We leven in bijzondere tijden. Nog nooit was informatie zo beschikbaar voor iedereen. In zijn algemeenheid, maar ook als het over de Bijbel gaat. Niet alleen kan een spreker voor een preek met gemak een interlineair nakijken, een paar letterlijke vertalingen er op na slaan, als hij dan vervolgens in de preek laat zien wat gangbare vertalingen ervan gemaakt hebben en zegt “letterlijk staat er…” om te laten zien wat de grondtekst eigenlijk zegt, kan iedereen in de zaal op zijn smartphone dit controleren.
Nog nooit waren de mogelijkheden zo groot. En daar werken we met de NCV en de bijbehorende studieapp zeker aan mee. De NCV, een concordante vertaling die laat zien wat er écht geschreven staat in de grondtekst, een vertaling die door een strikte methode álle interpretatie uitsluit en je precies laat zien wat de grondtekst zegt. Het interlineair, waar je zelfs woord voor woord kan zien wat de oorspronkelijke tekst doet, en kan nagaan hoe vertalingen en zelfs de NCV hier mee overeenkomen. Nu kan iedereen, juist ook wie geen Grieks en Hebreeuws kennen, meteen nagaan wat er staat en of het wel klopt. Wie geen expert is kan toch alles nagaan en zien wat er letterlijk staat. Alles, zo toegankelijk, voor iedereen. Dat we nu de waarheid zo toegankelijk hebben in de vertaling en app. Dat is fantastisch toch? Dat kan ons alleen maar verder helpen. Dan kunnen we gelijk zien hoe moderne vertalingen er een potje van maken, want er staat letterlijk wat anders. Dan hebben ze vast andere keuzes gemaakt, omdat dat beter past bij hun overtuiging. En als ze het dan uitleggen en zeggen “er staat wel dit, maar”, en dan heel veel woorden als uitleg gebruiken, dan komen ze er uiteindelijk mee dat het iets anders betekent. Maar we kunnen gewoon zien wat er staat, en dat volgen we. Dat kunnen we zo zien in de app. Een concordante letterlijke vertaling, wat willen we nog meer? Waarom eigenlijk al die andere vertalingen? Alleen maar om weer op een andere manier eigen inzichten erin te brengen? Nee, wij hebben de waarheid gevonden, er is maar een goede vertaling, en met de NCV en het interlineair weten we precies wat er staat.
Hoewel ik juist met de app en vertaling meewerk aan deze mogelijkheden, en ik in het verleden ook wel eens dergelijke uitspraken gedaan heb, heb er nu toch mijn bedenkingen bij. Laat me, om duidelijk te maken waarom, jullie een grafiek tonen, die kennis uitzet tegen ons vertrouwen in onze eigen kennis, gebaseerd op het Dunning-Kruger effect.

Als je mensen zonder veel ervaring toegang geeft tot veel kennis, dan krijgen ze snel het idee precies te weten hoe iets zit, en waarom alle anderen het fout hebben. Als je de grafiek opzoekt op internet wordt het vaak ook wel de “berg der dwazen” genoemd, waar mensen door een beetje kennis het idee krijgen dat ze het nu
beheersen en precies weten hoe het zit. Dat klinkt wat denigrerend, alsof mensen die zichzelf expert noemen neerkijken op anderen, terwijl zij enthousiast en met een groot verlangen naar Gods woord erin duiken om er meer over te leren. Maar ik denk dat de grafiek goed laat zien wat iedereen doormaakt die gaat studeren. In eerste instantie, als je met de basiskennis begint te zien hoe iets in elkaar zit, dan word je enthousiast, ga je verbanden leggen, ga je aan de slag en trek je vol zelfvertrouwen conclusies. Dat was ook mijn ervaring toen ik Hebreeuws en Grieks ging leren, en in namen allemaal woorden herkende die ik net geleerd had, en een beetje houterig mijn eerste zinnetjes vertaalde. Dat gaf je meteen al het idee dat je wist hoe het werkte, en dat je overal kon kijken of het wel goed vertaald was.
Toen ik echter verder leerde ging ook ik langzaam inzien hoe ingewikkeld het in elkaar zit, en hoeveel onzekerheden er zijn. Dat veel dingen die ik eerst als basis leerde, allemaal haken en ogen hebben. Dat we veel niet weten, er veel vragen zijn. Dit leidt tot een dieptepunt waarin we ons afvragen of we het ooit zullen begrijpen, de “vallei der wanhoop”. Maar vanaf daar, zo was ook mijn ervaring, als je dus scherp hebt waar de moeilijke vragen liggen en waar je allemaal rekening mee moet houden, dan gloort er langzaam hoop en leer wat je wel en niet kunt zeggen, dan krijg je een wat genuanceerder beeld. Dan, als je je ergens echt goed in verdiept hebt en veel kennis vergaard hebt, dan kan je zeggen: “geloof me, het is ingewikkelder dan je denkt, maar als je dit en dit en dit bedenkt kunnen we met enige zekerheid dit zeggen”. Als je dan terugkijkt en je hand in eigen boezem steekt, dan lijken je eerdere conclusies inderdaad dwaas. Niet om op neer te kijken, want je wist niet beter, je was nog aan het leren. Zo bedoel ik ook in het vervolg dus “berg der dwazen”, vooral terugkijkend op jezelf.
Het Dunning-Kruger effect beschrijft dus hoe mensen met een beetje kennis zichzelf snel overschatten en experts zichzelf onderschatten, te terughoudend zijn. Het leidt tot interessante maar ook ingewikkelde discussies, in de samenleving en in de kerk. Laat me je meenemen langs deze fases van de grafiek, als het gaat over waar ik mee begon, “letterlijk staat er…”.
