Bron en uitstraling
Onze Heer Jezus Christus is verheerlijkt. De diverse aspecten van Zijn heerlijkheid verschillen qua bron, karakter en uitstraling. Hij is het waarachtige Licht, Joh. 1:9 en net als het spectrum van de zon heeft elke heerlijkheid een bijzondere glans. Drie daarvan hebben een richting gevende, hoogst belangrijke betekenis.
Het zwaartepunt ligt in de titels Christus en Heer, en in Zijn persoonlijke naam: Jezus. Hij is de Christus van God. Luc. 9:20 Hij is onze Heer. De naam Jezus spreekt van Zijn grote verdiensten, die met Hem als de Man van Bethlehem, Nazareth, Golgotha en de Olijfberg in verband staan.
Daarnaast heeft Hij nog vier namen of benamingen, die gegroepeerd zijn rond het algemene begrip zoon. Hij is de Zoon van Adam, de Zoon van Abraham, de Zoon van David en de Zoon van God.
Zoon
Zoon karakteriseert Zijn relatie tot Adam en Abraham, tot David en tot God. vgl. Luc. 3:23-38 Welke bijzondere verdiensten, voorrechten en eigendomsrechten daar ook mee verbonden zijn – Hij bezit ze met volkomen en onbetwistbaar recht.
Is de heerschappij over deze aarde aan Adam en zijn nakomelingen gegeven?
Inderdaad, hoewel de mensheid deze heerschappij door de zonde heeft verloren. Hij, als de Zoon van Adam, herstelt deze heerschappij voor de mens, omdat Hij haar Zelf weer opricht. Doordat Hij heerst in genade, geeft Hij de familie van Adam veel meer terug dan zij eerder verloren had.
Aardse heerlijkheid
Behoort het beloofde land aan Abraham toe?
Ja, inderdaad, hoewel Abrahams zonen het aan andere volkeren kwijtraakten, want Hij heeft het teruggekocht, en de akte van eigendom staat op Zijn Naam, als de Zoon van Abraham, want Hij is het beloofde Zaad van Abraham.
Is de troon voor David veilig gesteld?
Inderdaad, Davids grotere Zoon zal de heerschappij van de koninklijke lijn herstellen, want Hij is niet alleen het Zaad van Abraham, maar Zijn voorgeslacht komt voort uit de lijn van de koning. In Hem zullen de beloften vervuld worden en Israël zal het geluk genieten Hem de geliefde Koning te mogen noemen.
Maar dit zijn de aardse waardigheden:
- Davids koninkrijk omvatte heel Israël.
- Van rivier tot rivier, van de Nijl tot de Eufraat, is het Abrahams land.
- De heerschappij van Adam strekte zich nog uit over heel de aarde.
Al deze heerlijkheden waren beperkt tot de aarde en de mensheid.
Alomvattende heerlijkheid
Staat Gods Koninkrijk dan boven alles?
Jawel, ongeacht alle feiten die Zijn hoogste heerschappij schijnbaar in twijfel trekken.
Hoewel Zijn schepselen intussen tegen Hem opstaan (van de machtigste geestelijke boodschapper tot aan de minste van de mensheid) en de meerderheid van God vervreemd is, Ef. 4:18 is aan de Zoon van God de troon van het universum geschonken. Ef. 1:20-22 Ooit zullen allen Hem als hun Hoofd erkennen, en God heeft – in overeenstemming met Zijn welbehagen – bekend gemaakt, dat alles in Hem zal culmineren (dat is: onder het ene Hoofd gebracht worden). Ef. 1:10
Niet alleen zullen alle schepselen (aardse en hemelse en onderaardse), Hem als Heer belijden, maar allen zullen wederzijds met God verzoend worden door Hem.
Het eens verloren heelal zal dan niet langer vervreemd, ver van God en in ellende gevangen zijn. Dan zal iedereen en alles voor Zijn God en Vader hersteld zijn en met Hem wederzijds verzoend zijn door de band van het bloed van de vrijkopingen van de reddende liefde.
Vernedering, verhoging
Christus Jezus, onze Heer, bezit grote heerlijkheid. Inderdaad, Hij is de Heer van de heerlijkheid, de Zoon van de Vader van de heerlijkheid. Ef. 1:17 Alle heerlijkheden zijn van Hem.
Sommige zijn hoger dan de hemelen, andere van onpeilbare diepte, weer andere voor ieder zichtbaar en nog weer andere van persoonlijke aard. Sommige zijn vervuld, andere wachten echter nog op vervulling, ze wachten hun tijd af.
Het doel van de eonen is om al deze heerlijkheden tentoon te spreiden; ze te onderzoeken en dan te onthullen. Het is het dienstwerk en de vreugde van hen, die Hem en Zijn genade hebben leren kennen.
