Kiezen van de juiste trefwoorden II

In het eerste deel van dit artikel in het vorige blad had ik aangegeven waarom bij het nakijken van de vertaling voor de uitgave op papier er allerlei trefwoorden veranderd waren. Ik noemde een viertal redenen:

  • Nu alles vertaald is kan een woord beter op alle plekken waar het voorkomt bestudeerd worden, en wordt duidelijk waar de vertaling inconsequent was, of het trefwoord wel overal de lading dekt, en wordt dan ook geregeld gekeken of een ander trefwoord consequenter op alle plekken gebruikt kan worden.
  • De methode, oorspronkelijk opgezet door de Amerikaanse broeders zo’n 100 jaar geleden, loopt al zo’n tijd dat in de tussentijd heel veel nieuwe inzichten in taal, in het Grieks, in de cultuur van toen, over etymologie e.d. zijn gedaan. Waar het eerst vooral ging om de broeders te volgen in hun methode, wordt nu het voortschrijdend inzicht toegepast en woorden aangepast.
  • Een van de zaken die nu anders meegewogen wordt is etymologie. Daar werd vaak veel nadruk op gelegd, maar zoals meermaals, ook in dit nummer betoogd, is het het gebruik van een woord dat de betekenis bepaalt, niet de etymologie. Het gebruik is dus zwaarder meegewogen, en niet alleen het Bijbelse gebruik van een woord, maar ook het buiten-Bijbelse, omdat dat ook de teksten zijn waaruit de schrijvers en lezers van het NT hun woordbetekenis op baseerden.
  • Veel woorden die aangepast zijn, waren in ons eigen clubje bekend na tientallen jaren van studie, maar waren voor een buitenstaander onbegrijpelijk. We willen de vertaling graag breder verspreiden, maar dan moet de tekst niet onnodig onbegrijpelijk zijn. Als er begrijpelijke trefwoorden gevonden kunnen worden die de betekenis minstens evengoed weergeven, dan verdienen die natuurlijk de voorkeur.

Het doel met het heroverwegen van trefwoorden was simpelweg de niet aflatende drijfveer het woord van God zo goed mogelijk naar zijn betekenis weer te geven. Als er een beter trefwoord is, dan verdient dat de voorkeur. Als mensen moeite met de verandering hebben, dan moet de verandering goed uitgelegd worden, maar het kan geen zwaarwegend argument zijn dan bij een minder trefwoord te blijven. Juist een vertaling moet vooral weergeven wat de tekst zegt, en dat moet mensen hun opvattingen vormen, niet andersom. Mensen hun opvattingen moeten niet de tekst vormen.

Maar het bleek inderdaad dat sommigen moeite hadden en hebben met de veranderingen die zijn doorgevoerd, en dus moet het goed uitgelegd worden. Daarom is een tweede artikel met een serie trefwoorden die besproken wordt goed. En zoals ook vorige keer, is dit artikel ook een uitnodiging aan eenieder om, indien hij twijfels, vragen of opmerkingen erbij heeft, die te delen. Als iemand argumenten heeft waarom een andere keuze beter is, wil ik die zeker overwegen, want het gaat er vooral om dat het beste trefwoord gekozen wordt.

1. Valkuilen bij het kiezen van een trefwoord

Ik beschreef in het eerste artikel wat er allemaal komt kijken bij het kiezen van een trefwoord. Waar allemaal rekening mee gehouden wordt, welke zaken allemaal onderzocht moeten worden. Laten we dat eerst nog kort herhalen. 