“Ik weet precies hoe het zit”
Informatie is nu toegankelijker dan ooit, maar dat leidt niet altijd alleen maar tot iets positiefs. Dat ineens iedereen corona-expert was tijdens de pandemie, was niet omdat iedereen ook daadwerkelijk voldoende kennis had. Het was omdat men op facebook ergens iets gelezen had, of een andere website die wat statements maakte, dus het was zo en de experts hadden het mis. Het leidde vooral tot een sterke polarisatie en veel wantrouwen, niet tot een algeheel beter inzicht in de situatie.
Als het gaat om de Bijbel, dan ken ik de sterke aantrekkingskracht die een beetje kennis geeft. Een interlineair, met daarin informatie over hoe een woord is opgebouwd, en met onder elk Grieks woord het gekozen trefwoord, lijkt een superkracht, waarmee je ineens precies kan zien wat het Grieks zegt, zonder de taal geleerd te hebben. Hoe aantrekkelijk is het, met het interlineair in de hand, na een minuutje studie volledig verzekerd te beweren dat je hebt gezien dat alle vertalingen het fout hebben, en er letterlijk iets anders staat? Of aan de hand van de etymologie te zeggen “de vertalingen zeggen wel dit, maar letterlijk betekent het…”? Ik hoor dan ook geregeld in kerken een spreker met ditzelfde enthousiasme zeggen: “deze vertaling zegt wel dit, maar letterlijk staat er…”, of “we vertalen dit woord wel zo, maar letterlijk betekent dit woord…”, om vervolgens een uitleg te geven die de plank volgens mij (net) mis slaat. Als je niet weet wat de overwegingen zijn, hoe de taal werkt, wat de onzekerheden en lastige vragen zijn, hoe kan je dan beoordelen of een andere vertaling het fout heeft?
En mensen slaan in hun enthousiasme niet alleen wel eens de plank mis, het gevaar ligt op de loer dat je, nu je overtuigd bent geraakt dat je hebt gevonden dat anderen het fout hebben, dat je je gaat afzetten tegen anderen. Ik zie het gebeuren, hoe mensen zich vasthouden aan een vertaling, een uitleg wat er letterlijk zou staan, gaan denken in “goed en “fout”, in “wij hebben de waarheid en zij niet”. Dat “wij hebben de waarheid” is zo’n uitspraak uit enthousiasme, die je misschien wat zou kunnen nuanceren, maar vooral het “en zij niet” maakt mensen onverdraagzaam. Als ze zo denken zie je dat ze in hun eigen clubje blijven zitten, want “daar klinkt tenminste nog de waarheid”. Maar als dan mensen in dat clubje kritische vragen gaan stellen, of als die vertaling die altijd de waarheid was er voor kiest een trefwoord te veranderen door voortschrijdend of nieuw inzicht, wat dan?
“Het zit toch wat ingewikkelder in elkaar”
Laat me wat redenen geven die ik geleerd heb waarom het grenzeloze vertrouwen dat mensen leggen in de NCV of in uitspraken die iets zeggen als “letterlijk staat er”, of het grote vertrouwen in een bepaalde spreker, ongegrond zijn. Waarom statements als “een concordante vertaling laat zien wat er écht staat” of “sluit interpretatie uit” misvattingen zijn, net als “die spreker zegt alleen wat er staat”. Waarom onze stelligheid waarmee we dit soort discussies voeren ongefundeerd is, en eerder afbreekt dan opbouwt.
Taal en taalverwering
Om te begrijpen hoe ingewikkeld vertalen is, moeten we eerst nadenken over taal en taalverwerving. Wat is het doel van taal? Met taal proberen we informatie over te brengen of iemand iets laten doen. Laten we naar een simpel voorbeeld kijken. Twee personen, waarbij een zegt pas zijn verjaardag gevierd te hebben. De woorden brengen de boodschap over naar persoon 2, die dat binnenkrijgt en begrijpt. Simpel toch?

Als het zo simpel was, zou miscommunicatie niet voorkomen. Eigenlijk is het een wonder hoe vaak het goed gaat, als je langer nadenkt over dit proces van informatie doorgeven via taal. Met een simpele zin als hierboven is iets van informatie overgedragen, maar heel veel zit er ook niet in. Hoe oud ben je geworden? Dat weet je alleen als je iemand goed genoeg kent en zijn leeftijd kent. Maar ook, wat houdt “verjaardag vieren” in? Voor ons Nederlanders is dat bij iemand op bezoek gaan, in een kring gaan zitten, wachten tot je koffie of thee en een taartje aangeboden krijgt, en dat je na een uur of twee weer weg gaat. Dat is in andere landen niet persé wat “verjaardag vieren” is. Woorden op zichzelf krijgen pas betekenis in een bepaalde context. En voor “verjaardag vieren” hoort daar niet alleen een culturele context bij, maar ook een persoonlijke. Als ik het pas met die persoon over mijn verjaardag vieren gehad heb, en dat ik iets bijzonders wilde gaan doen met mijn verjaardag, bedoel ik met deze opmerking al wat anders, namelijk dat ik dat bijzondere gedaan heb en het daar over wil hebben, niet over de taart of de koffie. Veel meer informatie zit niet in de woorden, maar in de context ervan, impliciet.

Dat wordt in zo’n geval duidelijk wanneer er een persoon bij het gesprek komt staan die een deel van die context mist, bijvoorbeeld het eerdere gesprek over het vieren van mijn verjaardag. Dan moet ik uitleggen wat ik van plan was, dan moet ik alle informatie, die ontbreekt of anders is, in de context aanvullen. Als we niet doorhebben dat de context van degene met wie we praten verschilt, dan kan miscommunicatie ontstaan.
