38. Ook wij hebben vermaning nodig
Paulus schrijft aan de Thessalonicenzen: ‘Laat niemand u misleiden op welke wijze dan ook …. 2Tes.2:3 Valse leraren hadden de Thessalonicenzen bang gemaakt door te beweren dat de dag des Heren al was aangebroken. Ze waren erg geschokt, want dat zou betekenen dat zij geen deelname aan de opname zouden hebben, waarvan Paulus hun in zijn eerste brief had geschreven. Nu meenden zij dat ze helemaal geen deel hadden aan deze belofte, of op zijn best aan de gelovigen van Israël voor het koninkrijk toegevoegd zouden worden. Dat zou betekenen dat zij mee zouden lijden in de komende tijd van verdrukking. Dat concludeerden zij ook wel uit de vijandigheden en vervolgingen die zij al moesten ondergaan. Hun angst is heel begrijpelijk, want de gelovigen van die tijd hadden nog niet het gecompleteerde woord, dat wij nu wel hebben en waaruit wij ons helder en grondig kunnen laten onderwijzen.
Maar zelfs vandaag de dag zijn er valse leraren die preken dat het koninkrijk van Jezus Christus, of de dag van de Heer, allang begonnen zou zijn. Heel wat leraren beweren, dat dit koninkrijk er al is. Eens schreef iemand, die onze boekjes gelezen had, dat wij in een totale dwaling leefden: Christus zal niet meer komen. Hij [Jezus] is sinds 1915 gekomen en heeft Zijn koninkrijk opgericht; het duurde nog een korte tijd (tot namelijk een zekere religieuze organisatie, die deze valse leraars uitzond, uitgegroeid zou zijn), totdat dit voor iedereen duidelijk zou zijn. Aan welke kentekenen de aangebroken koningsheerschappij van Christus te herkennen was, daarover zwegen zij. Het zijn loze beweringen zonder schriftuurlijke basis, die ons herinneren aan de vermaning in Efeziërs:
Laat niemand jullie verleiden met lege woorden Efe.5:6
Valse leraren beschikken meestal over een goede welbespraaktheid en laten niemand anders het woord voeren. Met hun overtuigingskracht brengen ze vooral degenen in verwarring die nog onvast in het woord zijn, die wegens gebrek aan inzicht en erkenning daar weinig of niets tegen in kunnen brengen. Daarom was het zo belangrijk voor de apostel Paulus dat gelovigen komen: ‘tot alle rijkdom van de volkomen zekerheid van het inzicht tot erkenning van het geheimenis van de God en Vader van Christus’ opdat niemand hen kan overreden met misleidende woorden. Kol.2:4
39. Hoe wapenen we ons tegen dwalingen?
Hiervoor hebben we de wapenrusting van God zoals ons uitgelegd wordt in Efeze 6. Vooral de helm van redding en het zwaard van de geest, die wij van Hem ontvangen nadat we alle andere uitrustingsstukken hebben aangedaan. Het zwaard van de geest wordt uitdrukkelijk een ‘uitspraak van God’ of het woord van God genoemd. Daarmee kunnen we ons verdedigen wanneer de vijand ons probeert te misleiden met uit de schrift genomen woorden die op een misleidende manier worden gebruikt. De bekwaamheid echter, om verdraaide en tot misleiding gebruikte schiftwoorden (de bedrieglijke omgang met het woord van God) te beproeven en als zodanig te herkennen, valt ons niet als een wondergave toe. We verkrijgen dat alleen onder voorwaarde van ijverige en grondige studie van de Schrift onder gebed met smekingen. Alleen daardoor (en als we ons ook aan de basisregels houden van een voorbeeld van gezonde woorden en het recht snijden van het woord van de waarheid) komen we tot alle rijkdom van de volkomen zekerheid van het inzicht tot erkenning van God en Christus Jezus. Dit stelt ons in staat om het zwaard van de geest te gebruiken op een manier die God welgevallig is, zodat we in staat zijn alle dwaling en elk bedrog direct te doorzien en te kunnen afweren. Het is nodig, opdat we niet worden bedrogen worden door satan: ‘want zijn gedachten zijn ons niet onbekend’. 2Kor. 2:11
