je zegt: “Ik weet het niet, maar ik verwacht dat het misschien wel zo zou kunnen zijn”, dan is je verwachting ook maar heel onzeker. Onzekerder dan wanneer je zegt dat je je hoop gevestigd hebt op iemand die in jouw ogen zo gekwalificeerd is om zijn taak te doen. De emotionele wensende kant van hoop kan in sommige situaties dus onzekerder zijn dan een neutralere verwachting, maar verwachting is niet altijd zekerder dan hoop. Het blijft dus nog altijd: zekerheid is niet het voornaamste verschil tussen deze twee woorden, het is het wensende dat “hoop” heeft en “verwachting” mist.
Hoewel we zullen zien in het vervolg dat er wel wat te zeggen valt over hoe zeker alles is wat gehoopt/verwacht wordt, uit deze analyse van de Nederlandse woorden blijkt al dat dat helemaal niet het juiste onderscheid is in de keuze tussen “hoop” of “verwachting”. Het gaat erom of er altijd positief tegen dat wat verwacht wordt aangekeken wordt, of dat het meer neutraal is. Laten we met dit in ons achterhoofd de woorden eens gaan bestuderen.
1. elpis en elpizo – van verwachting naar hoop
1.1. Etymologie
Hoewel ik in eerdere artikelen heb aangegeven waarom etymologie niet leidend zou moeten zijn voor het vinden van een trefwoord, is het nog altijd een goed startpunt. Daarna zouden we het gebruik moeten bestuderen en vaststellen of het idee dat uit de etymologie naar voren komt standhoudt in het gebruik, of dat het een heel andere betekenis gekregen heeft.
In dit geval is de etymologie weinig helpend. De woorden in de woordgroep, waaronder elpisελπις, “hoop” of “verwachting” en elpizōελπιζω, “hopen” of “verwachten”, hebben allemaal het element elp-. Om duidelijk een beeld te kunnen krijgen van wat een bepaald element in een taal betekent bestudeer je niet alleen de woordgroep zelf, maar ook hoe het element in andere verwante talen woorden vormt en wat daar de betekenis van is. Als je in het Grieks naar de woorden kijkt om de betekenis van een element te vinden en vervolgens weer de betekenis van de woorden op het element baseert, dan krijg je namelijk al snel een soort cirkelredenering. Het helpt zeker alle voorkomens van alle woorden in een woordgroep te bekijken en een soort gemeenschappelijke betekenis te vinden in alle woorden. Echter, als je daar andere teksten bijhaalt die over iets heel anders gaan en zelfs andere verwante talen ernaast legt, waar de betekenis mogelijk heel anders heeft uitgepakt, dan krijg je een scherper beeld van de oorspronkelijke betekenis van een element in een taal.
Wat het element van deze woordgroep betreft, elp-, is er weinig te vinden in verwante talen. In het Latijn lijken ook enkele woorden met dit element te zijn, met het woord volup of voluptas, dat “aangenaam” betekent. Gecombineerd met hoe in het Grieks de woorden gebruikt worden kom je dan ook uit bij de betekenissen “hopen”, “verwachten”, “wensen”. De etymologie gaat ons dus nog niet veel richting geven in de keuze tussen “verwachting” of “hoop”, en verdere studie van het gebruik blijft noodzakelijk, te beginnen bij het buiten-Bijbelse gebruik.
1.2. Het gebruik in buiten-Bijbelse teksten
In oude Griekse teksten worden de woorden in deze familie, voornamelijk elpis voor “hoop” of “verwachting”, en elpo of elpizo voor “hopen” of “verwachten”, breed gebruikt voor wat men denkt of hoopt dat gaat gebeuren. Het wordt gebruikt voor het wensend uitkijken naar goede dingen, zoals de zegen van de goden in Xenophon (Mem. 4.3.17). Maar het wordt even goed gebruikt voor het verwachten van iets dat men vreest, zoals in het verhaal van Elektra, de dochter van Agamemnon, die vrezend verwacht dat zij en haar broer geëxecuteerd zouden worden (Eurip. Orest. 859). Plato zet het gebruik van dit woord voor zowel “dat wat men wenst” als “dat wat men vreest” expliciet in een voorbeeld in, waarin hij spreekt van twee personen met de naam elpis, hoop/verwachting, waarvan er een staat voor wat men vreest en een voor wat men wenst (Wetten, 1.644c).
