Het kiezen van de juiste trefwoorden – Christus of Gezalfde bij Paulus

In een eerder artikel heb ik uitgelegd waarom in de NCV tegenwoordig op vele plekken “Christus” is vervangen door “Gezalfde”. In de vertaling maken we namelijk onderscheid tussen titels en namen. Namen zetten we over zoals ze ongeveer uitgesproken worden in de oorspronkelijke taal, ook al zit er een hele betekenis achter. Titels vertalen we daarentegen wel, omdat titels juist primair gegeven worden voor de betekenis.

Als we dan naar “Christus” kijken, dan wordt het in de Evangeliën en in Handelingen duidelijk als titel gebruikt. De “Gezalfde” was de titel van een redder die het hele volk verwachtte, die hen zou bevrijden van de vijanden en de onderdrukking. Als ze aan Jezus vragen of hij de “Christus” is, dan vragen ze niet naar Zijn achternaam, maar of hij de titel “Gezalfde” draagt. Ook in Handelingen, als de boodschap die ze overal rondbrengen ook vooral is dat Jezus de beloofde Gezalfde is, wordt het woord vooral als titel gebruikt. Daarom is nu in de evangeliën en in Handelingen meestal het woord als “Gezalfde” weergegeven, en niet meer als “Christus”. Dat is misschien wennen, maar wel consequent, want zo behandelen we titels altijd. Zo is ook de verbinding met het Oude Testament weer zichtbaar, waar over de Gezalfde wordt gesproken.

Maar, zoals ik in het vorige artikel schreef, niet overal wordt het woord voor “Christus” zo duidelijk als titel gebruikt. Dan vervaagt deze connectie met de voorzegde Gezalfde, en wordt Christus vooral gebruikt om naar de persoon Jezus te verwijzen, zoals namen doen. En ik schreef toen: 

Als je ook kijkt naar hoe Paulus de naam gebruikt, lijkt hij het ook vooral nog als aanduiding te gebruiken, zonder dat in de teksten de belofte van de Gezalfde nog doorklinkt.

Dit is de reden dat je bij Paulus nog gewoon “Christus” leest in de NCV. Maar nu ik er wat langer over na heb kunnen denken, vraag ik me toch af hoe correct dat is. Schrijft Paulus nooit over Christus, met in zijn achterhoofd al de beloften over de Gezalfde? We kennen de teksten van Paulus zo goed, dat het ons niet eens meer opvalt, maar in alles wat hij opschrijft, zie je terugverwijzingen naar het Oude Testament. Romeinen heeft meer dan 70 directe citaten, en nog veel meer indirecte verwijzingen. Paulus had voortdurend het Oude Testament in zijn achterhoofd bij het schrijven. Kunnen we dan zeggen dat hij, bij het schrijven van “Christus”, niet aan de beloften van de Gezalfde dacht? Zo lezen we in Romeinen 3:

21 Nú is echter, los van wet, rechtvaardigheid van God openbaar gemaakt (waarvan getuigd wordt door de wet en de profeten), 22 een rechtvaardigheid echter van God door het geloof van Jezus Christus, voor allen en op allen die geloven.

Hier wordt zelfs direct naar de wet en de profeten verwezen, heeft Paulus dan niet ook de belofte van de Gezalfde in Zijn achterhoofd? En verderop, in Romeinen 9 lezen we:

3 Want ík wenste zelf onder een vloek te zijn, weg van Christus, voor mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees, 4 die Israëlieten zijn, van wie de aanneming tot zonen is en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de dienst aan God en de beloften, 5 van wie de vaders zijn en uit wie Christus naar het vlees is, …

Het gaat hier over de beloften, en de vaders, uit wie “de Christus” is. Gaat het daar niet duidelijk over de beloofde Gezalfde? Of wat te denken van dit gedeelte uit Romeinen 15:

7 Daarom, neem elkaar tot je, zoals ook Christus jullie tot Zich neemt, tot heerlijkheid van God. 8 Want ik zeg dat Christus dienaar geworden is van de besnijdenis ter wille van de waarheid van God, om de beloften van de vaders te bevestigen.

