In de vorige editie van het blad beschreef ik het idee om een promotieonderzoek te willen doen op het gebied van concordant vertalen, en dan met name onderzoek doen naar wat ik vaker een zwakte heb genoemd in de klassieke concordante vertaalmethode. Deze methode schrijft voor zo veel mogelijk aan hetzelfde trefwoord vast te houden, maar heeft geen richtlijnen voor wanneer dat niet kan. Want wat zit daarachter? Welke taalkundige processen bepalen waar het trefwoord wel en waar het niet past? We proberen als vertalers in alle gevallen zo consequent mogelijk te zijn, maar zodra je moet afwijken van het trefwoord, zijn er eigenlijk geen richtlijnen hoe je dat moet doen. Ik wil onderzoeken of het mogelijk is om, met alle data die we hebben over de tekst, over de vorm van woorden, over zinsopbouw en meer, of je niet toch richtlijnen kunt opstellen. Is het mogelijk met alle gegevens patronen te vinden, die aangeven wanneer je het trefwoord kan vasthouden, en als je moet afwijken, wat je dan moet doen?
Ik heb voor dit onderzoek contact gezocht met de onderzoeksafdeling van de Vrije Universiteit in Amsterdam waar ik tijdens mijn opleiding ook stage heb gelopen: het ETCBC. Daar doen ze al decennialang uitgebreid onderzoek met de computer naar met name de Hebreeuwse tekst, en hebben een enorme database samengesteld met heel veel informatie over de Hebreeuwse tekst, over zinsstructuur, tekstopbouw en meer. Zoals omschreven in het artikel Het werk aan het Oude Testament is deze database een van de bronnen geweest voor de database van het Hebreeuwse interlineair. Recent is Matthijs de Jong, die bij het NBG het vertaalwerk aan de NBV21 geleid heeft, bij de VU bijzonder hoogleraar Bijbelvertalen geworden, en heeft zich ook bij de onderzoeksgroep aangesloten, waardoor zich de perfecte gelegenheid voordeed om daar een onderzoek te doen dat Bijbelvertalen combineert met alle data die over de tekst verzameld wordt.
In de tijd sinds ik in het vorige nummer mijn voornemen om op dit onderwerp te promoveren beschreef, heb ik het idee voor het onderzoek verder uitgewerkt met Matthijs de Jong en Janet Dyk, die mijn begeleiders zullen zijn, hebben we een aanvraag ingediend en is de toelating afgerond, zodat ik in februari kan beginnen aan het onderzoek. Graag wil ik jullie meenemen in wat ik ga onderzoeken en hoe dit de vertaling beter kan maken. In dit artikel duik ik daarom wat dieper in het probleem, geef ik wat meer uitleg bij het idee dat patronen kunnen helpen bij het verklaren van verschillende betekenissen die een woord in verschillende contexten kan hebben, en kijk ik naar hoe die patronen gebruikt kunnen worden als richtlijnen bij concordant vertalen.
Zwakte in concordant vertalen
Concordant vertalen is een manier van vertalen waarbij zo veel mogelijk één Grieks of Hebreeuws woord met hetzelfde Nederlandse woord vertaald wordt. ‘Concordant’ betekent ook ‘eensluidend’, ‘overeenstemmend’. Er zijn verschillende voordelen aan zo vertalen. Zo geeft de vertaling preciezer weer wanneer in de oorspronkelijke tekst dezelfde woorden gebruikt worden. Zo is het makkelijker te zien als woorden herhaald worden en een motief binnen een gedeelte vormen of als dezelfde woorden op verschillende plekken gebruikt worden. Ook wordt een concordante vertaling vaak als betrouwbaarder gezien. Doordat andere vertalingen andere doelen voorop hebben, zoals leesbaarheid en natuurlijk Nederlands, vinden er meer vertaaltrans-formaties plaats, wordt een letterlijkere weergave op meer plekken aangepast om dat doel te halen. Het idee is, dat hoe meer er aangepast en uitgelegd wordt in de tekst, hoe meer er ook van de opvatting van de vertaler zelf in de tekst terechtkomt. Door strikter te vertalen, dichter bij de woordkeuzes van de grondtekst te blijven, is er minder de ruimte om eigen interpretatie door te laten klinken.