Etymologie is altijd een interessant startpunt, omdat het iets zegt over de familie waar het woord uit komt en de betekenis die het wellicht had eeuwen daarvoor, maar omdat taal veranderd en betekenis verschuift, is het slechts dat: een startpunt. Uit het gebruik moet verder blijken of en hoe de betekenis zich gevormd heeft. En niet alleen het gebruik van het woord in de Bijbel, juist ook in buiten-Bijbelse teksten. Want, zoals ook beschreven in het artikel “Letterlijk staat er” zijn het juist niet de Bijbelse maar buiten-Bijbelse teksten en alledaagse gesprekken die het betekenisveld dat een schrijver bij een woord in zijn hoofd had vormde. De betekenis die hierin naar voren komt moet uiteindelijk getoetst worden aan het gebruik in het NT.

Met dit als basis noemde ik toen een aantal valkuilen die vermeden moeten worden bij het kiezen van een trefwoord:

  • De betekenis van een woord te veel baseren op van de etymologie van een woord
  • Te weinig (of te veel) aandacht hebben voor het algemeen gebruik van het woord in andere Griekse teksten
  • Te weinig aandacht voor het gebruik in de Septuagint
  • Een te breed of te specifiek trefwoord kiezen
  • Te veel uit te gaan van je eigen overtuiging
  • Te veel waarde hecht aan wat anderen erover gezegd hebben

2. Enkele trefwoorden opnieuw overwogen

Laten we met dat in het achterhoofd kijken naar een aantal nieuwe trefwoorden die in het nakijken van de vertaling heroverwogen zijn.

2.1 Hemelingen of hemelse gebieden

Een aantal teksten in de Efezebrief spreken over onze plaats, waar we gezet zijn. In 2:6 lezen we in de NBG:

(God) heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus

In de oorspronkelijke NCV weergave van dit vers werd echter niet gesproken over hemelse gewesten, maar dat wij “te midden van de hemelingen” gezet zijn. Dan gaat het niet over een locatie, maar over hemelse wezens. Het woord waar het hier over gaat is epouranionεπουρανιον, dat hemels betekent. Het is dus een bijvoeglijk naamwoord, dat zelfstandig gebruikt kan worden voor iets dat hemels is. Dat dit ook over hemelse wezens kan gaan, blijkt duidelijk uit Fil 2:10, waar staat:

… opdat in de naam van Jezus zich alle knie buigt van hen die in de hemel en van hen die op aarde en van hen die onder de aarde zijn,

Er wordt hier gesproken over die op de aarde zijn, zij die op of beter gezegd in de hemel zijn, en zij die onder de aarde zijn. Drie bijvoeglijke naamwoorden die alles wat voortgebracht is insluiten. Maar duidelijk gaat het over hemelse wezens, die hun knie kunnen buigen en met hun toch kunnen belijden.

In de teksten in Efeze, waar het gaat over waar we gezet zijn, is het niet direct duidelijk waar het hemelse op slaat. Veel vertalingen zoals de NBG kiezen voor een locatie, hemelse gewesten. Bekende uitgaven van de Griekse grondtekst markeren het woord dat er dan gebruikt woord ook als een neutraal woord, en niet mannelijk, wat het moet zijn om op wezens te slaan. Punt is alleen dat je uit de vorm van het woord uit de grondtekst hier niet kunt opmaken of het om een neutraal of mannelijk woord gaat op die plaatsen. Maar omdat het gaat over een locatie waar we gezet zijn, leek ook mij de meest voor de hand liggende vertaling in de Efezebrief niet “te midden van de hemelingen”, maar “in de hemelse gebieden”. Daarmee is door het andere woord in grijs af te drukken de eigenlijke betekenis gelijk duidelijk: hemels. Er verandert overigens niets aan de betekenis. Als in de hemelse gebieden wezens zijn, en wij worden daar gezet, dan is dat nog altijd “te midden van de hemelingen”. En als we “te midden van de hemelingen” gezet worden, te midden van zij die op of in de hemel zijn, dan zijn we dus ook “in de hemelse gebieden”. Er is dus een lichte aanpassing gemaakt aan deze woorden, zodat ook de betekenis beter naar voren komt, maar dus zonder dat veranderd is wat de verzen zeggen.