De woorden zeggen niets over de zekerheid van dat wat gehoopt of gevreesd wordt. De zegen van de goden was allerminst zeker in de oudheid. De executie die Elektra vreesde voor haarzelf en haar broer kwam niet. Genoeg andere dingen die gehoopt of gevreesd waren konden wel gebeuren. Dit woord lijkt dus in oude Griekse teksten allerminst te wijzen op iets dat altijd zeker is, maar evenmin op iets dat altijd positief is. Het gaat algemener over dat wat verwacht wordt, wat men meent dat gaat komen, of het nu positief of negatief is. In afgezwakte zin werd het daarom soms ook gebruikt voor “denken”, “veronderstellen”.
1.3. Het gebruik in de Septuagint
De Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, is van grote invloed geweest op het taalgebruik van het Nieuwe Testament, omdat het Nieuwe Testament voortbouwt op het oude, in thema’s en in terminologie en de Septuagint is de tekst die deze terminologie vanuit het Hebreeuws overzet naar het Grieks. Daarmee wordt bepaald welke Griekse woorden gebruikt moeten worden om iets uit te drukken in het Nieuwe Testament. Regelmatig krijgen Griekse woorden daarbij een deel van de betekenis mee van de Hebreeuwse woorden die ze vertalen, en verschuiven zo in gebruik en betekenis. Zo is dat ook het geval met de woorden die we hier onderzoeken.
Het Griekse woord voor “hoop” of “verwachting”, elpis, komt 115 keer voor, meestal als vertaling van het Hebreeuwse woord tiqwa, dat eveneens “hoop” of “verwachting” betekent, maar in tegenstelling tot het Griekse woord altijd positief is. Daarnaast vertaalt het nog o.a. de Hebreeuwse woorden betach, “vertrouwen” of “veiligheid” (bijv. Richt 18:7) en mivtach, “vertrouwen” (bijv. Psalm 22:9). Het Griekse werkwoord elpizo is o.a. de vertaling voor batach, “vertrouwen op”, chasa, “toevlucht zoeken” en jachal, “wachten op”.
Zowel elpis als elpizo komen in de Septuagint alleen maar voor bij zaken die positief zijn, dus zaken waar echt op gehoopt wordt. Ook het gebruik van deze woorden voor Hebreeuwse woorden die “vertrouwen” betekenen is nieuw. Laten we van het gebruik nog een paar voorbeelden bekijken. Zo lezen we in Psalm 71:5:
Want U bent mijn hoop, mijn Heer, Jahwe, mijn vertrouwen vanaf mijn jeugd.
Hier wordt het woord tiqwa gebruikt, overduidelijk in de positieve zin en wordt het vertaald met elpis en staat het parallel met “vertrouwen”. Of in Spreuken 11:7:
In de dood van een slecht mens verdwijnt zijn hoop, zijn verwachting van rijkdom gaat weg.
Ook hier gaat “hoop”, vertaald met elpis, over het positieve dat de slechte mens verwachtte, maar wat met zijn dood verdwijnt. In Psalm 4:9 lezen we:
Laat ik in vrede neerliggen en slapen, want u alleen, Jahwe, doet mij wonen in veiligheid.
Hier is het Hebreeuwse betach, “vertrouwen” of “veiligheid”, vertaald met elpis. Het bijbehorende werkwoord, batach, “vertrouwen op”, vinden we vertaald met elpizo in 2 Kon 18:5:
Op Jahwe, de God van Israël, vertrouwde hij, en na hem was er niemand onder de koningen van Juda, of van die voor hem waren.
1.4. Het gebruik in andere Koinè Griekse teksten
Als laatste, voor we naar het Nieuwe Testament gaan, is het nog interessant om te kijken bij enkele bekende Griekse schrijvers van rond de tijd van Jezus, Philo en Josephus. Beiden schreven in hetzelfde Koinè Grieks als het Nieuwe Testament. Beide schrijvers gebruiken woorden uit deze groep in de meer klassieke bredere betekenis, dus voor zowel “hoop” als “vrees”, maar worden geregeld ook in passages beïnvloed door de Septuagint, met name als het gaat om onderwerpen die daarin besproken worden.