40. Kan de tegenwerker ons echt schade toebrengen?
Het is voor ons een onbetwistbaar feit dat wij uit genade geredden zijn, zonder menselijke werken en zonder onze inspanning. Dit is de hele waarheid. Aan onze redding kan zelfs satan met al zijn sluwheid en streken niet rammelen, want die is ons door de Heer gegarandeerd. Rom.8:28-30; 2Tes.2:13; Efe.1:13; 2:8 Hij kan ons wel in groei hinderen; hij kan ons in de onmondigheid vasthouden, hij kan ons heen en weer slingeren met zijn listen en door elke wind van leer laten meedragen. Efe.4:14 Hij kan ons door aanwakkeren van zielse en vleselijke begeerten afleiden en de vreugde van het studeren in Gods woord en de deelname aan de gemeenschappelijke woordstudies ontnemen. Hij kan ons in strijd en gekibbel verwikkelen; hij kan ons traag en lusteloos tot gebed maken en nog op vele andere manieren hinderen. Hij heeft talrijke mogelijkheden om ons geloofsleven en onze wandel te beïnvloeden; wij kunnen ze niet eens allemaal opnoemen. Zijn gedachten zijn ons niet onbekend, ze zijn erop gericht ons op alle denkbare manieren te schaden, ons in de vreugde in de Heer te ontmoedigen en ons van een God welgevallige wandel af te houden, ons in situaties te brengen waarin de Heer niet vereerd wordt en onze dienst onvruchtbaar gemaakt wordt. Daarmee berooft hij ons niet van onze redding, maar het verstoort onze beloning, onze krans van gerechtigheid. 1Kor.3:10-15; 2Tim.4:8 Doordat de tegenwerker ons op allerlei manieren bedriegt en misleidt, en wij daardoor in zijn val lopen, lijden wij verlies. Als dit niet zo zou zijn, hebben de vele, daarop gerichte vermaningen in de Schrift voor ons geen zin. Ook hierin is van toepassing dat de mens, ook de gelovige, zal oogsten wat hij gezaaid heeft, hetzij heerlijke beloning, hetzij overeenkomstig verlies. 2Kor.5:10; Rom.14:12
41. Hoe we ons zouden gedragen
Welke zaken kunnen we aandacht geven, opdat we niet bedrogen en misleid worden? Hieronder is een aantal punten aangegeven die in het leven van iedere gelovige belangrijk zijn, zodat we geen pijnlijke ervaringen hoeven te hebben:
- Geloof alleen het geschreven woord van God, dat zevenmaal gezuiverd is Psa.12:7 en door Zijn geest is ingegeven! Verwerp consequent alle onschriftuurlijke openbaringen, zoals visioenen, dromen, verschijningen en stemmen! Dat is in de tegenwoordige bediening van genade niet van God, maar het is bedrog en misleiding van de machten van de duisternis. Laten we niet bedacht zijn op dingen die niet staan geschreven en die we niet in gedachten zouden moeten hebben!1Kor.13:8-12; 4:6; Rom.12:3,16; Kol.1:25
- Geef nauwkeurig acht op het recht snijden van het woord van de waarheid! 2Tim.2:15 Het is niet zo, dat de hele heilige Schrift de positie en beloften van het lichaam van Christus behandelt. Dit was een geheimenis dat in eonische tijden verborgen was en voor het eerst aan de apostel Paulus onthuld werd. Alleen in zijn brieven lezen we het bericht dat over dit lichaam gaat. Hij verkondigde een ander evangelie dan de overige schrijvers van bijbelboeken, een evangelie dat alleen het lichaam van Christus aangaat inzake genade. Als we op zoek zijn naar onze plaats in het plan van God in de brieven, die niet van Paulus zijn, of brengen we iets van zíjn bericht daarin over, dan komen we op vroom lijkende dwaalwegen. We raken dan verstrikt in onoplosbare tegenstellingen, die onze kennis en onze geloofsvreugde aantasten en onze daarmee gepaard gaande wandel verlammen. Dus moeten we de beloften die Israël aangaan, aan Israël overlaten en alleen de ons aangaande beloften nemen die ons aangaan. Die zijn veel kostbaarder en verhevener qua aanspraak. 2Tim.2:15; Gal.1:1-2:10; Efe.3:1-11; 1Kor.15:1,2