2.2 Christus of Gezalfde

Uit het Oude Testament kennen we het principe van zalven. Koningen, priesters en profeten werden gezalfd, en een enkele profetische tekst spreekt over een toekomstige gezalfde die zou komen. In het Hebreeuws is dat de Messias, de Gezalfde. In het Grieks kan je dit zeggen met de titel Christus, van chrio, zalven. Dat is de titel die al tijdens zijn leven verbonden werd aan onze heer, Jezus. Maar, hoe geven we dat dan weer, als titel, Gezalfde, of als naam, Christus?

In de vertaling maken we namelijk onderscheid tussen titels en namen. Namen zetten we over zoals ze ongeveer uitgesproken worden in de oorspronkelijke taal, ook al zit er een hele betekenis achter. Timoteüs, een prachtige naam met de betekenis: “waardig voor God”, geven we weer zoals je het Grieks uitspreekt, Timoteüs. De betekenis van de naam is veelzeggend, maar een naam wordt primair gebruikt om iemand aan te duiden, secundair voor de betekenis. Titels vertalen we daarentegen wel, omdat titels juist primair gegeven worden voor de betekenis. Daarom vertalen we diabolos ook als tegenwerker en niet als duivel, wat al weer bijna meer een naam is geworden in onze taal.

Maar als we nu naar Christus kijken, is het niet overal duidelijk of het nu een naam of een titel is. We gebruiken het nu zonder meer als naam, hoewel het dus oorspronkelijk een titel was, Gezalfde. Zeker in teksten die terugverwijzen naar de beloofde Gezalfde die zou komen, wordt Christus als titel gebruikt, en zou dus omwille van de consequentie ook zo vertaald moeten worden, als Gezalfde. Maar elders vervaagt deze connectie met de voorzegde Gezalfde, en wordt Christus vooral gebruikt om naar de persoon Jezus te verwijzen, zoals namen doen. Lexicons merken ook op dat niet-joden, minder bekend of zelfs onbekend met de voorzegde Gezalfde, Christus ook als naam opgevat moeten hebben, helemaal omdat een Griekse naam precies hetzelfde klonk, chrestos, door klankverschuiving van de klinkers waarschijnlijk uitgesproken als christos. Als je ook kijkt naar hoe Paulus de naam gebruikt, lijkt hij het ook vooral nog als aanduiding te gebruiken, zonder dat in de teksten de belofte van de Gezalfde nog doorklinkt.

Als je zo onderscheid maakt, per tekst kijkt of je uit de context kunt opmaken of het daar als naam of als titel gebruikt wordt, dan wordt op enkele plekken in de evangeliën en handelingen ineens prachtig duidelijk hoe de discipelen zo nadachten over die belofte van de Gezalfde, en hoe ze na Zijn opstanding en hemelvaart ook dat vooral gingen verkondigen, dat Deze opgestane Jezus de voorzegde Gezalfde was. Hoewel we dan het woord zelf minder consequent weergeven, ben je juist consequenter in het weergeven als naam of als titel. Dit is in de vertaling dan ook zo doorgevoerd. De NBV21 maakt dit onderscheid overigens tegenwoordig ook, en geeft de titel als Messias weer, en de naam als Christus.

2.3 Nederwerping, neerwerping of grondvesting

Een andere cryptische uitdrukking uit de Bijbel is wat de NCV voorheen werd weergegeven als de “nederwerping van de wereld”. Wat is dat, de “nederwerping”? Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Het Griekse woord, katabolēκαταβολη, is het zelfstandige naamwoord bij het werkwoord “neerwerpen”, iets naar beneden werpen. Dat werkwoord werd in Oude Griekse teksten al gebruikt in de betekenis van iets letterlijk naar beneden gooien, maar ook in allerlei uitbreidingen van de betekenis. Zo werd het gebruikt voor zaaien (het neerwerpen van zaad), betalen (het neerleggen van geld), iemand afwijzen. Het werkwoord in de middenvorm werd vaak gebruikt voor het leggen van de fundering van een gebouw, dat in het verleden gebeurde door stenen in een greppel te gooien en te stapelen. Deze betekenis ontwikkelde zich tot de uitgebreide betekenissen “beginnen”, “de auteur zijn van”.