1.5. Het gebruik in het Nieuwe Testament
We hebben dus het brede gebruik van de woorden uit de woordgroep gezien in oude Griekse teksten en het uitsluitend positieve gebruik in de Septuagint. Het Nieuwe Testament zet het gebruik van de Septuagint voort. Het woord wordt niet gebruikt voor neutrale of vrezende verwachting, maar altijd voor iets positiefs. Meestal verwijst het naar onze toekomstige redding, zoals in Rom 8:
23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eersteling van de geest hebben, ook wíj zelf zuchten in onszelf, onze aanneming tot zonen verwachtend, de vrijkoping van ons lichaam. 24 Want in die hoop zijn wij gered. Hoop nu die gezien wordt is geen hoop, want wat iemand ziet, waarom hoopt hij het ook? 25 Indien wij echter hopen op wat wij niet zien, wachten wij erop door volharding.
Er wordt wel eens geschreven over zij, die geen hoop hebben (1 Thes 4:13), maar nog altijd verwijst hoop dan naar iets positiefs, zij het dat het in dat geval afwezig is. Het woord wordt ook voor meer alledaagse zaken gebruikt, waarin een bepaalde hoop of verwachting meespeelt, zoals in 1Cor 9:10:
Vanwege ons werd immers geschreven dat wie ploegt in hoop moet ploegen en wie dorst in zijn hoop deel te hebben aan de hoop.
Ook hier is het een wensende verwachting, hoop, op de oogst die gaat komen. Ook bij Abraham lezen we over zo’n hoop in Rom 4:18:
Hij geloofde tegen hoop in op hoop, dat hij vader van veel natiën zou worden, in overeenstemming met het uitgesprokene: “Zo zal uw zaad zijn.”
Het worden van vader is hier zonder meer positief. Er wordt nog mooi gespeeld met de woorden. Het was “tegen hoop in”, als in “je kon het op zijn leeftijd niet meer verwachten”, maar toch geloofde hij Gods belofte en was er hoop.
De hoop kan ook vervliegen. Zo lezen we dat als Paulus en Silas in Filippi een waarzeggende geest uit een vrouw werpen in Hand 16:19:
Haar heren echter, waargenomen hebbend dat de hoop van hun inkomen weggegaan was, grepen Paulus en Silas en trokken hen de markt in naar de oversten
Het was hier terecht dat de hoop vervlogen was, zonder de waarzeggende geest kon de vrouw het werk niet meer doen. Soms vervliegt de hoop terwijl het uiteindelijk wel goed afloopt. Zo lezen we in Hand 27:20, als Paulus naar Rome op weg is in een schip en ze in een storm terecht komen:
Terwijl dan noch de zon noch sterrenbeelden verschenen op verdere dagen en niet weinig storm op ons lag, werd alle overige hoop weggenomen dat wij gered zouden worden.
En dat terwijl God gezegd had dat Paulus nog voor de keizer moest staan. Zo zien we opnieuw dat deze woorden vooral gaan over hoe de persoon ergens tegenaan kijkt, niet zozeer hoe zeker de gebeurtenis zelf is. De woorden worden niet alleen voor de zekere hoop op Gods beloften gebruikt, ook voor gewone zaken waar we als mensen op kunnen hopen, maar die niet altijd uitkomen. Zo lezen we in Luc 6:34:
En ingeval jullie zouden lenen aan hen van wie jullie het hopen terug te krijgen, welke dank is er voor jullie, want ook zondaren lenen aan zondaren, opdat zij evenveel terug zouden krijgen.
Het is niet zeker dat iemand ook daadwerkelijk terug zou betalen. Ook lezen we in Rom 15 over Paulus’ reisplannen die nooit zijn uitgekomen:
23 Nú echter heb ik geen plaats meer in deze gebieden, en heb sinds vele jaren het verlangen naar jullie toe te komen 24 wanneer ik ook maar naar Spanje ga – want ik hoop doorgaand jullie te zien en door jullie daar vooruitgezonden te zijn wanneer ik eerst, voor een deel, door jullie gevuld zou zijn.
Ook dat het vader worden voor Abraham juist “tegen hoop in” was en dat het vervliegen van de hoop bij de opvarenden van het schip onterecht was, laat allemaal zien wat we eigenlijk aan het begin al concludeerden. Ook uit het gebruik in het Grieks blijkt dat deze woorden niet gaan over de zekerheid van wat gebeurt, maar hoe men er tegenaan kijkt. De zekerheid in onze hoop op Gods beloften zit hem dan ook niet in het woord zelf, maar soms in de context, en soms niet, en zou dus niet de basis voor de keuze van het trefwoord moeten zijn. Maar ook is duidelijk uit alle voorbeelden, en zal blijken als ook de andere voorkomens nagegaan worden, dat telkens in het Nieuwe Testament de woorden inderdaad verwijzen naar iets positiefs dat verwacht wordt.