Dit is een populaire gedachte rondom concordante vertalingen, en ook een van de redenen dat veel mensen nog vasthouden aan de Statenvertaling, ondanks het verouderde taalgebruik en alle nieuwe inzichten op het gebied van taal, tekstkritiek en achtergrond. De Statenvertaling heeft nog steeds de naam een betrouwbaardere vertaling te zijn dan modernere vertalingen. Deze gedachte heb ik in eerdere artikelen al genuanceerd. Vertalen zonder interpretatie is onmogelijk, ook de NCV heeft bij elke woordkeuze, elke komma, in alles, interpretatie van de vertaler nodig om tot die vertaling te komen. Maar het kan wel degelijk gezegd worden dat als er in een vertaling meer uitgelegd moet worden, er ook meer theologische vraagstukken om de hoek komen kijken, waar je in een concordante vertaling meer in het midden mag laten, als de tekst zelf geen uitsluitsel geeft.
Doordat concordantie nog voor heel veel bijbellezers belangrijk is, is het ook iets waar alle Bijbelvertalingen in meer of mindere mate mee werken. Ook de revisie van de NBV, de NBV21, had als een van de speerpunten dat ze meer concordantie, ook wel consistentie, in de vertaling wilden aanbrengen. Nadat de NBV was afgerond, kon eigenlijk in de tijd erna de vertaling pas echt goed doorgelicht worden, en bleek dat er op vele plekken nog onbedoelde variatie was. In het boek dat de vertaalmethode van de NBV21 toelicht1 worden enkele voorbeelden gegeven. Zo werd in Handelingen steeds over “het geloof aanvaarden” gesproken, terwijl de rest van het Nieuwe Testament over “tot geloof komen” sprak, en is dat in de revisie rechtgetrokken. Maar de NBV21 is nog geen “concordante vertaling”. Concordantie is niet het hoogste doel, het is ondergeschikt aan natuurlijk Nederlands. Soms wordt variatie toegepast om een motief te behouden, waar het Nederlands door strikte concordantie moeilijk leesbaar zou worden, en werd “doden” afgewisseld met “vermoorden” e.d. Andere keren is vooral concordantie bewust toegepast waar dit het motief versterkt. Dat wordt in het boek “Functionele concordantie” genoemd. Geen concordantie om de concordantie, maar bewust toegepast op de momenten waar het iets toevoegt.
Zo speelt ook een vertaling als de NBV21, die niet bekend staat als concordante vertaling, met concordantie. Het is iets waar alle vertalingen mee werken, maar het is niet bij alle vertalingen het belangrijkste principe. Aan de andere kant bestaat er geen enkele vertaling die zuiver concordant is, zonder ergens af te wijken. Talen passen niet een-op-een op elkaar, en betekenis wordt niet alleen op woordniveau bepaald. Context, zinsbouw, idioom, culturele achtergrond in zowel het Grieks als het Nederlands maakt dat zuiver concordant vertalen niet kan. In het vorige nummer, in het artikel “Letterlijk staat er…” is dat uitgebreid besproken. Woorden krijgen in een taal hun betekenis door het gebruik, en het gebruik van woorden is gekoppeld aan geschiedenis, cultuur, persoonlijke kennis en voorkeuren, de omgeving en meer. Al die informatie zit niet in de tekst zelf, maar vult de lezer aan. Dat betekent dat hetzelfde woord in verschillende contexten, met verschillende geschiedenissen, of in verschillende settingen, verschillende betekenissen kan hebben. Een enkel Grieks of Hebreeuws woord kan meerdere betekenissen omvatten, en dan is het maar de vraag of het mogelijk is een Nederlands woord te vinden dat in al die verschillende contexten precies dezelfde betekenis kan overbrengen als het oorspronkelijke woord. Soms lukt dat, geregeld moet er afgeweken worden.
