Op de derde dag opgestaan

De opstanding op de derde dag aan de hand van schaduwbeelden voorzegd

Onze Heer Zelf heeft het uitspuwen van Jona door de vis vergeleken met Zijn opstanding (Matteus 12:40). Paulus zegt nadrukkelijk, dat Hij ’naar de Schriften’ op de derde dag opgewekt werd (1Korintiers 15:4). Hieruit blijkt duidelijk, dat het moment van de opstanding al in vroegere profetieën een thema was. Men heeft de leer van schaduwbeelden (typen) al zo vaak misbruikt, dat wij hier alleen geen conclusies aan willen verbinden. Dankbaar zijn wij echter, als blijkt, dat een waarheid erdoor bevestigd wordt. Nu wij weten, dat onze Heer inderdaad op de derde dag is opgestaan, verheugen wij ons over een openbaring, die al eerder een verwijzing hiernaar bevat.

Schaduwbeelden
De schaduwbeelden belichten de opstandingsdag vanuit twee verschillende invalshoeken. In het ene geval gaat het om onze Heer als de Christus, Die door God tot Zijn bediening gezalfd werd. In het andere zien wij Hem als het grote Offer. Beide gevallen zullen wij afzonderlijk onder de loep nemen.

Dankbaar zijn wij voor de heerlijke eigenschappen, die begrepen zijn in de titel ’Christus’. Hij is de gezalfde Priester, Koning en Profeet. In Isaak zien wij Hem als Priester, Die Zichzelf opoffert. In Jozefs geschiedenis zien wij Zijn loopbaan als Koning, Die over de wereld regeert. In Jona ten slotte treedt Hij op als Profeet.

Als offer
Nadat Isaak naar Gods gebod van zijn vader was afgenomen, kreeg deze hem op de derde dag weer terug (Genesis 22:4). In de ogen van Abraham was Isaak dood vanaf het moment dat Gods Woord tot hem gesproken had, totdat Hij op de berg Moria opnieuw het woord tot hem richtte. In de geest bevond Isaak zich al die tijd gebonden op het brandofferaltaar. Zijn opstanding vond plaats op het moment, dat de touwen losgemaakt werden en er een ram in zijn plaats geslacht werd. Opvallend is hier de tijd. Wat zou het betekenen, als het een week later was geweest? Zou dat verschil maken? Voor Abraham zou een week of zelfs maar een dag een groot verschil gemaakt hebben. Op het eerste gezicht lijkt het aantal dagen in deze geschiedenis zonder betekenis, maar in verband met het schaduwbeeld zijn zij van het grootste belang. Als het grote Offer stond het vast, dat onze Here op de derde dag levend gemaakt moest worden.

Als heerser
Jozef, als opvallend schaduwbeeld van de koninklijke waardigheid van onze Heer, lag twee dagen in de kerker ofwel ’twee jaren van dagen’ (Genesis 41:1). In het derde ’jaar van dagen’ werd hij bevrijd en verhoogd. Zo hield ook het donkere graf onze Heer twee dagen in zijn greep, maar opende zich op de derde dag. Natuurlijk waren Isaak noch Jozef echt dood, anders zouden zij geen schaduwbeeld hebben kunnen zijn. Hun symbolische dood-zijn beperkt zich tot datgene, wat zij moesten afschaduwen van de heerlijkheid van Christus. Voor Abraham was Isaak dood. Jozef in zijn kerker was dood ten aanzien van alle aardse heerschappij. Hij had nooit verder van de troon verwijderd kunnen zijn dan in die kerker. Ook hier weer zien wij, dat de tijd van belang is. De schenker had kunnen helpen bij de vrijlating, maar hij vergat Jozef. Hij moest net zolang in zijn kerker blijven, totdat de tijd van vrijlating overeenkwam met overeenkwam met de symbolische betekenis.

Als profeet
Wij kennen allemaal de geschiedenis van Jona, die een beeld is van Christus als Profeet. Jona’s ongehoorzaamheid was de aanleiding tot zijn symbolische dood. Daarom is hij in bijzonder opzicht een beeld van die Ene, Die voor ons tot zonde gemaakt werd.

In deze drie schaduwbeelden is er sprake van progressie in schuld. Isaak was geheel onschuldig. Jozef werd vals beschuldigd, maar Jona was heel duidelijk ongehoorzaam. Hun doodstoestand stemt ermee overeen. Isaak had tot op het laatste moment geen vermoeden van wat er werkelijk ging gebeuren; Jozef ondervond in de gevangenis veel verdrukking en Jona kwam in een verschrikkelijke situatie terecht. Maar, alle drie verwezen zij slechts naar het smadelijke lot van Hem, Wiens dood zij moesten afbeelden.
Zo ook de schaduwbeelden van Christus als Priester, Koning en Profeet. Hun symbolische dood heeft te maken met het getal drie. Hun opstanding vond steeds plaats na verloop van twee tijdsperiodes.

De offers
De offers vertellen hetzelfde verhaal. Steeds weer is het opvallend, dat er van ontbinding geen sprake. Dat heeft te maken met het feit, dat Christus, hoewel Hij dood was, geen ontbinding kende. Alleen bij een vrijwillig vredeoffer of gelofteoffer mocht het vlees ook op de volgende dag gegeten worden (Leviticus 7:16-18). Maar op de derde dag moest al het overgeblevene met vuur verbrand worden. De derde dag mag geen verwijzing bevatten naar Zijn dood. Het is de dag van leven, van opstanding uit de doden.