1.6. Het trefwoord voor elpis
Als het gebruik van het woord in het Grieks zo in kaart gebracht is en de betekenis duidelijk geworden is, dan is het zaak hier het juiste trefwoord bij te vinden in het Nederlands. Het Griekse woord elpis betekent dus “iets wat verwacht of voorzien wordt”. In het Oud-Grieks kon dat positief of negatief zijn, maar onder invloed van de Septuagint is dit in het Nieuwe Testament alleen nog maar iets positiefs. Het gaat altijd om iets goeds dat verwacht wordt en waar men dus naar uitkijkt.
De twee woorden die we overwogen hebben voor het trefwoord waren “hoop” of “verwachting”. Uit de Dikke van Dale bleek al dat het verschil tussen beide woorden niet zit in de zekerheid van wat verwacht wordt, maar in de houding van de persoon naar wat verwacht wordt. Hoop is een wensende verwachting, de verwachting van iets wenselijks, positiefs. Als het woord dus alleen gebruikt wordt voor iets positiefs, is “hoop” het beste trefwoord, anders is het neutralere “verwachting” beter. In het Oud-Grieks had dus “verwachting” het beste trefwoord geweest, maar voor de Septuagint en het Nieuwe Testament is “hoop” dan toch beter, omdat het daar duidelijk altijd positief is.
Het lastige is: ook al kun je zien dat wat verwacht wordt altijd positief is, hoe kun je zeggen dat de personen die het verwachten dat ook altijd wensen? Hoe weet je welke emotie de mensen in de tekst voelden? Dat is onmogelijk om te zeggen. Je kunt slechts naar alle teksten kijken, voor jezelf concluderen dat het altijd om iets positiefs, wenselijks gaat en uit het opvallende feit dat alle teksten positief zijn concluderen dat het woord blijkbaar niet neutraal is. “Verwachten” zou nog altijd een goed trefwoord zijn, want “verwachten” kan ook voor positieve dingen gebruikt worden, maar “hopen”, dat specifieker is omdat het altijd een positief verwachten is, past dan beter, als het Griekse woord blijkbaar ook zo specifiek is. Dan is “verwachten” een te breed trefwoord – een valkuil die we genoemd hebben.
Een bijkomend probleem echter, als we ervoor willen kiezen het trefwoord van elpis en elpizo te veranderen in “hoop” en “hopen”, is dat die trefwoorden al door andere Griekse woorden zijn bezet, namelijk prosdokiaπροσδοκια en prosdokaōπροσδοκαω. Wat kunnen we over die woorden zeggen qua positiviteit en zekerheid? Moeten de trefwoorden dan zo blijven of kunnen we ze beter omruilen?
2. prosdokia en prosdokao – van hoop naar verwachting
We moeten dus ook deze woordfamilie op dezelfde manier nagaan, om hem tegenover elpis en elpizo te kunnen zetten en te kijken of we inderdaad een onderscheid kunnen vinden dat het ene woord meer neutraal en het andere meer wensend is. En ook voor dit woord is het interessant na te gaan wat er over de zekerheid gezegd kan worden.
2.1 Etymologie
Beide woorden zijn opgebouwd uit een voorzetsel, pros, en een element dok-. Dit laatste element kan, op basis van de letters, van twee Griekse elementen afkomen. Er is een hele woordgroep met woorden als dokeo, “schijnen”, eudokeo, “goed achten”, en suneudokeo, “instemmen”, waar onze woorden wel qua vorm maar niet qua betekenis in lijken te passen. Eerst stonden deze woorden wel in de database onder deze woordgroep ingedeeld. De andere woordgroep heeft woorden als dechomai, “ontvangen”, apodechomai, “verwelkomen”, apekdechomai, “wachten op”, ekdechomai, “wachten (op)”, paradechomai, “aannemen” etc. Hoewel de meeste woorden in het Nieuwe Testament het element in de vorm van dech– hebben, is de oudere vorm dek– en wordt bijvoorbeeld in het Ionisch Grieks dechomai als dekomai gespeld. Het Grieks kent daarnaast ook veel woorden die eindigen op –dokos, wat aangeeft dat je iets aanneemt of ontvangt, bijvoorbeeld doro-dokos, “geschenken ontvangen”. Prosdokia en prosdokao passen dan ook qua vorm én betekenis perfect in deze woordgroep, waar wetenschappers het ook onder scharen.