Daarmee zeg ik overigens niets nieuws, ook niet voor onze concordante vertaling. De Amerikaanse broeders wisten dit al, en weken op sommige plekken af als dit nodig was, en ook in de NCV hebben we dit altijd erkend en gedaan waar nodig. Dat we afweken van het gekozen trefwoord gaven we dan aan met een sterretje in de vertaling. Zo lezen we in Efeze 2:
11 Herinner je daarom, … 12 dat jullie in die periode los van Christus waren, vervreemd van het burgerrecht van Israël en gasten van de verbonden van de belofte, geen✶ hoop hebbend en zonder God in de wereld.
Het woord dat we hier vertaald hebben met “geen”, mē, heeft als trefwoord “niet”. Het Nederlands heeft hier alleen een beperking die het Grieks niet heeft. Als we een handeling willen ontkennen, kunnen we inderdaad “niet” vertalen, zoals in “hoop niet hebben”. Als we echter niet een handeling maar een zelfstandig naamwoord ontkennen, zoals “hoop”, dan moeten we “geen” gebruiken, en wordt het “geen hoop”. Hier moeten we afwijken, doordat het Nederlands geen woord heeft dat we in beide gevallen kunnen gebruiken, zoals het Grieks dat wel kan.
In andere gevallen heeft een Grieks of Hebreeuws woord een veel bredere betekenis, met allerlei nuances, die we niet in één Nederlands woord kunnen vangen. Een paar verzen verder in Efeze 2 lezen we:
14 Want Híj is onze vrede, Die beiden één maakte en de middenmuur van de stenen omheining (de vijandschap in Zijn vlees) wegbrak✶
Het woord dat we hier vertaald hebben met “wegbrak”, luō, wordt op veel verschillende manieren vertaald. In Mat 21:2 beschrijft het werkwoord het “losmaken” van de ezel, in Hand 27:41 het losbreken van het schip, in Johannes 5:18 wordt Jezus verweten dat Hij de sabbat “ontbond”, terwijl in Mat 5:19 Jezus zich uitspreekt tegen hen die geboden “wegdoen”, en wijst het in Hand 13:43 op het uitgaan van de synagoge, en hier in Efe 2:14 is het vertaald met “wegbreken”. Zo veel verschillende vertaalwoorden, die allemaal verschillende nuances van het werkwoord aangeven. De basisbetekenis is duidelijk: iets wordt losgemaakt, en dat is ook het trefwoord. Maar het is onmogelijk overal “losmaken” te vertalen. Er moet dus afgeweken worden, maar hoe? Er bestaan dus in de concordante vertaalmethoden geen richtlijnen voor wat we in de gevallen dat we afwijken zouden doen. Het past niet, dus we gaan op zoek naar een ander vertaalwoord. Daarbij wordt het vers elke keer goed bestudeerd, maar als je dan, als alle verzen vertaald zijn, nog eens kijkt naar alle vertalingen van het woord, valt op hoeveel verschillende vertaalwoorden gebruikt zijn, en kan je je afvragen of je overal wel consequent geweest bent. Het ontbinden van de sabbat lijkt qua context erg op het wegdoen van geboden. Moet daar niet hetzelfde vertaalwoord gebruikt worden? En kunnen we ook in Handelingen 13:43 iets met “ontbinden”? Het idee is daar dat de samenkomst ontbonden werd, en men verder ging.
Kan het met minder vertaalwoorden, kan het consequenter, en om welke reden kiezen we voor het ene of voor het andere trefwoord? In het klaarmaken van de vertaling voor de papieren uitgave, zijn alle woorden nagekeken, en is al geprobeerd dit meer te onderzoeken en te structureren. In het artikel “Kiezen van de juiste trefwoorden” in de eerste editie van dit blad heb ik al omschreven dat om deze reden ik begonnen ben met het maken van woordenboek omschrijvingen van de woorden die niet overal met hetzelfde woord vertaald kunnen worden. Daar worden de vertalingen gesorteerd, en wordt geprobeerd te omschrijven wat ervoor zorgt dat de woorden op die plekken met dat woord vertaald is. Laten we daar eens wat uitgebreider naar kijken. Hieronder is de woordenboek omschrijving van het woord anadechomai:
anadechomai, aanvaarden, OPWAARTS-ONTVANGEN
- Iets positief ontvangen, aanvaarden.