Als het om de beloften van de vaders gaat, zijn dat dan ook niet de beloften van de Gezalfde die zou komen? Duidelijker is het nog in 1Korinte 1:

23 wíj verkondigen echter een gekruisigde Christus, voor Joden inderdaad een strik, voor natiën echter dwaasheid

Het dwaze aan de kruisiging voor de Joden was dat de Gezalfde die zij verwachtten er een was die met macht de tegenstanders, in die tijd de Romeinen, zou verslaan en het volk zou bevrijden. Maar in plaats dat Hij als legeraanvoerder binnenkwam en de Romeinen versloeg, werd Hij door hen gevangengenomen en geëxecuteerd aan een kruis. Zonder meer is dat een strik voor Joden, die dat niet kunnen rijmen. Of wat te denken van Fil 1:15-17, waar het gaat om het verkondigen van Christus. In Handelingen was dat altijd duidelijk het verkondigen van Jezus als de Gezalfde, dus is dat ook niet hier aannemelijk? Of in Fil 3:7 bespreekt Paulus hoe hij alles wat hij had, weggedaan heeft om de Christus te winnen. Gaat dat ook niet om zijn ontdekking dat Jezus de beloofde Gezalfde was? En wat te doen met andere teksten waar het in te lezen valt, zoals 1Kor 10:4; 15:22-23; 2Kor 5:10; 11:2-3; Gal 3:16?

Maar het is waar dat Paulus in zijn brieven het woord voor “Christus” anders gebruikt. Waar we in Handelingen nog wel lezen dat als hij het evangelie ergens verkondigt, dat de boodschap is dat Jezus de Gezalfde is (9:22; 17:3; 18:5,27; 26:22,23), in zijn brieven, geschreven aan gemeenten waar dat eerste evangelie al verkondigd is, vindt Paulus het nooit nodig om te zeggen dat Jezus de Gezalfde is, of de toevoeging “Jezus, de Gezalfde”. Overal wordt het direct aan Jezus verbonden of los gebruikt, niet als titel, maar om naar die Ene persoon te wijzen, Jezus, en naar wat Hij gedaan heeft. En daarin gaat het meer functioneren als een naam: een aanduiding die niet meer naar een eigenschap verwijst, maar naar een persoon, een individu.

Het is ook een logische ontwikkeling, dat de voorzegde Gezalfde, toen Hij eenmaal gekomen was, ingevuld werd door één persoon, Jezus. De persoon Jezus en de voorzegde Gezalfde kwamen samen en konden niet meer los gezien worden. En nadat het algemeen aangenomen en geaccepteerd was dat Jezus de voorzegde Gezalfde was, waren frases als “Jezus is de Christus/Gezalfde” overbodig. “Gezalfde” werd een vast attribuut bij Jezus, werd Zijn vaste aanduiding, Zijn naam, en de oorspronkelijke profetieën en beloften verdwenen meer naar de achtergrond. De focus lag meer op wat de persoon Jezus gedaan heeft, en wat dat nu voor ons betekent.

Ik denk dus nog steeds dat het terecht is om de meeste voorkomens van het woord Christus in de brieven van Paulus te laten staan. Je kunt niet uitsluiten dat Paulus iets in zijn achterhoofd had, maar in zijn schrijven zijn de beloften van de Gezalfde die zou komen naar de achtergrond getreden, en is het woord een vaste aanduiding voor de Ene persoon geworden. Desalniettemin, in teksten als Rom 9:5 en 1Kor 1:23 waar nog wel sporen van die beloften lijken te zitten, is het te rechtvaardigen “Gezalfde” te vertalen, en meer teksten kunnen heroverwogen worden.

Deel met anderen