Als we naar wat latere Koine Griekse teksten kijken, dan vinden we het woord katabole ook enkele keren, altijd in de uitgebreide betekenis. In de brief van Aristeas wordt gesproken over de fundering van de tempel en het ene begin van alles. Philo en Josephus gebruiken het woord voor het zaaien, of voor het begin of de oorsprong van iets.

In het Nieuwe Testament komt het werkwoord kataballōκαταβαλλω tweemaal voor, eenmaal in de letterlijke betekenis “neergeworpen worden” (2Cor 4:9), eenmaal in de figuurlijke betekenis “het fundament neerwerpend” als het gaat om bepaalde leerstellingen (Heb 6:1). Het zelfstandig naamwoord katabole komt eenmaal voor om te duiden op het krijgen van nageslacht, in de wat aparte uitdrukking “neerwerping van zaad” (Heb 11:11). Daar is het beeld van zaad in de grond zaaien overgebracht op mensen. Dan komt het nog los voor in Mat 13:35, “ik zal eruit gooien wat verborgen is vanaf de nederwerping”. Dit is een citaat uit Psalm 78:2, waar het Hebreeuws een woord gebruikt dat verwijst naar wat voorafging, naar vroeger. De Griekse vertaling lijkt het iets absoluter te stellen, doordat katabole, als tijdsbepaling, eerder verwijst naar het begin. 

In alle andere voorkomens vinden we het woord in de uitdrukking “de nederwerping van de wereld”. Wat wordt daar mee bedoeld? Dat het verwijst naar een bepaalde tijd aan het begin is duidelijk, ook omdat het altijd gaat over iets dat voor of vanaf dat moment zo is. In een poging vast te kunnen houden aan de letterlijke weergave “nederwerping”, werd dit voorheen altijd uitgelegd als een omschrijving van de oorspronkelijke zondeval. Een gelijkenis tussen “val” en “neerwerpen” is makkelijk te zien. Alleen, dat werkt enigszins in onze taal, al is de uitdrukking “nederwerping van de wereld” nog altijd erg cryptisch, maar komt dit overeen met hoe het woord in het Grieks gebruikt wordt? Ik kan dat niet vinden. Het figuurlijk gebruik van het woord voor een zondeval, of algemener een moreel verval, heb ik als zodanig niet elders teruggevonden. De enige negatieve betekenis die ik uit eerder gebruik heb kunnen zien, is (iemand) afwijzen, maar deze uitdrukking gaat niet over de “afwijzing van de wereld”. 

Kan de Bijbel hierin uniek zijn, een nieuw gebruik introduceren? Dat kan, maar dan moet dat duidelijk blijken uit de context, en moeten de gangbare verklaringen op die plek niet voor de hand liggen. Dus, duiden de contexten duidelijk op iets negatiefs, en passen de andere wel vaker voorkomende betekenissen niet op die plek? In enkele teksten lijkt er vanaf het moment dat wordt aangeduid met “nederwerping van de wereld” sprake te zijn van iets negatiefs, van zonde of het geslacht zijn van het Lam (Open 13:8), waardoor je zou kunnen denken dat dit misschien toch om een negatief moment in het verleden gaat. Maar die redenering is niet sluitend. Een woord kan neutraal naar een moment in het verleden wijzen in een context die negatief is. En niet alle contexten zijn negatief, juist niet. Het lijkt eerder simpelweg een moment te zijn waaraan gerefereerd wordt, waarvoor of vanaf dingen gebeurd zijn, positief of negatief. In Luk 11:50 gaat het bijvoorbeeld over het bloed van de profeten dat uitgegoten is vanaf de nederwerping/grondlegging van de wereld. Het is in dit voorbeeld, en de andere teksten waar de uitdrukking voorkomt, veel voor de hand liggender, omdat de voorzetsels “voor” en “vanaf” op een tijdsbepaling duiden, dat in de uitdrukking we niet moeten zoeken naar een letterlijke neerwerping, maar dat het gaat om het uitgebreide gebruik voor het begin, de grondlegging van de wereld. Dat past hier gewoon, het is niet nodig te veronderstellen dat de Bijbel hier een nieuw gebruik introduceert.