Maar het gaat niet alleen om context, ook wat we met een woord bedoelen. Als we als baby taal leren, dan leren we woorden niet uit een rijtje definities. Dat kan niet, als je geen woorden kent. We leren een betekenis van een woord door het te koppelen aan voorwerpen, aan situaties. We bouwen een betekenisveld in ons hoofd op van zaken en situaties uit het verleden. Dit maakt het makkelijker met mensen te praten met wie we veel geschiedenis delen. Dan zijn de betekenisvelden meer gelijk, en is de kans dat we hetzelfde bedoelen met een woord groter. En dan hebben we minder woorden nodig om informatie over te brengen.
De betekenis die persoon 1 voor ogen had met zijn uitspraak is dan ook meer dan de woorden alleen die hij gesproken heeft. Alles wat hij veronderstelt dat persoon 2 al weet laat hij weg. Voor persoon 2 betekent dit dat, als hij de woorden van persoon 1 hoort, hij de betekenis van de woorden moet aanvullen met alles wat hij weet van de cultuur, geschiedenis, context etc. Hij doet zijn best met wat hij weet een reconstructie te maken van de betekenis die persoon 1 bedoelde, maar meer dan dat zal het niet zijn, een reconstructie. Omdat de contexten van personen nooit volledig overeenkomen zal de reconstructie altijd iets anders zijn, de échte betekenis die persoon 1 bedoelde blijft onbereikbaar voor persoon 2.
Dit alles leidt tot een aparte conclusie. Het Nederlands als één vastgestelde taal die iedereen spreekt is een concept. Eigenlijk heeft iedereen in zijn hoofd zijn eigen net iets andere versie van het “Nederlands”, met eigen betekenisvelden bij elk woord, met een eigen context. Als je er zo over nadenkt is het eigenlijk een wonder dat communicatie zo vaak goed gaat, als het zo afhankelijk is van context, en iedereen een eigen context en een versie van de betekenis van woorden heeft.
“We vertalen het woord zo, maar letterlijk betekent het…”
Een element dat veel bij concordante vertalingen terugkomt, is de nadruk op hoe woorden zijn opgebouwd, de etymologie. Dit is ook zo bij de Naardense vertaling, dat zo ver gaat met het overzetten van de etymologie van de grondtaal in het Nederlands, dat ze in plaats van “ooievaar” “vroomvogel” vertalen, omdat het woord in het Hebreeuws mogelijk verwant is aan het woord “vroom”. Maar, wat heb je dan overgezet in je vertaling? Niemand die het Hebreeuws niet kent heeft door dat het hier over een ooievaar gaat. Ja, je hebt in het Nederlands overgezet dat het woord mogelijk – want dat is onzeker – verwant is aan een ander Hebreeuws woord, maar de normale betekenis is verdwenen.
De filosofie die er bij de Naardense vertaling en bij veel klassieke concordante vertalingen achter zit is dat talen aan de oppervlakte misschien wel verschillen, maar dat onder de oppervlakte alle talen dezelfde grondstructuren hebben. Dan zouden we in het Nederlands de grondstructuur, dat is de indeling van woorden in woordfamilies, moeten bewaren en zichtbaar maken. De taalkundige theorie die hierachter zit (voor de kenner: generative grammar), is een tijd populair geweest, maar vindt tegenwoordig nauwelijks nog steun bij taalkundigen, omdat er nooit bewijs is gevonden voor een “oerstructuur” die in alle talen zit. In plaats daarvan is er veel meer aandacht voor hoe we taal aanleren, en hoe dat invloed heeft op betekenis, maar ook hoe zo betekenis kan verschuiven.
Als de betekenis van een woord wordt gevormd door de voorwerpen, de situaties e.d. waar we het aan koppelen, dan is de betekenis van een woord niet constant. Elke volgende generatie groeit op in een samenleving met andere normen en waarden, andere technologieën, andere ideeën, komt in aanraking met andere culturen en andere situaties, en vormt dus andere contexten en betekenisvelden voor woorden. En mensen zijn creatief, dus in een situatie verzinnen we regelmatig nieuwe manieren om uitdrukking te geven aan dingen en gebeurtenissen. En zeker als een nieuwe situatie ontstaat, worden bestaande worden gebruikt in een nieuwe situatie en de betekenis aangevuld of aangepast. En als dan een volgende generatie het woord leert, leert het dat woord inclusief die nieuwe situatie, en raken andere gebruiken weer in vergetelheid.
De verschuivingen die kunnen optreden in betekenis kunnen groot zijn. Met name bij woorden die aangeven of we iets leuk vinden komen vaak spectaculaire omdraaiingen van de betekenis voor, omdat die woorden vaak ook door nieuwe generaties bewust in tegenovergestelde betekenis gebruikt worden. Zo betekende in het Oud Frans het woord “nice” zoiets als “simpel”, “onnozel”, gebaseerd op het Latijnse woord nescius, “onwetend”. Dit woord kwam in de 13e eeuw in het Engels terecht, maar een eeuw later betekende het woord ook “baldadig”, “losbandig”, en tegenwoordig weer iets heel anders. Of wat te denken van de Nederlandse woorden “geweldig” van “geweld” en “fantastisch” van “fantasie”?
Als ik zeg dat ik een geweldig artikel heb gelezen, wat voor zin heeft het te zeggen “hij zegt wel geweldig, maar letterlijk komt dat woord van ‘geweld’.”? Ik bedoel dit, als betekenis niet constant is maar verschuift, wat zegt etymologie dan? Een kind dat de taal leert, leert het in eerste instantie niet op basis van etymologische ontleding, maar op basis van situaties en voorwerpen. Hoe we het woord gebruiken, dát bepaalt de betekenis. Niemand is zich er bij het gebruik van het woord “geweldig” nog bewust van dat dit van “geweld” komt. Zeker, we leren in een taal wel degelijk bepaalde strategieën om van het ene woord een nieuw woord te vormen en wat dat dan zou moeten betekenen, maar als we het woord aangeleerd hebben met een ander gebruik, is dat gebruik bepalend, niet de etymologie. Etymologie kan iets zeggen over een mogelijke betekenis toen het woord gevormd is, en geregeld klopt dat nog met de betekenis van het woord nu, maar omdat het verschuift kunnen we er niet van uitgaan dat het altijd klopt.