Heb 11:17
- Indien het om een persoon gaat, verwelkomen. Han 28:7
Hier zien we twee verschillende vertalingen, “iets aanvaarden” of “iemand verwelkomen”. Deze omschrijving maakt gelijk duidelijk wat de motivatie voor de verschillende vertalingen is. In het Nederlands is er een ander woord nodig, afhankelijk van of het om een persoon gaat of niet. Bij een volgend woord is er meer aan de hand:
ekballō, uitwerpen, UIT-WERPEN
De letterlijke betekenis van dit woord is iets er uit of buiten werpen. De algemene betekenis is iets/iemand dwingen ergens uit te gaan.
- Letterlijk – uitwerpen. Mat 8:12; 9:25; 21:12,39; 22:13; 25:30; Mar 1:43; 5:40; 9:47; 11:15; Luk 4:29; 6:22; 8:54; 13:28; 19:45; 20:12; Joh 9:35; Han 7:58; 16:37; 27:38; Gal 4:30.
- Figuurlijk – niet letterlijk werpen, maar met dwang, of afgezwakt, iets uit doen gaan.
- Uitwerpen Mat 7:22; 8:16,31; 9:33,34; 10:1,8; 12:20,24,26,27,27,28; 17:19; Mar 1:34,39; 3:15,22,23; 5:40; 7:26; 9:18,28,38; 16:9,17; Luk 9:40,49; 11:14,15,15,18,19,19,20; 13:32.
- Drijven (ergens uit/in) Mar 1:12; Han 13:50
- (er)uit sturen. Mat 9:38; Luk 10:2; Joh 10:4; Jak 2:25
- (Iets/ergens) (uit) halen. Mat 7:4,5,5; 12:35,35; Luk 6:42,42,42; 10:35
Hier laat de woordenboek omschrijving zien dat het Grieks soms spreekt over een letterlijk “iemand ergens uit werpen”, en het soms figuurlijk gebruikt, zonder een werpbeweging, maar het over dwang gaat. Dat zijn ook de verschillen in betekenis die je in het Grieks hebt. De verdere onderverdeling is nodig in het Nederlands, omdat niet overal “werpen” past. Maar ook hier is het lastig soms een keuze te maken, of iets letterlijk of figuurlijk bedoeld is. Als er staat dat iemand buiten de synagoge geworpen wordt, zit daar dan een werpbeweging bij, of is ook dat meer dwang, eerder “uitzetten”? En ook hier is de vraag, kan het met minder vertaalwoorden? Het figuurlijk gebruikte “uitwerpen” gaat vrijwel allemaal over demonen laten uitgaan. Kan dat niet allemaal met “uitdrijven” vertaald worden?
Het opstellen van dit soort woordenboek omschrijvingen heeft zeer geholpen om, bij het nakijken van de hele vertaling voor de uitgave, onregelmatigheden te vinden, na te denken over redenen om af te wijken, het aantal vertaalwoorden te verminderen en consequenter te zijn. Maar waarom het Grieks verschillende betekenissen heeft, en waarom een woord ergens de ene of de andere betekenis heeft, dat kan beter onderbouwd worden. Iets in de context of de zinsopbouw maakt dat lezers herkennen welke betekenis het woord heeft, dus er zijn blijkbaar taalkundige en mentale processen die de betekenis bepalen, het is niet willekeurig. Is het niet mogelijk dat soort patronen te herkennen, en op basis van dat soort patronen de betekenis van een woord in te delen? Dan kom je ook veel dichter bij hoe lezers een woord analyseren, en dus dichter bij de bedoelde betekenis, en bovendien kan je consequenter vertalen.
Voor sommige woorden zijn deze patronen makkelijk zichtbaar, en is dat ook al in de woordenboek omschrijving verwerkt, zoals bij het woord agō:
agō, leiden, VOEREN
De beweging van iets richten op een punt, iets of iemand meenemen of meebrengen.
- Trans. Iets of iemand brengen naar een punt.