- Laten we zeer aandachtig kijken naar het voorbeeld van gezonde woorden 2 Tim.1:13 zoals Paulus die onderwijst en ertoe oproept! Het is de tactiek van de vijand om ons te binden aan begrippen en uitdrukkingen die enerzijds in de gehele heilige Schrift niet voorkomen en die anderzijds, ten aanzien van het door Paulus verkondigde evangelie over de tegenwoordige bediening van genade, geen enkele betekenis hebben. Het niet naleven van deze belangrijke grondregel brengt ernstige gevaren met zich mee voor ons geloofsleven. 2Tim.1:15
- Laten we bidden voor geestelijke gezindheid en nuchterheid, zodat we waakzaam kunnen zijn en niet door vleselijke en zielse stromingen van allerlei aard, ook religieuze, worden meegesleept. Laten we geen acht slaan op emoties en zielse geestdrift! Laten we onze zelfstandigheid behouden en ons niet blindelings onderwerpen aan mensen omdat ze door hun presentatie een menigte van mensen aantrekken. Laten we op een gezonde manier kritisch blijven, de ons voorgedragen beweringen onderzoeken volgens punt 1 tot met 3 van de aanbevolen grondregels! Wij zullen dan niet snel verward raken. 1Tes.5:6; 1Kor.2:5; 2Tim.4:5; Kol.2:8
- We laten ons niet overbluffen door allerlei opvallende tekenen en wonderen! Ze hebben voor ons geen betekenis en dienen enkel en alleen als middel voor de tegenwerker om de gelovigen van de waarheid en het gezonde geloof af te leiden. In de huidige bediening van genade hebben deze dingen geen bestaansrecht. Heb.11:1; 2Kor.5:7
- Laten we geen huichelachtig, maar oprecht gebedsleven onderhouden. En dat het woord van Christus rijkelijk in ons wone! Dat is een uitstekende afweer tegen de verraderlijke aanvallen van de vijand! Efe.6:18; 3:10-21; Kol.1:9-11; 3:16; 4:2-4; Rom.15:30; 2Kor.1:10,11; Fil.1:9-11; 4:6,7; 1Tes.1:11,12; 3:1-3
- Laten we, wanneer het enigszins mogelijk is, een goede gemeenschap onderhouden met nuchtere, serieuze, de schrift erkennende broeders en zusters! Dat is de gelegenheid om aan te spreken en bemoediging te ontvangen. Opdat wij niet wankelen in verdrukking en bij aanvechtingen, waarmee de vijand ons op de proef stelt. 1Tes.4:18; 5:11-22; 2Kor.1:3-7; 13:11; 2Tim.2:22
42. Slotwoord
Wij hebben oprecht begrip voor iedereen die door traditie en opvoeding gevangen zitten in allerlei dwalingen, en hopen hierbij ons deel bij te dragen om hen hiervan los te maken. Het gaat er in geen geval om, gelijk te willen hebben, of strijd en ruzie te veroorzaken, maar wij verlangen ernaar de waarheid te verkondigen. Daarom willen we ons volledig houden aan de inhoud van de woorden van de apostel Paulus:
Sla echter af het dwaze en onbetamelijke vragen stellen, wetend, dat zij gevechten voortbrengen. Een slaaf van de Heer echter moet niet vechten, maar zachtaardig zijn jegens allen, tot onderwijzen bekwaam, kwaad verdragend; in zachtmoedigheid hen die tegenwerken opvoedend, of God hen al niet berouw geeft om tot erkenning van de waarheid te komen en zij nuchter zullen worden uit de valstrik van de tegenwerker, door wie zij levend gevangen waren tot diens wil. 2Tim.2:23-26
Voor de tegenstrevers is er ook hoop; want zij zijn misleid. De sektarische mensen zijn echter gevaarlijk, die hebben slechts een vorm van vroomheid. Van hen keerde Paulus zich tijdig af. 2Tim.3:5; Rom.16:17; Tit.3:10 Een samenblijven met hen zou ons in de nijpende positie brengen hun bedrog en dwalingen te moeten tolereren, hetgeen we juist omwille van de waarheid niet kunnen. Wij zijn opgedragen geen deel te nemen aan de onvruchtbare werken van de duisternis, veeleer om die aan te tonen, Efe.5:11 zelfs indien het ons lijden en verdrukking brengt!
Moge de Heer ons allen genade schenken, zodat wij samen met de apostel Paulus in waarheid mogen getuigen:
Want ons aanspreken is niet uit dwaling, noch uit onreinheid, noch in bedrog, maar, zoals wij getoetst zijn door
God om het evangelie toevertrouwd te krijgen, zo spreken wij, niet om mensen te behagen maar God, die onze harten toetst! 1Tes.2:3,4
Irrtum, Irreführung und Betrug – W. Schaffhauser
Konkordante Schriftenreihe nr.236
© Konkordanter Verlag, Birkenfeld Vertaling: Hans van der Kleij