En bovendien, zeker als het over oude talen gaat, zijn veel etymologische analyses onzeker. Hoe weet je nu hoe een woord oorspronkelijk gevormd is? De persoon die het woord heeft bedacht leeft niet meer, en de volgende generaties hebben die etymologische informatie vaak niet doorgegeven, want zij leren de betekenis uit het gebruik van een woord. Daardoor bestaat het fenomeen “volksetymologie”. Mensen die op de klank af proberen een woord te ontleden in zijn elementen, zonder enige kennis van de geschiedenis van een woord, veranderde spelling en klanken etc. En als het dan gaat om dode talen, waar we maar een heel beperkte hoeveelheid teksten van hebben, wordt het helemaal lastig. De Amerikaanse broeders die dat 100 jaar geleden onderzocht hebben, hebben dat met de voor hun voor handen zijnde informatie geprobeerd, maar nu doen alsof dat zeker is, is een misvatting. Met veel meer informatie die voor handen is vandaag de dag over de geschiedenis van het Hebreeuws en Grieks, verwante talen en meer, kunnen we een stuk beter dan 100 jaar geleden een reconstructie maken, maar vaak is het ook nu nog gewoon gissen. Toch worden door nieuwe inzichten nog wel eens etymologische analyses van toen veranderd in het interlineair.
Als het gaat om de betekenis van een woord, heb ik mezelf vroeger geregeld horen zeggen, en hoor het nu nog steeds vaak: “letterlijk betekent dit woord…”, en dan een etymologische herleiding geven, terwijl dus etymologie vaak onzeker is, en niet etymologie maar gebruik de betekenis bepaalt. Natuurlijk, je kunt in één zin de etymologie van een woord geven, woordgebruik is veel ingewikkelder. Maar als het vertellen wat een woord betekent het enige is dat men echt vertelt, dan moet men niet zeggen “letterlijk staat er …”, maar “in die tijd werd dit woord zo en zo gebruikt, in die situaties”. Dát vertelt pas echt iets over de betekenis in die tijd. En dan ook niet alleen het gebruik van dat woord in de Bijbel, maar in alle teksten van die taal. Want kinderen leerden het Hebreeuws en Grieks ook niet alleen door de Bijbel te horen, maar uit alle teksten en gesprekken in het alledaagse leven. En ze begrepen de Bijbel door woorden, die ze in die teksten lazen, te linken aan de voorwerpen en situaties waarin ze ze geleerd hadden, door de betekenisvelden die ze in het gewone leven opgebouwd hadden. Wil je zo goed mogelijk weten wat Paulus met een woord bedoelde? Dan moet je zo goed mogelijk je best doen uit alle teksten, Bijbels én buiten-Bijbels, af te leiden in welke contexten, voor welke voorwerpen of situaties dat woord gebruikt werd. Natuurlijk, dan moet je kijken hoe in de Bijbel een woord soms nog een specifiekere betekenis binnen de context van het evangelie kreeg. Maar bovenal, kijk naar gebruik, niet naar etymologie. En dan ben je er eigenlijk nog niet. Dan moet je ook nog zo goed mogelijk Paulus leren kennen en zijn persoonlijke context begrijpen, dan moet de cultuur leren kennen etc.
Zo had ik het laatst met een spreker over het woord huiothesia, dat de NBG vertaalt met “zoonschap”, de HSV met “aanneming tot zonen” en de NBV21 met “kinderen van … worden”. De spreker haalde uit de etymologie, ZOON-PLAATSing of zoonstelling, en uit een interpretatie op basis van Gal 4:1-7, dat alle vertalingen ernaast zaten in het weergeven van dit woord, dat het niet gaat om iemand aan te nemen tot zoon, adoptie, maar dat een zoon aangesteld wordt over het bezit van zijn vader. Hij gebruikte dan ook liever “zoonstelling”. Een vreemd woord, maar ja, dat staat er. Maar zoals ik aangaf, je moet niet de etymologie, maar het gebruik bestuderen voor de betekenis van een woord. Als je dit woord bestudeert in de bredere Griekse literatuur, dan blijkt het een juridisch technische term te zijn voor, jawel, adoptie. Iedere Griek die Paulus brieven las en dit woord tegenkwam, ging zich niet eerst afvragen hoe dit woord opgebouwd was, en vervolgens opnieuw een betekenis verzinnen. Nee, hij kende dit woord uit het dagelijks leven, in de betekenis van “adoptie”, en als Paulus dat woord opschreef, was dat wat hij erbij dacht. Dat is dus ook de gedachte die wij erbij moeten hebben. Daarom is “aanneming tot zonen” een uitstekende weergave, en is dat ook de weergave in de NCV geworden. Eenzelfde redenatie is in de vorige uitgave gedaan om aan te geven dat de woorden “lotdeel”, “lotdeelbezitter” etc. te gefocust zijn op de etymologie, terwijl de gewone Griek deze woorden gewoon kende als “erfenis” en “erfgenaam”.