- Iets of iemand ergens heen leiden. Mat 10:18; 21:2,7; Luk 4:1,9,29,40; 10:34; 18:40; 19:27,30,35; 22:54; 23:1,32; 24:21; Joh 1:42; 8:3; 9:13; 10:16; 18:28; 19:4,13; Han 5:26,27; 6:12; 8:32; 9:2,21,27; 11:26; 13:23; 17:15,19; 18:12; 21:16,34; 22:5; 23:10,18,18,31; Rom 2:4; 8:14; 1Kor 12:2; Gal 5:18; 2Tim 3:6; Heb 2:10
- Indien het punt niet genoemd wordt, meebrengen. Joh 7:45; Han 19:37; 2Tim 4:11
- Mensen met iemand mee laten gaan, meevoeren. 1The 4:14
- Indien de beweging niet naar een punt toe maar van een punt af is, wegbrengen. Han 20:12
- In een proces, iemand voorleiden. Mar 13:11; Han 5:21; 25:6,17,23
- Intrans., alleen de beweging is nog in beeld
- Van een punt af bewegen, heengaan. Mat 26:46; Mar 1:38; 14:42; Joh 14:31
- Als andere woorden aangeven waarheen bewogen wordt, gaan. Joh 11:7,15,16
- In enkele uitdrukkingen
De eerste twee betekenissen zijn in het Grieks duidelijk te onderscheiden. Als er een lijdend voorwerp bijstaat, is het werkwoord transitief, en wordt iets of iemand geleid. Als er geen lijdend voorwerp bijstaat, is het werkwoord intransitief, en voert het onderwerp de beweging zelf uit. Dat zijn patronen die makkelijk te controleren en aan te houden zijn. Dat geldt ook voor het volgende woord:
endiduskō, aankleden, IN-SLIPPEN
- Trans. iemand kleding aandoen, iemand aankleden. Mar 15:17
- Reflexief., zich kleden (in iets). Luk 16:19
Hier volgt het onderscheid uit de grammatica. In de actieve vorm betekent dit werkwoord “(iemand) aankleden”. In de mediale vorm krijgt het een reflexieve betekenis, is het onderwerp degene die wordt aangekleed, door zichzelf. Bij andere werkwoorden spelen weer andere zaken mee:
adikeō, onrecht doen, ON-RECHTVAARDIGen
- Trans. Niet rechtvaardig handelen (met iemand), onrecht doen. Mat 20:13; Han 7:24,26,27; 25:10,11; 1Kor 6:7,8; 2Kor 7:2,12,12; Gal 4:12; Kol 3:25,25; Ope 2:11; 11:5,5; 22:11,11
- Intrans., algemeen onrecht doen, schade berokkenen. Luk 10:19; File 1:18; Ope 6:6; 7:2,3; 9:4,10,19
Bij dit woord kan je met vertalen puur afgaan op het feit of er een lijdend voorwerp bij staat of niet, en kan je zo, taalkundig onderbouwd, heel consequent vertalen. Ook in het volgende woord zijn er patronen te ontdekken:
emptuō, bespuwen, IN-SPUWEN
Spuwen op/in iets of iemand, zonder voorzetsel, iemand bespuwen. Mar 10:34; 14:65; 15:19; Luk 18:32
Als er geen voorzetsel bij staat maar een lijdend voorwerp, dan is het lijdend voorwerp waarop gespuwd wordt, anders wordt dit met het voorzetsel aangegeven. Dit zijn duidelijke patronen, die om een andere vertaling vragen.
De vraag is dan, kan dit voor alle woorden? Als je een database met genoeg informatie verzamelt, is het dan mogelijk voor alle woorden dit soort patronen te vinden, en die patronen laten bepalen welke betekenis een woord heeft in een bepaalde context? Dan zou je de richtlijnen die nu ontbreken bij concordant vertalen gevonden hebben. Dat is wat ik ga onderzoeken in mijn promotieonderzoek, of patronen in de gegevens over een tekst gebruikt kunnen worden als richtlijn voor concordant vertalen.