De woorden zijn dan opgebouwd uit pros-, dat “naartoe” betekent, en dok-, dat iets betekent als “aannemen” of “wachten op”. De betekenis vanuit de elementen zou je kunnen uitleggen als “aandacht geven” of “denken aan (in de richting van)”, dat wat je verwacht, maar zoals eerder geschreven, moet vooral uit het gebruik de precieze betekenis van het woord blijken.
2.2 Het gebruik in buiten-Bijbelse bronnen
Het gebruik van deze woorden in oude Griekse teksten is eigenlijk vrijwel identiek aan dat van de vorige woorden. Het wordt gebruikt voor dat wat men denkt dat gaat komen, dat wat men verwacht, en dat kan iets zijn wat men vreest of iets waar men naar uitkijkt. Bij Aeschylus wordt het gebruikt om te spreken over de verwachting dat iemand aankomt, of het hopen op een einde dat komt aan het lijden. Maar in een stuk van Sophocles gaat het juist om de verwachting of vrees dat een gewond iemand nog meer bloed zal verliezen.
2.3 Het gebruik in de Septuagint
Deze woorden komen minder vaak voor in alle teksten die we onderzoeken, ook in de Septuagint, dus er zijn weinig teksten om echt een goed beeld te krijgen van de betekenis, anders dan dat het gaat om iets dat men verwacht, waar men op wacht. prosdokao komt een enkele keer voor, en vertaalt bijvoorbeeld de werkwoorden qawa en sabar, die beiden kunnen duiden op “wachten op”, “hopen op”. In Psalm 69:21 vinden we wel interessant genoeg dat prosdokao gebruikt wordt om iets negatiefs te verwachten. Daar lezen we in de Septuagint: “Mijn ziel verwachtte verwijten”. Het is dus niet zoals met elpis en elpizo dat in de Septuagint het gebruik van dit woord verschuift, en alleen nog maar over positieve zaken die verwacht worden gaat.
2.4 Het gebruik in het Nieuwe Testament
Als we het gebruik van deze woorden vervolgens gaan bekijken in de teksten van het Nieuwe Testament zelf, dan vinden we dat het gebruik overeenkomt met de andere teksten die we tot nu toe bekeken en dat het gebruikt kan worden voor zaken die gehoopt en die gevreesd kunnen worden, of meer neutraal verwacht. prosdokia komt tweemaal voor. In Luk 21 lezen we:
25 En er zullen tekenen zijn aan de zon en maan en sterrenbeelden, en op de aarde beklemming in radeloosheid bij natiën over de weerklank van de zee en de schok, 26 terwijl mensen verstijven door vrees voor en verwachting van wat komt over de bewoonde wereld, want de krachten van de hemelen zullen geschokt worden.
Het is overduidelijk dat wat verwacht wordt hier negatief is, zodanig dat het vrees en verstijving oproept. Het oorspronkelijke trefwoord “hoop” zou hier totaal de verkeerde betekenis in de tekst leggen. In Hand 12:11 zou het weer wel passen, als Petrus door een engel uit de gevangenis bevrijd is:
En Petrus, tot zichzelf gekomen, zei: “Nu weet ik waarachtig dat de Heer Zijn boodschapper uitgezonden heeft en mij genomen heeft uit de hand van Herodes en elke verwachting van het volk van de Joden.”
Daar hoopten de Joden dat Petrus veroordeeld of uit de weg geruimd zou worden. Dit laat vooral zien dat het woord dus in zichzelf niet positief of negatief is, het is neutraal een wachten op, een verwachten van iets dat zowel positief als negatief kan zijn. Merk overigens weer op dat dat wat de Joden hier verwachtten, niet uitkwam, en dus niet zeker is.
Hetzelfde vinden we voor prosdokao. Het wordt gebruikt voor positieve verwachting in Mat 11:
2 Johannes nu, gehoord hebbend in de gevangenis van de werken van de Gezalfde, zond door zijn leerlingen 3 en zei tot Hem: “Bent Ú de Komende, of verwachtenwij een ander?”
Het wordt ook in meer neutrale omstandigheden gebruikt, zoals in Luc 1:21, als het volk buiten staat te wachten op de terugkomst van Zacharias uit het heilige der heilige:
En het volk wachtte op Zacharias, en zij verbaasden zich er over dat hij lang in de tempel bleef.