Ik weet dat ik veel vraag van mensen die geen Grieks of Hebreeuws gestudeerd hebben, als ik zeg dat ze voor de betekenis van een woord een uitgebreide studie van het gebruik moeten doen. Je kan in een interlineair zo de etymologie van een woord aflezen, maar alle contexten bestuderen waarin het woord voorkomt, culturele achtergronden, alles wat een betekenisveld van een woord beïnvloed kan hebben? Dat is veel werk, en vrijwel niemand weet hoe hij dat zou moeten onderzoeken en/of waar die teksten te vinden zijn. Maar misschien kan je als je de talen niet gestudeerd hebben ook niet echt een uitspraak doen als “we vertalen wel dit, maar letterlijk betekent het…”, want er speelt zoveel mee met de betekenis. Zelfs als je de talen wel bestudeerd hebt. Er zijn zoveel vragen die van belang zijn. En eigenlijk missen we ook zoveel informatie. Want de teksten die we kennen geven maar een fractie van alle geschreven teksten uit die tijd, en alle gesprekken die gevoerd zijn en de betekenisvelden mede bepaald hebben, zijn natuurlijk verloren gegaan.
“Deze vertaling zegt wel …, maar in de NCV staat dat het letterlijk … is”
Ook het idee dat de NCV, als concordante vertaling, weergeeft wat er écht staat, wat de grondtekst letterlijk zegt, en dat het interpretatie uitsluit, is een misvatting. Dat kan je al opmaken uit hoe we hiervoor taal en communicatie omschreven. Als woorden niet één vaste betekenis hebben, maar elke spreker zijn eigen betekenisveld heeft, zijn eigen context bij een woord, het woord net anders interpreteert, en als wij dat betekenisveld en die context nooit goed kunnen reconstrueren, hoe kunnen we dan ooit weten wat een schrijver precies bedoelde met dat woord? Maar het wordt nog ingewikkelder als we het voorbeeld verder uitwerken. Waar het al een wonder is dat communicatie zo vaak goed gaat als het in dezelfde tijd en dezelfde taal is, wordt het nog ingewikkelder als het uit een andere taal is en de tekst minstens 2000 jaar oud is.

Vertalen is ongelofelijk ingewikkeld. We zagen al hoe er een heleboel zaken zijn die mede bepalen wat dat wat er gezegd wordt betekent. Dat is de culturele achtergrond, de geschiedenis, de context, dat zijn eerdere gesprekken en woordvelden die voor iedereen anders zijn. Maar met vertalen hebben we een probleem. Paulus leeft niet meer, we kennen hem niet persoonlijk. Wat weten we van zijn persoonlijke geschiedenis? Van de gesprekken die hij gevoerd heeft? Van wat zijn gewoonten waren? Wat voor woordbeeld hij had als hij een bepaald Grieks woord gebruikte? We weten vrijwel niets. We hebben alleen de kale tekst, zonder alle impliciete informatie die zijn lezers wel hadden, omdat ze Paulus kenden, met hem gesproken hadden, dezelfde taal en cultuur hadden.
De vertaler moet zijn uiterste best doen om dit allemaal te bestuderen, zoveel mogelijk te leren van alles wat meespeelt in de betekenis, om te begrijpen wat Paulus bedoelt als hij de woorden opschrijft. Met zijn kennis van de taal, de grammatica, met het betekenisveld dat ontstaat na uitgebreide woordstudie van de gebruikte woorden, vormt de vertaler in zijn hoofd een idee van wat de tekst zegt. De échte betekenis, zoals Paulus die in gedachte had, is bij vertalen al helemaal niet direct beschikbaar. En als de vertaler dan met zijn beperkte kennis zo goed mogelijk in zijn hoofd een beeld van de context van Paulus, van de woorden en de uiteindelijke betekenis gevormd heeft, moet hij dat beeld gaan opschrijven in een Nederlandse tekst, om zo zijn reconstructie van de betekenis die Paulus voor ogen had weer door te geven aan degene die dat gaat lezen.1
Maar hoe doet hij dat? In communicatie, als je dezelfde boodschap bracht aan iemand die een stuk van de gezamenlijk context miste, dan zeiden we dat je als verteller die extra informatie moest aanvullen om de boodschap nog over te brengen. Als een vertaler echt wil dat zijn lezer goed begrijpt wat Paulus zegt, moet hij niet alleen zijn woorden opschrijven, maar ook alle context daarin meenemen die wij missen door een gat van 2000 jaar cultuur, de geschiedenis en doordat het een andere taal en andere grammatica is etc. Het probleem is dat we dan geen vertaling meer hebben maar een encyclopedie, en dat door alle uitleg tussendoor de tekst zoveel keer langer is geworden dat het niet meer praktisch te lezen is, dus dat doen vertalingen over het algemeen niet.
Vertalingen die we “vrijer” noemen, proberen vooral het idee dat door de woorden uitgedrukt wordt in gewoon natuurlijk Nederlands op te schrijven. Een concordante vertaling noemen we vaak “letterlijk”, maar het legt vooral de nadruk op de vorm van de tekst. Vooral hoe het gezegd wordt moet zo consequent mogelijk overgezet worden. Maar beide vertaalstrategieën hebben last van dezelfde tekortkomingen. Het “idee” van wat er gezegd wordt is dus onbereikbaar, omdat we zoveel van de context missen, omdat we niet precies weten wat woorden betekenen en hoe de taal werkt. Het is een reconstructie. Evengoed geeft een concordante vertaling niet weer wat er “letterlijk” of “echt” staat. De vorm van de grondtekst wordt beter zichtbaar, maar de betekenis is even ongrijpbaar voor een concordante als voor een vrije vertaling.