Valentie bij werkwoorden
Een van de begeleiders van het onderzoek, Janet Dyk, doet aan het ETCBC onderzoek naar valentiepatronen in het Hebreeuws. De term “valentie” komt eigenlijk uit de scheikunde, en geeft aan hoeveel verbindingen een atoom kan aangaan. In de taalkunde geeft het aan hoeveel verbindingen een werkwoord aangaat. Is er een onderwerp? Staat er een lijdend voorwerp bij? Een meewerkend voorwerp? Is er nog een frase, ingeleid door een voorzetsel, die de betekenis van het werkwoord beïnvloedt? Dat zijn allemaal “verbindingen” die het werkwoord aangaat, en die verbindingen bepalen de betekenis van het werkwoord. Dit hebben we deels al gezien bij enkele voorbeelden uit het Grieks onder het vorige kopje, waar een werkwoord transitief en intransitief kon zijn, en dat beide een net iets andere betekenis hadden daardoor.
In een paper uit 20142 heeft Dyk op deze manier het werkwoord ‘ásáh, doen/maken, onderzocht en alle patronen nagegaan:
- Heeft het werkwoord alleen een onderwerp? Dan betekent het “handelen, actie ondernemen”
- Heeft het werkwoord ook een lijdend voorwerp (aangeduid als X)? Dan betekent het “X doen/maken”
- Staat er bij het werkwoord ook nog een frase met het voorzetsel be-, dat “in” betekent? Dan betekent het werkwoord “X zoals Y maken”
- Staat er bij het werkwoord ook nog een frase met het voorzetsel le-, dat “naartoe” betekent? Dan betekent het werkwoord “maken dat X tot Y wordt”
- Staat er bij het werkwoord ook nog een frase zonder voorzetsel? Dan betekent het werkwoord “maken dat X Y is”
Dit zijn al hele goede handvatten, gebaseerd op de opbouw van de zin, gebaseerd op de taal zelf, waarom dit werkwoord veel verschillende betekenissen heeft, en het is duidelijk te zien hoe dit kan helpen bij vertalen.
Soms stuit je in het onderzoek op woorden die door verschillende vertalingen heel anders vertaald worden, en waar het een groot verschil maakt hoe je het vertaalt. Een voorbeeld dat ze in een andere paper3 geeft, komt uit Hos 1:6, waar de NBV21 heeft:
Gomer werd opnieuw zwanger en baarde een dochter. Toen zei de HEER tegen Hosea: ‘Noem haar Lo-Ruchama, want Ik zal me niet nog eens over het volk van Israël ontfermen – alsof Ik hun steeds zou moeten vergeven.
De HSV heeft hier een hele andere vertaling:
Zij werd opnieuw zwanger, en zij baarde een dochter. Daarop zei Hij tegen hem: Geef haar de naam Lo-Ruchama, want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis van Israël, want Ik zal hen zeker wegvoeren.
De Willibrordvertaling geeft het weer anders weer:
De vrouw werd opnieuw zwanger en baarde een dochter.
Daarop sprak de HEER tot Hosea:
‘Geef haar de naam Lo-Ruchama – Geen-medelijden –
want Ik heb niet langer medelijden met het huis Israël:
Ik vaag het helemaal weg.
Andere vertalingen geven het werkwoord weer als “vergeten”. Waar komen deze totaal verschillende vertalingen vandaan? Het zijn allemaal weergaven van het werkwoord nása, dat algemeen “opheffen” betekent. Wie een woordenboek bij dit woord openslaat, ziet tientallen verschillende betekenissen bij dit werkwoord staan, velen afgeleid van de hoofdbetekenis “opheffen”. Zo kan het idee zijn dat je iets of iemand opheft, om het vervolgens mee te nemen. Dan betekent het werkwoord “wegvoeren”. De Willibrord vertaling heeft dit versterkt tot het volk in zijn geheel wegnemen, wegvagen. Maar in het werkwoord kan ook het idee zitten van “je gezicht naar iemand opheffen”, wat een gebaar van acceptatie of vergeving is. Er zijn heel veel mogelijke betekenissen van dit werkwoord, dus is het mogelijk ook hier patronen in te vinden, en zo meer duidelijkheid te krijgen over wat de juiste vertaling zou zijn?
