Zacharja, zoon van Berechja, zoon van Iddo, de profeet.

Inleiding

Zacharia hoort tot één van de twaalf zogenaamde ‘kleine’ profeten (gezien naar de lengte van deze geschriften), maar biedt een groots perspectief! A.E.Knoch1 gaf grote lijnen aan naar inhoud om elk Bijbelboek uit het ‘O.T.’ te plaatsen. Jesaja t/m Maleachi zijn dan voorspellende profeten. Die ook zijn weer te verdelen in:

1. profeten die over Israëls deportatie en 

2. profeten over het herstel, redding, spreken

Tot deze laatste behoren de ‘kleine profeten’. En die zijn weer per paar in te delen. Zo beschrijven Zacharia en Joël allebei aspecten van de toekomstige dag van de Heer (JHWH). Joel 1:15; 2:1,11,31 In Zacharia is de uitdrukking vaak: op die dag bijv. Zach 2:10-11; 9:16; 12:3,4,6,8,9,11; 14:4 of: de dag voor de Heer Zach 14:1. Joël geeft dan het berechten van de natiën aan- de politieke kant; richten over Israëls vijanden in het dal van Josafat Joel 3:2-3,12-16. Zacharia geeft mede het verzet van de natiën tegen Jeruzalem weer – de religieuze kant met bijv. tempel en wet. Zach 12:2-11; 14:2-4,12-14  Maar om het boek verder te plaatsen, eerst iets over Israëls geschiedenis.

1. A.E.Knoch (1949) Unsearchable Riches: Studies in HebrewZechariah’s prophecy. Volume 40 p.245 https://www.concordant.org/unsearchable-riches/  (dd. 11-09-2023)

Ook Juda weggevoerd

Een eerder artikel in UR Nederlands2 ging over koning Hizkia, koning over wat het ‘tweestammenrijk’ Juda heet. In Hizkia’s tijd, trok de Assyrische Sanherib op tegen het rijk Juda en tegen Jeruzalem, maar God beschermde Jeruzalem, zodat dit zuidelijke rijk nog een tijd onder diverse koningen van Juda bleef bestaan. (Terwijl eerder de noordelijke tien stammen van Israël wel als ballingen waren weggevoerd). Later stond God ook toe, vanwege de afgoderij van Juda, dat de Babylonische koning Nebukadnezar alle invloedrijken van het volk uit Juda wegvoerde naar Babel en dat hij (onder meer) de tempelschatten plunderde. 2Kon.24:10-17 Nog wat later voerde Nebukadnezar ook koning Zedekia in ballingschap, blind gemaakt (nadat hij had moeten toekijken hoe zijn zonen werden afgeslacht).2Kon.25:6-7 Tevens werd toen de tempel in brand gestoken, plus alle huizen in Jeruzalem, nadat allerlei waardevols uit de tempel was geroofd. Alles werd verwoest en ieder weggevoerd, op arme mensen na, de wijngaardeniers of akkerbouwers. 2Kon.25:8-12 Zeventig jaar waren zij ballingen van Babel, totdat de alle sabbatsjaren inzake het land (elk zevende jaar had men moeten stoppen met het land bewerken) waren vervuld. 3  2Kron.36:18-21

2. Uitzonderlijke Rijkdom, Hizkia. 2023 nr.2. Rotterdam.  Op papier via email: uitzonderlijkerijkdom@gmail.com Eerdere uitgaven ook: https://www.concordante-publicaties.nl/ur/  (dd12-09-2023)
3. Voor een tijdlijn zie bijvoorbeeld https://www.askelm.com/Timeline/Timeline.pdf  pag.14,15,16

Terug naar Jeruzalem         

De Meden en Perzen namen de macht over van de Babyloniërs. En de ballingschap werd beëindigd, want de Heer bewoog de Perzische koning Kores ertoe een bevel uit te vaardigen, waardoor Joden terug konden keren om in Jeruzalem een huis voor de Heer (de tweede tempel) te bouwen. Ezra 1; 6:3-5  Zij kregen gaven en kostbaarheden mee, ook de gestolen voorwerpen uit de eerste tempel. Deze mensen gingen in Jeruzalem aan de slag met bouwen van de stadsmuren en ook plaatsten zij het altaar op zijn fundament, om brandoffers op te kunnen brengen. Daardoor kon men weer Loofhuttenfeest vieren! Ezra 3:3-6