Hij maakt leven zinvol
Nutteloos zijn ogen die alleen het felle licht van de zon zien, daar dit slechts een zwakke afstraling is van Zijn wezen. Hij is het beeld van de onzichtbare God. Kol. 1:15 Zinloos zijn de oren, die de woorden van mensen opnemen, als zij Hem niet horen, Die het levende Woord van God is. Joh. 1:14 De tastzin, die nog nooit Zijn genadige hand voelde, heeft geen betekenis. Gevoelloos is de tong, die nog nooit Zijn kostelijke vruchten proefde. Leeg zijn alle zintuigen van hen die nog nooit de aangename geur van Zijn tegenwoordigheid hebben ingeademd en die niet weten, dat Hij een aangename geur voor God is.
Het denken en streven van de mensen is niets, tenzij ze spreken over Zijn heerlijkheid. Waarom al die heersers van de wereld, als zij niet van Zijn heerschappij zouden getuigen? Waarom een koning, als hij ons niet over de macht van de Zoon van David zou vertellen? Waarom zou het de mensen toegestaan worden zich over alle gebieden te verspreiden, als dat ons niet aan de Zoon van Abraham zou herinneren? Waarom bestaan er zonen, als zij ons Hem niet als beeld voor ogen zouden stellen, Die niet slechts aan Zijn Vader ondergeschikt is, maar Die ook al Zijn Majesteit en volmacht bezit?
Hij is de Christus van God, onze Heer, Ieue, de Redder van Israël. Als de Gezalfde zal Hij heel de wil van God uitvoeren. Hij heeft ons gekocht, wij behoren Hem toe. Hij is onze Heer, wij zijn Zijn slaven. Hoewel Hij in nederigheid is geboren en zo Zijn leven volbracht van de kribbe tot aan het kruis, is Zijn Naam hoog verheven boven iedere naam in de hemelen, op aarde en in de onderaardse wereld. Ef. 1:21
De Schrift en heerlijkheid
Zijn heilig Woord verspreidt, zoals een prisma het licht, de stralen van Zijn heerlijkheid. Het toont ons elk facet in bijzondere combinaties en kleur: rood, blauw, violet, het begin, het midden en het einde van alle kleuren. Het onthult ons Hem als de grootste Koning, als de verhoogde Heer, als Degene, Die aan de rechterhand van de Vader in verheven majesteit troont. Maar ook als Degene, Die voor ons in nederigheid gehoorzaam was tot de dood van het kruis. Daar tussen zien wij de verschillende aspecten van Zijn heerlijkheid in volkomen harmonie en oneindige verscheidenheid. Laat ons hart toch met vreugde vervuld worden, als de Verheerlijkte Zich zo aan ons onthult.
Typen geven Hem heerlijkheid
Toen Adam zondigde, sprak God over het Zaad, Zijn Zoon. Gen. 3:15 Voor Abraham en zijn zaad golden de beloften. Het koninkrijk zou overgaan naar de Zoon van David. Als de Zoon van God is Hij tot lotgenieter [NBG: erfgenaam] van het hele universum geroepen.
Het rijk van Adam, de belofte van Abraham, het koninkrijk van David – alles zal op de Zoon overgaan.
Maar Adams eerstgeborene was een moordenaar, en zijn tweede zoon werd gedood. Hier wordt ons een sleutel in handen gegeven, als wij maar goed lezen. Abel, die door zijn broer doodgeslagen werd, is een type van Hem.
Bij Abraham was niet Ismaël, maar Izaäk het beloofde zaad. Ook hij werd figuurlijk gedood, en weer tot het leven teruggebracht.
Hoewel Salomo niet de eerstgeborene van David was, bracht hij de heerlijkheid van God in de wereld.
En zo zien wij op Hem, Die gedood werd zoals Abel, opgewekt zoals Izaäk en Die, zoals Salomo, op de troon van Israël zit – Hij, de Zoon van Adam, de Zoon van Abraham en de grotere Zoon van David.
Naast dat alles was en is Hij de Zoon van de Vader, Die Hem het meest na aan het hart ligt. Daar vinden wij het motief van al Zijn beweegredenen: de liefde van de Vader werd in Hem uitgestort. Izaäk leek op Hem; van hem kon de Vader zeggen: “jouw zoon, die jij liefhebt”. Gen. 22:2 In deze liefde vinden wij de het hart verheugende en algenoegzame grond voor al die waardigheden en heerlijkheden, die aan Hem zijn overgedragen door Zijn aardse vaders: van Adam, van Abraham en van David, en de onuitsprekelijke heerlijkheden van Zijn hemelse Vader: God.
Dankbaarheid
Dit zijn slechts enkele van Zijn heerlijkheden. Zouden wij nog iets beters kunnen doen, dan deze hoge aspecten te overwegen? Meer winst dan de waardering van deze dingen kunnen we niet behalen. Wat zou ons hart meer vreugde en dank kunnen brengen dan het overdenken van deze kostbaarheden dag en nacht, in dankbaarheid en aanbidding?
Seine Herrlichkeiten. Unausforschlicher Reichtum,
1988 nr.3, p.113-117.ajjj (vert.)