Het werkwoord komt hier voor met een frase met het voorzetsel le-, dat “naartoe” betekent. Als je deze frase nagaat, dan geeft le- aan voor wie iets opgeheven of gedragen wordt. In Gen 45:23 geeft het aan dat de ezelinnen voedsel dragen voor de vader van Jozef. In Ruth 1:4 lezen we hoe de zonen van Naomi voor zichzelf Moabitische vrouwen nemen.
Als het woord in de context van zonde en schuld gebruikt wordt, dan neemt het een figuurlijke betekenis aan. Dan gaat het om de schuld dragen, dat is, vergeven. Dan geeft le- wederom aan voor wie het is, wie er vergeven wordt. Zo vraagt Abraham aan God of Hij Sodom wil sparen/vergeven voor de vijftig rechtvaardigen.
Vanuit deze patronen zou de logische keuze voor Hos 1:6 “vergeven” zijn, maar dan krijg je een rare vertaling:
… want Ik zal me niet nog eens over het huis van Israël erbarmen … maar ik zal hen zeker vergeven!
Nu lijkt het niet te kloppen, omdat de laatste zin het voorgaande direct tegenspreekt. Je ziet hier vertalingen en commentaren mee worstelen. De NBV21 vertaalt niet “maar” of “want”, maar maakt er “alsof” van. Anderen menen dat het “niet” uit de vorige zin moet worden overgenomen voor de laatste zin, zodat het ermee overeenkomt. Dit is alleen niet hoe deze woorden in het Hebreeuws werken, het woord dat hier met “maar” vertaald is geeft, na het woordje voor “niet”, juist een tegenstelling aan. Anderen geven toe dat er logischerwijs “vergeven” vertaald moet worden, maar voelen zich door de context genoodzaakt toch met een andere oplossing te komen.
Ook de Septuagint, de oude Griekse vertaling van het Hebreeuws, lijkt met dit vers geworsteld te hebben, en heeft een andere oplossing gevonden. Zij vertalen niet het woord dat er staat, nása, maar vertalen een woord waar twee letters zijn omgedraaid sána, “haten”. Daardoor lijkt het weer meer te kloppen, maar er lijkt niet genoeg bewijs te zijn dat dat dat de oorspronkelijke tekst was, en het is aannemelijker dat de vertaling een moeilijkheid heeft willen oplossen.
Dyk komt dan ook tot de conclusie dat de patronen er onomstotelijk op wijzen dat we “vergeven” moeten vertalen, en dit niet ontkend kan worden door wat ervoor komt. Dit is, zo merkt ze op, iets dat niet vreemd is voor het boek Hosea, waar ernstige dreigementen afgewisseld worden met beloften van herstel. Zo zou ook hier, na de ernstige waarschuwing aan het adres van Israël, gelijk een belofte volgen dat God hen eens zal vergeven.
3. Dyk, Janet W., “Deportation or Forgiveness in Hosea 1.6? Verb Valence Patterns and Translation Proposal”, in The Bible Translator, 65(3), pp. 235-264, 2014
Het onderzoek
Het onderzoek naar valentie van werkwoorden is nog relatief nieuw, en nog maar enkele werkwoorden zijn op deze manier uitgeplozen. Bovendien merkt Dyk met Glanz en Oosting op dat valentiepatronen al veel informatie geven, maar mogelijk in combinatie met andere informatie, vanuit grammatica, de rol die onderwerp en andere verbonden elementen in de zin vervullen en eigenschappen van het woord zelf, een completer systeem kunnen opleveren om betekenis in patronen vast te leggen.4
Het voorstel voor het onderzoek is nu dan ook dat we gaan kijken of, met al die gegevens, we van een viertal veelvoorkomende Hebreeuwse werkwoorden met veel verschillende betekenissen, patronen kunnen vinden die de betekenissen accuraat uit elkaar kunnen halen. Als dat mogelijk is, kunnen die patronen vervolgens richtlijnen zijn voor concordantie in een vertaling, doordat ze aangeven welke betekenis een woord heeft vanuit de taal zelf.