Het trefwoord voor heb ik aangepast van “nederwerping” naar “neerwerping”, omdat “neder” archaïsch is. Deze letterlijke weergave is dan nog te vinden in Heb 11:11, waar het over het “neerwerpen van zaad” gaat. In Mat 13:35 moet afgeweken worden naar “begin”. In de overige gevallen, in de vaste uitdrukking, denk ik dus dat het om de figuurlijke betekenis gaat, om het begin van de wereld, niet om de oorspronkelijke zondeval. Dit is denk ik in het Nederlands niet goed weer te geven als “neerwerping van de wereld”. In het Nederlands heeft “neerwerping” niet dezelfde figuurlijke betekenis, dit doet de lezer gelijk aan een letterlijk “neerwerpen” denken, wat de uitdrukking ook zo vreemd maakt. Ik heb overwogen om dun het beeld toe te voegen, “neerwerping (van het fundament) van de wereld”, maar ik betwijfel of je daarmee helemaal recht doet aan het Grieks. Want hoewel het woord daar inderdaad naar kan verwijzen, is “begin” of “grondlegging”, dat daarvan afgeleid is, een abstracter begrip geworden, waarbij het idee van het werpen van stenen in een greppel om een fundament te leggen niet meer meespeelt. Dan zou je toch eerder naar “grondlegging” of “grondvesting” gaan, maar is niet meer zichtbaar dat het hetzelfde woord is. Tegelijk, het toevoegen van het beeld is weer geen oplossing voor Mat 13:35, zodat je daar weer een andere variant zou introduceren. Tja, dat is altijd het dilemma bij concordant vertalen. Voor nu lijkt mij de beste optie Mat 13:35 en in de uitdrukking af te wijken naar “grondvesting”.

2.4 Hoererij of ontucht

Een woord dat met name in de brieven aan de Korintiërs veel voorkomt, is porneiaπορνεια, hoererij. In eerste instantie denk je bij hoererij aan naar de hoeren gaan, maar dit woord kent in het Grieks een breder gebruik. Als Paulus aan de Korintiërs schrijft over iemand die met zijn stiefmoeder naar bed gaat, dan spreekt hij ook over hoererij. Wat betekent dit woord eigenlijk?

Het woord komt van de woordfamilie met het element porne-, met het werkwoord porneo (prostitueren), pornè (prostituee), porneion (bordeel) etc., is waarschijnlijk afgeleid van een ander werkwoord, pernemi, dat “verkopen” betekent. Dit werkwoord werd in eerste instantie vooral gebruikt voor het verkopen van slaven, die meestal ook prostituee waren. Als je ook naar de woordfamilie kijkt, dan is duidelijk dat de kernbetekenis prostitutie is. Maar laten we het gebruik van deze woorden eens nagaan.

In het klassiek Grieks komen de werkwoorden porneo en kataproneo voor in de betekenis “prostitueren” en “iemand laten prostitueren”, en pornos voornamelijk om op een (jonge) mannelijke prostituee te wijzen, soms op degene die hem laat prostitueren. Ons woord, proneia, komt zelden voor voordat het in de Septuagint gebruikt wordt, en komt naderhand ook zelden voor bij niet Bijbelse schrijvers. Al deze woorden hebben in het klassiek Grieks de basisbetekenis van prostitueren.