De aarde
Praktisch alle exegeten van bijbelse typen en schaduwbeelden zien in de derde dag van het herstel van de schepping een gelijkenis met de opstanding (Genesis 1:9-13). Op die dag komt de aarde uit het watergraf tevoorschijn en geeft nog op diezelfde dag al plantengroei te zien.

De beweeggarve
Het allerduidelijkste en meest overtuigende schaduwbeeld van opstanding, dat wij in het Oude Testament kennen, is de eerstelingsvrucht. ’Op de morgen na de sabbat’ moest een garve heen en weer bewogen worden. Dit ritueel, dat een aanschouwelijk beeld van Zijn opstanding is, vond plaats na het offeren van het paaslam, dat zo’n duidelijk beeld van de dood van het Lam Gods is. Wanneer vond het plaats? De zinsnede ’de morgen na de sabbat’ heeft velen onnadenkend doen concluderen, dat het op de eerste dag van de week was. Maar de sabbat waarvan hier sprake is, is de heilige bijeenkomst, waarmee het feest van de ongezuurde broden begon, niet de wekelijkse sabbat.

De beweeggarve is een prachtig beeld van de opstanding van Christus. Omdat het aan geen enkele twijfel onderhevig is, dat Zijn dood plaatsvond op de veertiende Nisan, lijkt het zeker, dat Zijn opstanding zich voltrok op die ’morgen na de sabbat’, waarop men deze garve aan de Here aanbood.
De Joodse geschiedschrijver Josefus, zelf afkomstig uit een priestergeslacht, getuigt onmiskenbaar, dat de hier bedoelde sabbat de eerste dag van het feest van de ongezuurde broden was. Net zoals de dag van het steken van de bazuin, de Verzoendag en de eerste en laatste dag van het Loofhuttenfeest grote sabbatten waren (Leviticus 23:24,32,39). Hij schrijft: ‘Het feest van de ongezuurde broden volgt op het Pascha en valt op de vijftiende dag van de maand en duurt zeven dagen … Maar op de tweede dag van het feest van de ongezuurde broden, die de zestiende dag van de maand is, eet men voor de eerste keer van de vruchten van het veld. Omdat het volk van mening is, dat het God voor Zijn overvloedige weldaden moet eren, bieden zij Hem als Eerste de vrucht van het veld aan’. Een duidelijker bewijs, dat de opstanding op de dag van de beweeggarve, de dag na de eerste grote sabbat plaatsvond, is o.i. moeilijk te geven.

Op een sabbat
Tenslotte willen wij spreken over de wat cryptische aanduiding: ’Het geschiedde op een sabbat (lett: op een sabbat, een tweede eerste … Lucas 6:1), waar zo weinig van begrepen wordt, dat bijna geen enkele vertaler hier een letterlijke of bevredigende vertaling voor heeft kunnen vinden.

Onzes inziens is de volgende oplossing de enig juiste. Het woord ‘sabbat’ betekent nl. niet alleen één enkele sabbat, maar het heeft betrekking op elke periode, waarin men in Israël feestviert. Het Duizendjarig Rijk is de grote sabbat van de wereld. In Leviticus 23 lezen wij over de volgorde van de sabbatten, waarvan de eerste de grote sabbat na Pesach was. Deze feestdagen vielen vanzelfsprekend vaak samen met de wekelijkse sabbatten of volgden er onmiddellijk op. In het laatste geval vormden de twee sabbatten een feest- of sabbatsperiode.

Volgens de toenmalige kalender, die zich richtte naar de maan, gebeurde dat in een andere volgorde dan dat volgens onze kalender had moeten zijn. De ’tweede eerste sabbat’ was daarom de tweede dag van het eerste grote feest van het Joodse jaar. Het was de eerste dag, waarop men de aren van de oogst mocht plukken om te consumeren. De discipelen maakten van deze toestemming onmiddellijk gebruik. Symbolisch grepen zij zo naar de kracht van de opstanding van onze Here, nadat deze had plaatsgevonden. De Joden, die deze daad van de discipelen veroordeelden, hebben ook de Opgestane afgewezen en zodoende de zegen verspeeld. Pas later, als het volk aan het einde van deze eon zijn Messias aanneemt, zal het deelhebben aan de vrucht van Zijn opstanding.

Opstandingsleven
Het feit, dat de dag van de opstanding zelf op een sabbat viel, is volkomen in overeenstemming met het wezen van alle opstandingsleven. Op de morgen van de grote sabbat zal God het gebeente van Zijn volk weer tot leven wekken. Dan zullen zij eigen werk achterwege laten en in de sabbatsrust ingaan. Nog nooit heeft de opstanding betrekking gehad op het begin van een nieuwe werkweek. Alleen al de gedachte hieraan moeten wij afwijzen. Het werk van Christus heeft de schepping nog nooit een nieuwe werkweek gebracht. Dat werk zal leiden tot de sabbat, waarnaar het volk al eeuwenlang in gespannen verwachting uitziet. Net zoals de Here na volbrachte arbeid in heerlijkheid is ingegaan om terug te zien op Zijn volbrachte werk, zullen allen, die geestelijk met Hem opstaan, dit mogen meevieren. Niet onze werken, maar het rusten in wat Hij gedaan heeft, is de zekerheid van het opstandingsleven. Zoals God op de zevende dag sprak, dat het goed was, zo heeft Hij op de zevende dag getuigenis afgelegd, dat Hij door het opwekken van Zijn Zoon voldaan is en er niets meer aan toegevoegd behoeft te worden. Als wij dat begrijpen, is er voor ons nu al sprake van opstandingsleven!

A.E. Knoch
Deel met anderen