Mens, kroon op Gods schepping

‘De mens, de kroon op Gods schepping.’ Dit hoor je binnen de christenheid zeggen. Het roept een hoog mensbeeld op. Daaraan wordt een opdracht gekoppeld, zoals: je moet beelddrager van God zijn. Daardoor kun je als gelovige in een krampachtige levensstijl raken. Wie kan aan zo’n eis voldoen?

De vertalers van het Nederlands Bijbelgenootschap [NBG] hebben dit opschrift boven Psalm 8 geplaatst.
Opschriften spelen soms een ongelukkige rol in zowel de Staten- als de NBG-vertaling.

 Psalm 8:5 zegt:

Wat is dan de mens, dat U hem gedenkt,
en het mensenkind, dat U naar hem omziet?
Eig.Vert.
(Psalm 8:5 – NBG, bewerkt)

Wat nauwkeuriger naar het Hebreeuws vertaald:

Wat is een sterveling, dat U hem gedenkt,
een zoon van Adam, dat U hem opzoekt?
Eig.Vert.
(Psalm 8:5 – proeve van NCV)

David verwijst naar de schepping van de mens, zoals die in Genesis staat:

En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Eig.Vert.
(Gen 1:27 – HSV)

Men concludeert: ieder mens is beelddrager van God en heeft daarom enorme opdrachten. Zo spreekt men van een cultuuropdracht. Daarin ligt bij de mens de verantwoordelijkheid namens God heel de schepping te regeren en te onderhouden. Dit wordt ontleend aan Genesis 1:28 en 2:15.

Een christelijk voorman schreef:

“(…) alle in de schepping aanwezige krachten (…) te ontdekken, ze te ontplooien naar eigen aard, ze dienstbaar te stellen aan de naaste en verste omgeving (…) onder zelfbinding aan de normen van Gods geopenbaarde waarheid; dit alles ten einde de zo gewonnen effecten hanteerbaar te maken voor de mens (…) en daarna, met die zó al meer bewerktuigde mens zelf, ze te brengen voor God en voor Zijn voeten ze neer te leggen, opdat God in allen alles zij, en alle werk zijn Meester love.”
Schilder, Prof. K. (1948). Christus en cultuur, p. 54. Franeker: T. Wever

Zo werken christenen hard aan deze aarde en de mensen, om te bewerken, dat God alles in allen wordt. Degene, Die in feite wordt buitengesloten, is de belangrijkste Mens die ooit leefde: de Heer Jezus Christus.
Volgens deze voorman gaat het om de mens die hard aan de aarde moet werken, totdat God alles in allen wordt. De mens zelf ontplooit de schepping en benut die voor andere mensen om alles bij God te brengen, voor Zijn voeten.
In dit denken over cultuur en de uitkomst van het plan van God bewerkt de mens het einddoel.

 In Efeze 3:11 staat:

Voor Israël kan het koninkrijk pas komen als de Koning aanwezig is en dat opbouwt. Dat geldt ook voor heel de schepping.
De professor wil werken en bouwen aan deze aarde, terwijl de Schrift duidelijk maakt, dat er een nieuwe schepping komt, wanneer de oude is vergaan door vuur!

Terug naar Psalm 8. Hebreeën schrijft er het volgende over:

Want Hij heeft de komende wereld, waarover wij spreken, niet onderworpen aan de engelen, maar iemand heeft ergens getuigd: Wat is de mens, dat U aan hem denkt, of de mensenzoon, dat U naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond. U hebt hem gesteld over de werken van Uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven. Eig.Vert.
(Heb 2:5-9 – HSV)

Hier blijkt, dat Psalm 8 over de Heer Jezus Christus gaat! Professor Schilder gaat voorbij aan dit gegeven. De christenen gaan het in zijn visie de cultuuropdracht zélf doen.
Men gaat ook voorbij aan de unieke roeping van de gemeente, die het lichaam van Christus is. Die heeft een roeping boven, in de hemelen, voor de hemelingen. Wij zouden bedacht zijn op wat boven is, waar Christus is, zittend aan de rechterhand van God. Kol. 3:1-4

Wanneer we via Psalm 8 verder terugkijken naar Genesis 1:27, dan staat er in het Hebreeuws:

in Gods beeld schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Eig.Vert.
(Gen 1:27 – proeve van NCV)

Het ‘in’ in plaats van ‘naar’ in Genesis 1:27 heeft gevolgen. Het beeld van God is: Christus. Kol. 1:152Cor. 4:4
De mens is in het beeld van God, Christus, geschapen. Zo schrijft Paulus in Kolossenzen 1:16, dat in Hem en door Hem en tot Hem álles geschapen werd. Ook de mens.
Zo loopt er een lijn uit Genesis 1:27 via Psalm 8 naar Hebreeën 2 en Kolossenzen 1, waaruit blijkt dat het om Christus draait. Híj is het beeld van God uit Genesis 1; Híj is de Zoon van Adam uit Psalm 8!
Wanneer dat tot ons doordringt, weet je, dat Híj de kroon op de schepping van God is, en niet wij. Híj heeft de opdracht om heel de schepping naar God te brengen.
En: dat doet Hij ook!

Date Gorter

Verwante onderwerpen:

mens
schepping
Jezus, de Christus
Deel met anderen