Het idee dat een concordante vertaling vrij is van interpretatie is dan ook een misvatting. Elk trefwoord dat gekozen wordt, is een interpretatie, een reconstructie van de vertaler van wat het woord zou kunnen betekenen. Daar is niets “letterlijks” aan. En, als we concordant gaan vertalen, dan merken we, zoals ik al vaker beschreven heb, dat zuiver concordant vertalen niet gaat. Talen passen niet één op één op elkaar. Op plekken moeten we dan ook afwijken van het trefwoord, omdat het in de context niet de goede betekenis overzet. Maar hoe kom je erachter of een trefwoord wel de goede betekenis overzet? Om dat te weten moet ook een vertaler van een concordante vertaling op elke plek een uitgebreide interpretatie van de oorspronkelijke betekenis maken, en toetsen of een consequente weergave wel die oorspronkelijke betekenis op die plek weergeeft. Op elke plek, bij elk woord, ja, bij elke komma bevat een concordante vertaling dus interpretatie.
Je kan je nog afvragen of een concordante vertaling nog minder interpretatie bevat dan een vrijere vertaling. Je zou inderdaad kunnen stellen dat op sommige plekken een vrije vertaling expliciet moet maken wat de vertaler denkt dat er zou staan, waar een concordante vertaling meer opties open kan houden. Dat een vrijere vertaling, om het duidelijk te maken, een keuze voor één uitleg moet maken, waar een concordante vertaling het moeilijker mag laten, maar daarmee wel meer opties openhoudt. Maar laat me eens een andere vraag stellen: hoezo is minder interpretatie beter? Ik krijg soms het idee dat, omdat mensen menen dat er geen of zo min mogelijk interpretatie in een concordante vertaling moet zitten, ze ook zo min mogelijk interpreteren. Zo min mogelijk de context, cultuur en achtergrond onderzoeken, in de veronderstelling dat door alleen de woorden over te zetten ze het dichtst bij de betekenis komen. Maar dan doe je dus net alsof interpretatie op elke plek niet nodig is, vergeet je hoe juist achtergrond, cultuur en context de betekenis bepalen. Als je dan te gefocust bent op woord voor woord vertalen en niet de nodige interpretatie doet om te kijken of de consequente weergave wel voldoet, krijg je een hypercorrectevertaling. Een vertaling die zo letterlijk is dat hij niet meer de betekenis overzet. En dat is mijns inziens niet beter, en zeker niet dichter bij wat de tekst zegt.
Dit is ook de zwakte van een klassieke concordante vertaalopvatting. Het idee is dat God de woorden allemaal geïnspireerd heeft, ze allemaal er precies zo staan als moet, en we die woorden ook precies zo moeten overzetten. En omdat we als vertalers niet precies weten wat er bedoeld is, kunnen we maar beter zelf zo min mogelijk tussen de lezer en de grondtekst in staan, zo min mogelijk interpreteren, en zo letterlijk mogelijk overzetten. Gods geest moet het verder maar duidelijk maken. Het probleem is dat deze redenatie alleen opgaat als je volledig concordant vertaalt. Zodra je erkent dat je soms moet afwijken, moet je interpreteren. En om te weten waar je wel en waar je niet moet afwijken, moet je overal interpreteren. Maar als je blijft volhouden dat je als vertaler dat zo min mogelijk moet doen, en je vooral op het overzetten van woorden en niet op de context erachter focust die de betekenis grotendeels bepaalt, hoe weet je dan als vertaler of je vertaling op elke plek wel goed de betekenis overzet? Als er geen interpretatie mag zijn, en die er noodgedwongen toch is, dan mist die interpretatie vervolgens duidelijke richtlijnen en methoden, en gebeurt het allemaal ad hoc. En als je dan afwijkt, en je beschouwt het slechts als dat, een afwijking, zonder onderzoek te doen naar wat erachter zit dat je afwijkt, dan ben je consequent zolang het kan, maar daarna is het willekeurig en zonder goed onderzocht taalkundig fundament. Minder interpretatie is niet altijd beter, interpretatie is juist een vereiste voor een goede vertaling.
En als Gods geest het verder allemaal wel duidelijk maakte, dan zou iedereen die een concordante vertaling leest dus automatisch de ontbrekende informatie over de achtergrond en context moeten ontvangen en iedereen dezelfde conclusie moeten trekken. Het moge duidelijk zijn dat dit niet zo werkt. God heeft niet voor niets leraren gegeven om het woord uit te leggen, en ook leraren zeggen allemaal wat anders, met dezelfde Bijbel in hun hand. De stelling klinkt vroom, maar is naïef. Als je jezelf als vertaler zo veel mogelijk tussen de lezer en de tekst uit wilt halen, dan zeg je dat een lezer zonder kennis van de taal, grammatica en achtergrond het werk moet doen dat jij als vertaler eigenlijk had moeten doen, en dat kan hij niet beter dan jij, en Gods geest voorziet ons ook niet magisch in de benodigde kennis. Zeker, we hebben Gods geest nodig, maar de leraar en de vertaler moeten gewoon hun werk blijven doen, en dat is juist tussen de tekst en de lezer in gaan staan en er alles aan doen om de lezer alle benodigde informatie te geven om de betekenis te begrijpen die bedoeld is.
“Ik ga het nooit begrijpen”
“De NCV zegt dat er letterlijk staat …” is dus een verkeerd begin van een goedbedoelde poging erachter te komen wat de betekenis is die een schrijver als Paulus echt bedoelde. Een vertaling geeft niet weer wat er écht staat, geen enkele. Elke vertaling is een beperkte reconstructie van een vertaler. En sterker nog, als je leest, ben jij zelf weer aan het interpreteren wat de vertaler heeft opgeschreven. Ben jij weer aan het aanvullen en reconstrueren wat de vertaler bedoelde. Hoe kunnen we denken dat we weten wat er écht staat, als het lezen van een concordante vertaling al een interpretatie van een gebrekkige reconstructie is? En hoe kunnen we zeggen “bij die spreker klinkt nog de waarheid”, alsof een spreker directe toegang tot de betekenis heeft, terwijl het horen van een spreker die een vertaling uitlegt zelfs een interpretatie van een interpretatie van een gebrekkige reconstructie is? Hoe kunnen we stellig beweren dat wij het weten, dat wij de waarheid hebben, dat onze vertaling laat zien wat er echt staat? Hoe kun je anderen afwijzen omdat ze anders denken, als het zo onzeker is? Hoe kunnen we dan zeggen “je moet gewoon vertalen wat er staat”, als we eigenlijk helemaal niet precies weten wat er staat?