In de Septuagint zie je dat de betekenissen van dit woord beïnvloed worden door het Hebreeuws dat ze vertalen. De woorden van onze woordgroep vertalen vooral het Hebreeuwse woord zanah, dat niet alleen naar prostitutie verwijst, maar in de bredere zin naar seks dat tegen een verbond ingaat (huwelijk of verloving), of onrechtmatige seks van een dochter die nog onder toezicht van haar vader staat. Ofwel, seks van een vrouw die een relatie met een man schaadt, zij het haar (toekomstige) man, zij het haar vader bij wie ze onder toezicht staat. Het idee van “verkopen” is hiermee dus niet het centrale idee, al is het wel inbegrepen. Dit woord is met name belangrijk geworden om de houding van het volk Israel t.o.v. haar verbond met God te laten zien. Daar werd het woord dus figuurlijk gebruikt voor hun ontrouw aan God.

Hellenistische teksten laten zien hoe beide woorden, zanah en porneia, langzaam een breder betekenisveld kregen. Waar eerst beide woorden vooral op prostitutie of onrechtmatige seks door vrouwen gaat, werd het ook steeds meer voor mannen gebruikt, en meer algemeen voor seks waar (religieuze) regels tegen waren. Waar in het OT niet duidelijk tegen prostitutie werd uitgesproken, werden in de eeuwen voor Christus dit verboden, samen met seks met slaven. Beide zaken worden later in teksten aangeduid als porneia die een man pleegt, net als incest, en zelfs het kijken naar een prostituee.

Dit bredere gebruik vinden we ook in het NT terug. Hoewel met name in Korinte prostitutie een wijdverbreide zaak was, zelfs onderdeel van het publieke leven door de bijna sociaal verplichte banketten in de tempels waar tempelprostitutie bedreven werd, zien we ook daar dat het in 1Kor 5:1 gebruikt wordt voor de zaak dat een man met de vrouw van zijn vader gaat. En in Joh 8:41 roepen de Farizeeërs dat zíj niet uit porneia geboren zijn, maar kinderen van God zijn. Of ze dachten hiermee aan de ontrouw van Israël die porneia genoemd wordt, waar zij zich niet onder scharen, of het wijst erop dat ze dachten dat Jezus wél uit ontucht geboren was. Dit is een later Joods geloof dat ook in de Mishna te vinden is, dat Jezus was geboren uit het vreemdgaan van zijn vader met de vrouw van de buurman. 

Dan zijn nog twee teksten van Paulus interessant. Allereerst 1Tes 4:3, waar staat dat we van porneia vandaan zouden blijven, en dat “eenieder zijn eigen werktuig zou verwerven” in eer en heiligheid, niet in hartstocht en begeerte. Hier zijn twee uitleggen mogelijk. Allereerst zou het “werktuig verwerven” een beschrijving kunnen zijn van een vrouw verwerven, waarmee het porneia in het vorige vers wordt gesteld tegenover de vrouw verwerven. Een andere is dat dit zou doelen op “het lichaam beheersen”. Het woord voor werktuig is in 2Kor 4 al gebruikt voor het lichaam, en “verwerven” wordt ook gebruikt in de betekenis van “van iets de baas zijn”, dus deze uitleg is niet onmogelijk, en daarmee zou het niet verder invullen wat porneia is, maar aangeven dat we om ponreia te voorkomen onszelf moeten beheersen. De andere tekst is dat vanwege hoererij iedere man zijn eigen vrouw en iedere vrouw zijn eigen man heeft (1Kor 7:2). Gebaseerd daarop zou porneia geïnterpreteerd worden als alles wat niet “met de eigen vrouw/man” is. Dit lijkt me echter een overhaaste conclusie. Zoals gezegd, prostitutie is daadwerkelijk een groot probleem geweest in Korinte, dus dat Paulus hun daarover zou schrijven hoeft niet te verbazen, en hoeft ook niet noodzakelijk breder uitgelegd te worden. 