Maar in het verhaal van de slaaf in Luc 12 die zich misdraagt als zijn heer langer wegblijft, is duidelijk dat wat verwacht wordt niet positief is, niet iets dat hij hoopt:
45 Ingeval nu die slaaf zou zeggen in zijn hart: ‘Mijn heer blijft uit,’ zou komen en beginnen de jongens en de dienstmaagden te slaan, zowel te eten als te drinken, en dronken te raken, 46 zal de heer van die slaaf aankomen op een dag die hij niet verwacht en in een uur dat hij niet kent, en zal hij hem in tweeën snijden en zal zijn deel bij de ongelovig plaatsen.
De betekenis ligt hier veel dichter bij de omschrijving die de Dikke van Dale bij “verwachten” gaf: rekenen op, wachten op. Maar in andere passages is wat verwacht wordt zelfs duidelijk negatief. Als Paulus op Malta door een adder gebeten wordt, dachten de inwoners dat hij dood zou neervallen, en we lezen in Hand 28:6
Zij verwachtten echter dat hij op het punt stond te ontvlammen of plotseling dood neer te vallen.
Gezien de eerdere vriendelijke ontvangst kan men moeilijk zeggen dat dit is waar ze op hoopten, eerder wat ze vreesden. En merk opnieuw op dat wat ze verwachtten niet zeker was, het kwam niet uit.
3. Trefwoorden kiezen
Nu we ook prosdokao en prosdokia bestudeerd hebben, woorden die voorheen de trefwoorden “hopen” en “hoop” hadden, kunnen we ze nu afzetten tegen elpis en elpizo, en concluderen of de trefwoorden inderdaad omgedraaid moeten worden.
Wat opvallend is, is dat bij geen van de onderzochte woorden zekerheid iets is dat in de woorden zat. Maar, zoals we al in de omschrijving van “hoop” en “verwachting” in de Dikke van Dale zagen, is dit ook niet het hoofdonderscheid tussen de woorden in het Nederlands.
Wat de woorden in het Nederlands onderscheidt is het perspectief, hoe er naar dat wat verwacht wordt gekeken wordt. Hoop voegt aan de neutrale verwachting de emotie toe dat wat verwacht wordt wenselijk of positief is. Uit het gebruik van de woorden prosdokao en prosdokia is duidelijk dat wat verwacht wordt niet altijd positief is, soms neutraal, geregeld juist negatief, iets dat gevreesd wordt. Van elpis en elpizo bleek juist dat, onder invloed van de Septuagint, de woorden alleen nog maar gebruikt worden om de verwachting te omschrijven van iets dat wenselijk en positief is. Waar je voor die woorden nog kon beargumenteren dat, hoewel “hopen” specifieker en dus beter is, “verwachten” ook een goede vertaling van het woord zou zijn, gaat die vlieger voor prosdokao en prosdokia niet op. “Hopen” en “hoop” zijn geen goede trefwoorden voor deze Griekse woorden, en het omdraaien van de oorspronkelijke trefwoorden lijkt mij dan ook het enige juiste, zodat elpis en elpizo “hoop” en “hopen” worden, en prosdokia en prosdokao“verwachting” en “verwachten”.
Het is vaak best een puzzel en er is dan ook veel en grondig werk gestoken in het opnieuw nakijken en heroverwegen van de trefwoorden, maar het is allemaal gedaan om de betekenis van de woorden zo goed mogelijk vast te leggen en in de vertaling te brengen. Soms zijn daardoor voor ons bekende trefwoorden, die jarenlang in studies zijn voorgekomen, gesneuveld. Als een ander trefwoord de betekenis beter weergeeft, wil ik niet vasthouden aan het oude omdat we dat nu eenmaal gewend zijn. Zeker niet in een concordante vertaling die juist claimt zo min mogelijk bepaalde overtuigingen te willen vasthouden en vooral dicht op de tekst te willen blijven. Dat maakt het dan nog niet makkelijk om zulke veranderingen te accepteren, maar daarvoor is het nodig dat het goed uitgelegd wordt, zoals ik in dit artikel heb willen doen. Maar, zoals altijd, ook met de uitnodiging te reageren als iemand andere argumenten of andere inzichten heeft. Alles opdat we het woord en daarmee Hem beter mogen leren kennen!