Eigenlijk, hoe kunnen we zeker zijn van iets dat we uit de Bijbel denken te halen? Wat weten we nu eigenlijk van die tijd? Van de cultuur, de achtergrond, de taal? Als je er zo over nadenkt, dan zakt de moed je in de schoenen. Wat er gebeurd is, is dat we van de “berg der dwazen”, naar beneden zijn gevallen. Terugkijkend en de dwaasheid van onze eerdere uitspraken inziend, en alle onzekerheden die meespelen overdenkend, vragen we ons af of er nog wel iets overblijft, of we er nog wel iets van kunnen snappen. Welkom, in de “vallei der wanhoop”.
Van wanhoop naar hoop
Ik heb zelf ervaren dat het prettig vertoeven is op de “berg der dwazen”. Niets mooiers dan dat eerste enthousiasme, dan denken dat je nu precies weet hoe het zit. En automatisch ga je je omringen met mensen die even overtuigd als jij dat denken, en elkaar bevestigen in die gedachte. Iets dat algoritmes van sociale media tegenwoordig precies doen, om ons te binden. Maar het heet niet voor niets de “berg der dwazen”. Het is de gevaarlijkste plek om te zijn. Als je niet oppast drijft de plek je tot wij-zij-denken en onverdraagzaamheid. Tot polarisatie en het vormen van eigen clubjes. Denken dat je het beter weet. Niets daarvan is opbouwend. En nu ik steeds meer ben gaan inzien hoe ingewikkeld zaken op het gebied van vertaling in elkaar zitten, zie ik het gevaar van een beetje kennis in, als we onze zwaktes nog niet hebben geleerd. Ik hoop met het voorgaande dan ook op onze zwaktes gewezen te hebben, maar we hoeven niet in de wanhoop te blijven zitten. Er is hoop. Want juist als duidelijk is waar het mis gaat, weten we waar we aan moeten werken.
Het eerste dat moet gebeuren, is accepteren dat vertalen en studeren zonder interpretatie niet kan. Niet ontkennen dat het zo is, ook niet proberen het te vermijden, dat helpt ons dus niet. Als vertaler moeten we omarmen dat vertalen ook interpreteren is, bij elke keuze en op elke plaats. Dat moeten we erkennen, en daar moeten we juist open over zijn. Ontkennen leidt tot de misvattingen over wat er letterlijk of echt zou staan, tot misvattingen over wat een betere vertaling is, en ook tot een slechtere vertaling als interpretatie er niet mag zijn. Als vertaler moeten we juist zo goed mogelijk interpreteren, daar open over zijn en juist zoveel mogelijk uitleggen hoe en waarom we het op een bepaalde manier interpreteren. Dan krijg je niet alleen een betere vertaling, dan leren lezers ook meer over wat er allemaal meespeelt in de betekenis en geef je ze een doorkijkje in de achtergrond en cultuur. Dit kan allemaal niet in de vertaling zelf, dat moet in voetnoten en commentaar bij de vertaling. Ik ben ook van mening dat een concordante vertaling, een waarbij je in de vertaling zelf meer de nadruk legt op hoe het gezegd wordt, en minder probeert in de vertaling in natuurlijk Nederlands de betekenis te zetten, ook niet zonder voetnoten of een commentaar kan. Ook een vrije vertaling kan nooit alle benodigde achtergrondinformatie geven, en zou dus eigenlijk voorzien moeten worden van commentaar. Maar als de vertaling ingewikkelder wordt, dan is de noodzaak alleen maar groter.2
En als lezer moeten we leren dat geen vertaling kan laten zien wat er écht staat, en beseffen dat elke vertaling de interpretatie van een vertaler is, die jou met zijn beperkte inzicht probeert zoveel mogelijk mee te geven van de oorspronkelijke tekst. Dat betekent dat we niet meer kunnen zeggen “deze vertaling zegt dat er letterlijk staat …”. Geen vertaling laat zien wat er letterlijk staat. Elke vertaling is interpretatie, elke vertaling geeft voorrang aan bepaalde elementen van de oorspronkelijke tekst en belicht andere daarmee minder. We moeten af van vertalingen “vrij” en “letterlijk” noemen, en al helemaal van het idee dat het ene slecht en het andere goed is. Ze maken allebei andere keuzes, hebben een ander doel, zijn op hun eigen manier geschikt, de ene voor lezen met bijvoorbeeld jongeren, de ander voor studie naar hoe de tekst het zegt. De NCV is niet beter dan de NBV21, beide dienen andere doelen. En beide zijn ze een interpretatie van de oorspronkelijke tekst. Je zal ook zien dat de omschrijvingen van de vertaling, online en in uitgaven, steeds genuanceerder zijn geworden, claims over “weergeven wat er écht staat”, of “vertalen zonder interpretatie” zijn eruit verdwenen, en de waarde van andere vertalingen ook benadrukt.