Tegenstand tegen herbouw tempel

Na het hervatten van de offers legde men ook het fundament voor de tempel, maar vijanden trachtten steeds de herbouw van de tempel te verijdelen. Ezra 4:4,5 Zij maakten Juda en Jeruzalem zwart bij bijvoorbeeld koning Ahasveros.Ezra 4:6,7 Ook bij zijn zoon, koning Arthahsasta, met als gevolg, dat de tempelbouw onder Arthahsasta met kracht, geweld, werd gestopt. Ezra 4:23-24 (Later krijgen Ezra en Nehemia Neh.2:1-8 juist medewerking van deze koning om in Jeruzalem stad en tempel te herbouwen). Maar God riep, toen de herbouw van de tempel was gestopt, enkele profeten om het volk tot opbouw aan te sporen: Haggaï en Zacharia. Dat was dus ná de ballingschap van Juda.

Profeten geroepen

Haggaï en Zacharia beginnen in hetzelfde jaar, twee maanden na elkaar. Haggai 1:1 vermeldt: 

     In het tweede jaar van koning Darius, in de zesde
     maand, op de eerste dag van de maand… 

En Zacharia 1:1

     In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius

Om welke Darius het gaat, is hier wat minder van belang, want er waren diverse koningen met de naam Darius; die waren ‘genummerd’, zoals Darius I enz. 

Wat de namen aanduiden

Het woord van de Heer kwam tot Zachar-jah, zoon van Berech-jah, zoon van Iddo, de profeet. Zach.1:1 Deze introductie van de profeet is veelzeggend, als u naar de betekenissen van deze namen kijkt.4 Allereerst betekent ‘zachar’ in het Hebreeuws: zich herinneren, gedenken. Dan krijg je:“JAH (Jahweh) gedenkt/herinnert Zich”. In de naam Berech-ja(h) herkent u mogelijk het woord ‘baruch’: gezegend/geloofd; zodat de naam Berechja aangeeft: “JAH zegent”. En Iddo heeft waarschijnlijk te maken met het Hebreeuwse woord, dat uit de letters ajin (hier a) – daleth (d) bestaat. Dat woord duidt op: latere toekomst. Die namen gecombineerd zeggen dan: JAH herinnert Zich, JAH zegent, in de toekomst. In een notendop gaat dit profetenboek daarover. 

Zacharia vertelt onder andere dat de Heer, ondanks hun eerdere afgoderij, terugkomt met barmhartigheid en Zijn beloften voor Jeruzalem en verlossing voor de ‘dochter van Sion’, waar zal maken! Zacharia 8:14-15 is veelzeggend hierin. En hoofdstuk 14 laat iets zien van de overgang naar (zoals Zijn strijden tegen Israëls/ Jeruzalems vijanden, de natiën), en leven in het komende Millennium, de duizend jaren. Daarin regeert Christus met Zijn volk Israël (zij dan als priesters en koningen) vanuit Jeruzalem over de natiën. Dit profetenboek haakt dus aan bij de geschiedenis én is profetisch. Hij herinnert Zich, zegent, (in de) toekomst

4. Vergelijk ook voetnoot Unsearchable Riches: Volume 40 p.247  

Tempel en toekomstige tempel

De beide profeten Haggaï en Zachar-jah spreken het ‘overblijfsel’ van het volk aan Hag.1:12,14; 2:2; Zach.8:6-7,11-12 -dus zij, die teruggekeerd zijn naar het land en Jeruzalem. HaggaiHag 1:8 spoort aan om de herbouw van de tempel op te pakken. Zacharia spreekt ook over voltooiing van de tempel, namelijk dat Zerubbabel, Ezra 3;8 die mede de fundering van de tempel had gelegd, de bouw ook af zal maken.Zach.4:9 Maar bij Zacharia gaat het nog meer om de Spruit, de Priester én tegelijk de Koning (Christus). Zach.3:8; 6:12,13 Want onder Hem zal in de toekomst de tempel van de Heer (JHWH) gebouwd worden. De Héér is het, Die zijn volk verlost, Zach 10:6 terug­neemt, terugbrengt in Jeruzalem, en Zelf zal Hij in Jeruzalem wonen! De dan gebouwde tempel zal in die tijd dienst doen om de natiën Zijn wegen te onderwijzen: 

     … uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van 
     de Heer uit Jeruzalem. Jes.2:3

Voor Israël wordt dán door Hem het vasten (om bijv. het grote leed dat Israël in eeuwen is overkomen – óók zij waren lijdende knecht), maar ook de rouw over het Hém doorstoken hebben Zach.12:10, veranderd in vreugde! Zach 8:19

‘Tweede’ deel van Zacharia

In het eerste deel (de eerste zeven/acht hoofdstukken) van Zacharia staan diverse dateringen genoemd. (Zach 1:1,7;7:1) Een ‘tweede deel’ van Zacharia wordt door Bijbel­uitleggers beschouwd als ‘anders’, zonder zulke nauw­keurige data. Dat dit gedeelte wat anders lijkt, komt wellicht, doordat de hoofdstukken profetisch zijn. Ze gaan over de toekomst: de Heer komt terug naar Jeruzalem en naar Zijn volk. De hoofdstukken 12-14 beschrijven wat er dan letterlijk gaat geschieden. Het komende Koninkrijk op aarde zal dan starten, waarin Hij Zich over Israël en Jeruzalem ontfermt. Dit vormt het begin van Zijn heerschappij, samen met Zijn volk in de duizend jaar (waarna natuurlijk nog veel meer zal volgen, maar daarover schrijft Zacharia niet). Een schets dus van het begin van een “nieuwe dag”: de dag van de Heer, welke ook voor ons nu nog toekomst is. De discipelen van de Heer Jezus vroegen daar al naar, net voor Zijn hemelvaart: “Here, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?” en Hij antwoordde: “Het komt u niet toe tijden of gelegenheden te weten, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft”. Hand. 1:6,7 HSV

Structuren

Op verschillende manieren is Zacharia in structuur te zetten. Als middenstuk – de voorzeggingen- zijn twee gedeelten te zien: I. 7:1-8:23 en II. 9:1-10:12.

  1. Op een vraag van mannen over het wel of niet blijven weeklagen en vasten, geeft Hij ten antwoord, dat er eerder verontwaardiging/toorn van de Heer was tegen de vaderen; maar nu zijn er ook Zijn beloften van verlossing, herstel en zegen voor Jeruzalem, het land en het volk. Zó zelfs dat natiën via Joden God zullen zoeken.8:22,23
  2. Hun Koning komt! Hij verkondigt vrede9:9,10 en beschermt hen tegen vijanden.9:15 Hij zal zege­ningen geven,9:17b-10:1 omzien naar Zijn kudde.10:3 Hij brengt hen van overal bijeen en zij zullen talrijk zijn.10:8 Hij geeft hen heerschappij in Jahweh en in Zijn naam wandelen zij.10:12

Uit tekstgedeelten hierboven werd duidelijk, dat de laatste hoofdstukken van Zacharia de dag van de Heer betreffen. Kijken we naar het eerste gedeelte, dan zijn er veel overeenkomsten met de tijd, die ook het boek Openbaring beschrijft. Wanneer Johannes in de geest is geplaatst in de dag van de Heer Op.1:10. Daar wordt via gerichten eerst alle ongerechtigheid en kwaad op aarde tenietgedaan. Dat ter afsluiting van deze tegenwoordige boze eon Gal.1:4 en als begin van een nieuwe eon. Pas daarna gaat Hij met Zijn volk in sjalōm over de aarde regeren.

 Zo zullen zowel de eerste als de laatste gedeeltes uit Zacharia, ondanks dat veel in beelden is beschreven, letterlijk geschieden. Eerst gericht en de grote verdrukking, later het aanbreken van de dag van de Heer! En ertussen in de beloften van verlossing, herstel etc.