We zien dus dat het woord uiteindelijk een bredere betekenis heeft gekregen dan alleen prostitutie, het omvat ook andere vormen van ongeoorloofde seks, zoals in 1Kor 5. Op basis van bovenstaande woordstudie heb ik even “hoererij” willen veranderen in “ontucht”, maar de Dikke van Dale geeft aan dat hoererij juist al deze brede betekenis heeft. Het is een synoniem van ontucht. En als andere woorden uit de woordfamilie wel nog bij een woord afgeleid van “hoer” blijven, is het beter ook hier bij “hoererij” te blijven.

2.5 De bèma als (ere)podium

Een speciaal dat Paulus gebruikt voor een moment in de toekomst is de bēmaβημα. In de NBG is dit woord vertaald als “rechterstoel”, zoals in 2Kor 5:10

Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.

Een moment in de toekomst waarin allen voor God komen te staan en terugkrijgen naar wat we gedaan hebben. Maar rechterstoel klinkt zwaar, alsof het een plaats van oordeel is. Op andere plaatsen lijkt Paulus niet zo zwaar over dit moment te schrijven, zoals in 1Kor 4:5 in de NCV, waar het woord overigens niet genoemd wordt, maar ook over zo’n moment in de toekomst lijkt te gaan waarin terugkomt wat we gedaan hebben:

Daarom, oordeel niets voor de periode, totdat de Heer komt, Die ook de verborgen dingen van de duisternis aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken, en dan zal er lofprijs komen voor eenieder vanuit God.

Dit heeft ertoe geleid dat in eerdere versies van de NCV dit woord juist positief werd vertaald, als “erepodium”, omdat we in dat moment juist lof zullen ontvangen, en mensen daar niet een negatief idee bij zouden moeten krijgen. Dit is alleen wel een keuze voor een trefwoord vanuit een overtuiging, wat de verkeerde kant op is. De vraag is dus, wat betekent dit woord? Is het altijd zo positief dat “erepodium” gerechtvaardigd is? Hoe wordt het woord gebruikt?

De basisbetekenis van het woord is een “stap”, en deze betekenis vinden we nog voor het woord in Hand 7:5, als het gaat over Abraham die het beloofde land niet in bezit kreeg:

En Hij gaf hem geen erfdeel erin, zelfs niet een voetstap.

Maar de meest voorkomende betekenis van het woord is een afgeleide. Er waren in Griekse steden van een of meerdere podia, verhoogde platformen, vanwaar een spreker of heerser kon spreken tot het volk. Om op dit verhoogde platform te komen, moest er op een trap naar boven gestapt worden. Het was zo’n platform waarop Herodes ging zitten in bijv. Hand 12:21

Op een vastgestelde dag nu deed Herodes het koninklijke kleed aan en ging zitten op het podium en hield een publieke redevoering voor hen.

Het woord komt ook vaak voor in juridische contexten, waarin degene die een oordeel moet vellen gaat zitten op het podium om de rechtszaak te voeren. Dit vinden we bij Pilatus bij de veroordeling van Jezus, en bij Gallio, als Paulus wordt beschuldigd en voor hem gebracht wordt. De teksten van Paulus zelf dan, over dat moment in de toekomst, kan daar inderdaad in enige mate naast gelegd worden. Ook daar gaat het over het naar voren brengen van wat iemand gedaan heeft, en dan daar iets voor terugontvangen, zij het goed of slecht. De vertaling “rechterstoel” in de NBG is in die zin begrijpelijk. Maar in de concordante vertaling is het mogelijk al deze teksten consequenter te vertalen. Overal gaat het om het idee van een podium waar iemand op staat of zit, al is het voor een redevoering, al is het voor een juridische zaak. Het trefwoord “erepodium” is te veel ingevuld vanuit de eigen overtuiging, en past niet op de plekken waar het voorkomt. Zeker niet als het gewoon om het podium gaat waar Pilatus, Herodes of Gallio op gaat zitten. Die positieve betekenis zit zeker niet over in het woord en in de contexten. In de laatste versie is het trefwoord dus veranderd naar “podium”.