Ook een uitspraak als “we moeten gewoon vertalen wat er staat” of “we hebben een concordante vertaling, waarom hebben we nog andere nodig” kunnen we niet meer doen als we zijn gaan inzien dat een vertaling niet kán weergeven wat er echt staat en altijd de interpretatie van de vertaler is. En dat is elke vertaling, een nieuwe interpretatie, met nieuwe informatie, of door een andere vertaler. Elke nieuwe vertaling geeft de grondtekst weer op een andere manier weer, licht er zaken uit die andere vertalingen niet goed door laten komen, maar vervormt de grondtekst ook weer op zijn eigen manier. Elke vertaling brengt dus iets nieuws, heeft zijn waarde, en heeft ook weer zijn eigen eigenaardigheden en tekortkomingen.
Maar ook moeten we beseffen dat om echt te begrijpen wat de Bijbel zegt studie noodzakelijk is. Je kunt eigenlijk niet even zonder context een stukje lezen en verwachten dat je nu precies weet wat er toen mee bedoeld werd. Je hebt commentaren nodig die je die informatie geven, die je vertellen wat de cultuur toen was, de gebruiken, wat er in die tijd gebeurde, wat Paulus meegemaakt had, die je vertellen hoe woorden gebruikt werden en wat je uit de taal kan halen wat de vertaling niet over kan brengen. We zullen nooit volledig komen tot de betekenis die Paulus bedoelde, ons kennen zal altijd beperkt blijven, maar we kunnen zeker wel de tekst steeds beter gaan begrijpen.
Als we in gaan zien hoe taal werkt, hoe betekenis gevormd wordt, dan zullen we ook afstappen van het idee dat etymologie ons de échte betekenis van een woord geeft. Dat idee is er bij veel liefhebbers van concordante vertalingen diep ingesleten, maar blijkt dan taalkundig niet goed onderbouwt. We moeten woordstudie weer serieus nemen, en beseffen dat het meer is dan een minuut naar een interlineair kijken. Het vereist grondige studie van het gebruik, in Bijbelse en buiten-Bijbelse teksten. Dat is niet voor iedereen weggelegd, maar daar zijn hulpmiddelen voor, of mensen die helpen.
Ik speel dan ook al even met de vraag of het interlineair wel altijd zo helpend is. Het geeft veel mensen zonder kennis onterecht het idee dat ze nu in één keer kunnen zien wat er écht staat. Maar om ook maar enigszins een behoorlijke interpretatie te kunnen maken van de betekenis blijkt juist veel kennis nodig te zijn. Het interlineair weg doen is een stap te ver, het kan, indien goed gebruikt, zeker nut hebben, maar ik ben wel van plan de regel waarin de etymologie vervoegd staat weg te doen. Die regel geeft veel mensen het verkeerde idee dat ze daarmee dichter bij de betekenis zitten dan het gekozen trefwoord, maar dat is nooit het geval. De etymologie zal nog iets verder weggestopt te vinden zijn bij het klikken op een woord, maar niet meer zo op de voorgrond aanwezig zijn. Ik zal het interlineair ook minder aanprijzen, en meer wijzen op de voetnoten met uitleg. Niet het interlineair geeft je de informatie die je nodig hebt te weten wat er bedoeld wordt, goede voetnoten doen dat. Wat dus juist nodig is, is meer commentaar over de achtergrond, de cultuur, over welke keuzes er gemaakt zijn in de vertaling en waarom, welke interpretatie erin zit en welke alternatieven er ook mogelijk zijn. Daar wordt al langer aan gewerkt, maar dat zal komende tijd nog meer aandacht krijgen.
En we moeten misschien iets bescheidener worden. Als je doorkrijgt hoe ingewikkeld het in elkaar zit, hoeveel aannames er zijn, hoeveel onzeker is en dat niets zonder interpretatie is, dan zeg je niet meer zo snel dat wij de waarheid hebben. Dat wij het goed hebben en de rest het allemaal fout heeft. Dan maakt polariserende stelligheid plaats voor verdraagzame nuancering. Dat betekent niet dat we niet meer mogen vertrouwen op wat we geleerd hebben, maar dat we de relativiteit ervan inzien. Ja, het is onze taak Zijn woord te bestuderen en Hem beter te leren kennen en naar volwassenheid te groeien. En juist een houding dat je nog niet alles weet en open staat voor de mening van een ander maakt dat je verder kan leren. Als je de waarheid al hebt zou je klaar zijn met leren, als je je beperkingen inziet weet je dat er nog te verbeteren valt.
Ik hoop dan dat we, als we zo verder studeren, langzaam richting die andere kant van de grafiek bewegen die ik in het begin liet zien. Niet meer op de “berg der dwazen”, waar we vol enthousiasme iets te veel vertrouwen hebben in ons begrip hoe iets precies hoe iets, maar ook niet meer in de “vallei der wanhoop” waar alles onbereikbaar lijkt. Dat we de instelling “het is ingewikkeld, maar ik leer steeds meer” krijgen. Vertrouwend op wat we nu mogen weten, maar altijd open voor andere inzichten, wetend dat ons eigen inzicht beperkt is. En ik hoop ook dat de app steeds meer de tools geeft om dat te faciliteren. Waarschuwend voor te snelle conclusies, en in commentaar en voetnoten zoveel mogelijk informatie gevend die nodig is om beter te begrijpen wat de betekenis van de tekst is.
Voetnoten
- Het hier gepresenteerde model komt enigszins overeen met het “Mentale kaart- model”, zoals ook Matthijs de Jong omschreef in zijn recente inauguratie over vertalen, De Schrift Opnieuw Geschreven: Nieuw inzicht in vertalen met Genesis 1 en Job 42. Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 2023, p. 12.
- Dat alle vertalen interpretatie is, en de onzin van elke claim dat een vertaling echt kan weergeven wat er staat, of ook maar toegang heeft tot wat er echt staat, wordt duidelijk omschreven door Lawrence Venutti, Contra Instrumentalism – A Translation Polemic, University of Nebraska Press, 2019.