Zoals gezegd is de toelating voor het promoveren bijna rond, en kan ik in februari beginnen. Wel zal het onderzoek nog een geruime tijd in beslag nemen. Normaal staat er 4 jaar voor een promotieonderzoek, maar ik doe het niet in dienst van de Universiteit, maar in mijn vrije tijd, en heb nu een termijn van 6 jaar opgegeven. De resultaten van het onderzoek zullen in een eerder stadium al hun weg vinden naar het vertaalproject, maar ook daar zal het een grote klus zijn om alle woorden op deze manier te onderzoeken en alle patronen te verzamelen.
Toepassing bij concordant vertalen
Als uit het onderzoek blijkt dat met al die gegevens er goede patronen opgesteld kunnen worden voor elk werkwoord, en misschien wel voor elk woord, dan hebben we daarmee een groot hulpmiddel gevonden om nog consequenter te vertalen, en nog dichter op de oorspronkelijke betekenis te zitten met de vertaling die we maken.
De patronen geven aan welke betekenis een woord in een bepaalde constructie in het Hebreeuws of Grieks heeft. Een volgende stap is te kijken hoe deze betekenis met een Nederlands woord weergegeven kan worden. Misschien is er een Nederlands woord dat alsnog alle betekenissen kan uitdrukken die het woord in de grondtekst ook uitdrukt, dan is dat helemaal mooi. Maar het kan ook zo zijn dat er voor een enkele betekenis in de grondtekst alsnog verschillende Nederlandse woorden nodig zijn, omdat het Nederlands geen woord heeft dat die betekenis in alle contexten waar het voorkomt kan uitdrukken. Het is dan ook, voor het begrip, belangrijk onderscheid te maken tussen een betekenis in de grondtekst, en een gekozen vertaalwoord in het Nederlands.
Wat dit soort patronen in ieder geval kunnen doen, is richtlijnen geven voor vertalen. Ze geven aan wanneer de betekenis van een woord veranderd door de zinsopbouw, context of andere processen, en wijzen de vertaler erop dat gekeken moet worden hoe deze andere betekenis in het Nederlands overgezet moet worden. Zo kan het een seintje zijn dat er afgeweken moet worden van het gekozen trefwoord, omdat het trefwoord niet de nieuwe betekenis kan uitdrukken. En als er afgeweken moet worden, geeft het dus aan wat het woord in ieder geval betekent, en beperkt het daarmee met welke woorden afgeweken kan worden, omdat ze wel de betekenis moeten blijven weergeven.
Al met al zouden dit soort patronen een veel solidere basis kunnen geven om consequent en dus concordant te kunnen vertalen. Maar, zoals ik eerder wel eens genoemd heb, je geeft daarmee wel een nieuwe definitie aan concordant vertalen. In de klassieke opvatting van concordant vertalen wordt vooral op woordniveau gekeken. Komt hetzelfde woord voor? Dan probeer je het ook hetzelfde te vertalen. Maar nu wordt de aanpak een stuk verfijnder, een stuk gedetailleerder. Nog steeds is het streven waar het kan hetzelfde woord aan te houden. Maar daarvoor wordt niet alleen meer naar woordniveau gekeken, maar ook naar diepere lagen, naar de onderliggende taalkundige processen die de betekenis bepalen. Je bent niet meer alleen concordant op woordniveau, maar op meerdere taalniveaus. En aangezien in taal betekenis ook niet alleen op woordniveau, maar op al die niveaus bepaald wordt, doe je zo meer recht aan de tekst, aan de betekenis.
In de praktijk zal het meevallen hoeveel er verandert. Het gaat vooral om de plekken waar we nu al afwijken, dat veel beter wordt onderbouwd wanneer wordt afgeweken, waarom, en wat de betekenis dan is. Het resultaat zal vooral zijn dat de vertaling nog consequenter wordt, en dat in de woordenboek omschrijvingen duidelijk omschreven zal worden welke patronen er bij de woorden gevonden zijn, welke betekenissen die in de grondtaal opleveren, en vervolgens met welke woorden we dit in het Nederlands hebben vertaald. Op die manier wordt heel inzichtelijk gemaakt wat er achter de keuzes zit, en waar de vertaling op gebaseerd is.