2.6 Onwaarneembare of onderwereld

Als het over de toekomst gaat, is een ander belangrijk woord het Griekse hadēsαδης, het woord voor het dodenrijk, zoals de gangbare vertalingen het weergeven. Dat dit zou gaan over een rijk, of iets van de ideeën die aan dat Nederlandse woord vastzitten, wilde men niet in de concordante vertaling meenemen, zodat een trefwoord op basis van de etymologie van dit woord gekozen werd: het “onwaarneembare”. Een verrassende vertaling voor de meeste mensen.

Maar zoals ik eerder meermaals gezegd heb, is etymologie niet het voornaamste dat betekenis bepaalt, dat is het gebruik. Als een Griek dit woord hoorde, wat dacht hij er dan bij? Wat was het betekenisveld dat de schrijvers in hun hoofd hadden toen ze dit woord opschreven? Dat is wat we moeten zien over te brengen in een Nederlands vertaalwoord.

De etymologie van het woord is niet helemaal onomstreden, maar de meesten denken inderdaad dat “ongeziene” of “onwaarneembare” de meest waarschijnlijke etymologische afleiding is. Maar dit woord had nogal een bepalend gebruik. Al bij Homerus, de oude Griekse schrijver waar veel van de mythologie vandaan komt, wordt het woord gebruikt, allereerst voor de god van de onderwereld waar de schimmen van de doden ronddolen, daarna voor die plek zelf. In latere Griekse teksten is te zien hoe het woord daarna ook algemener gebruikt ging worden om te wijzen op “graf” en “dood”.

In de Septuagint komt het woord ook vaak voor, vrijwel altijd als vertaling van het Hebreeuwse sheol, de figuurlijke plaats waar de doden naar afdalen, waar geen gedachten zijn, God niet geloofd wordt (Psa 6:5), geen kennis of wijsheid is (Pred 9:10). Buiten de verdere mythologische verhalen over de haides, wijzen zowel dat woord als het Hebreeuwse woord dat het in de Septuagint vertaald dus op de plek waar de doden naar afdalen. Dat maakte dat dit woord ook in het Nieuwe Testament gewoon is overgenomen.

Maar waar dacht een Griek aan bij het horen van dit woord? Dacht hij dan: “O, dat is die plek die onzichtbaar is, het onwaarneembare.”? Nee, zo vinden we dat niet terug. Ondanks dat dat de etymologie is, wordt er niet zo over gesproken. Er wordt over gesproken als de plaats van de doden, in de mythologische verhalen en in het Oude Testament. Daarom denk ik ook dat “onwaarneembare” niet het goede trefwoord is. Het dringt aan ons een gedachte aan de etymologie op die ook voor Grieken toen niet de gedachte bij het woord is geweest. We moeten dus een trefwoord kiezen dat dichter bij de gedachte van de plek waar doden heen afdalen ligt. Hoewel “dodenrijk” daar een algemeen woord voor is, was ik meer gecharmeerd van “onderwereld”. Het maakt de prominente gedachte in het Oude Testament en de Griekse mythologie duidelijk dat het de plaats voor doden is waar je naar afdaalt, en roept minder dan “dodenrijk” het idee op dat het een rijk is waar doden voortleven. En als je het in de van Dale opzoekt, verwijst onderwereld (net als dodenrijk overigens) ook naar die Griekse mythologische plaats. Dat maakt het geschikt als trefwoord. Net als haides roept het deels de gedachte op aan de Griekse mythologische verhalen, maar is uit de context duidelijk dat het hier meer algemeen als de plek waarheen de doden afdalen gebruikt wordt.

Deel met anderen