Gezichten5

In Zach 1:76:8 ziet Zacharia acht ‘gezichten’, door een engel uitgelegd. Deze worden niet alle hier besproken, slechts enkele punten worden aangestipt (gebruik makend van in voetnoot 5 genoemd artikel). In 1:8 staat, dat Zacharia ziet (in) de nacht. Er is duisternis en geen licht van God, terwijl Israël het licht van God zou verspreiden. Vergelijk ook Jesaja 9:2. Maar na de nacht zal de dag van de Heer gaan aanbreken! In 1:8-11 zien we gekleurde paarden, een man op een rood paard, die het land doorgaat. Maar in 1:10 een meervoud: de man is diegenen, die zagen dat er in het land en op de aarde een (schijn-)vrede is. Schijn- omdat het geen vrede is, die Hij heeft gebracht, Jes.9:5 dus niet echt. Vergelijk 1Thes.5:2,3 (de dag van de Heer); Ezechiël 13:10.

Een paard geeft in de Schrift aan, dat het gaat om een hooggeplaatste, een autoriteit, Pred.10:5-7 speciaal als het gaat om een wit paard. Wit bestaat uit alle kleuren die wij kunnen zien, het heeft alles in zich! Ook worden paarden geassocieerd met strijd. Spr.21:31 En Openbaring geeft (bij het openen van de eerste zes zegels) enkele betekenissen van de kleuren: in 6:4 – het rode paard betekent specifiek oorlog (vrede weggenomen van de aarde). In 6:5,6 brengt een zwart paard honger, een groenig paard de dood. 6:8

Eerste en achtste ‘gezicht’ vullen elkaar aan

Zacharia’s eerste ‘gezicht’ wordt ‘aangevuld’ in het achtste. Zach.6:1-8 Daar zijn naast paarden ook wagens. De engel verklaart dan dat dit vier winden, vier geesten zijn, die over de aarde trekken. Zij worden naar specifieke gebieden gestuurd en brengen dus geen vrede, maar oorlog, honger, dood. De twee bergen van koper geven waarschijnlijk een aanwijzingen over de tijd waarover dit ging (Griekse rijk). Maar tegelijk, met Openbaring ernaast, zien we dat er opnieuw, in de dag van de Heer, oorlog, honger, dood met de pest zullen zijn. Echter slechts totdat Hij terugkomt! Op dit achtste visioen volgt dan ook de belofte van de komende Spruit, Die als Priester en Koning zal heersen. Zach.6:12,13

Vierde ‘gezicht’

Bijzonder is nog het vierde ‘gezicht’ uit Zach 3:1-10. Dit betreft de hogepriester Jozua die, met andere priesters zittend vóór hem (:8), voor de boodschapper van de Heer staat. En satan staand aan zijn rechterhand om hem aan te klagen. Jozua heeft vuile kleren aan. Maar de Heer bestraft satan (de aanklager) en zegt, dat Jozua als een stuk brandhout gered is van het vuur. De Heer gebiedt, dat Jozua’s vuile kleren worden uitgetrokken, zoals Hij zijn ongerechtigheid ook heeft weggenomen. Hij krijgt een reine tulband op zijn hoofd en feestkleren/gewaden. Zowel Jozua als de priesters mogen nu Zijn huis (tempel) besturen, Zijn voorhoven bewaken (:7). De Heer zal Israëls ongerechtigheid wegnemen en hen bekleden met smetteloze kleding om haar taak te doen, in dit gedeelte: in Zijn tempel. Vers 8 spreekt dan ook, hoe dat mogelijk wordt gemaakt, want Hij doet “Mijn Knecht, de Spruit” komen! Verder zegt Hij: “Ik zal de ongerechtigheid van dit land op één dag wegnemen!” 

Tot slot

Zacharia profeteerde tegen het ‘overblijfsel’ van Juda, dat eenmaal uit ballingschap werd tegengewerkt door vijanden en ontmoedigd was om de tempel nog te bouwen. Overigens kon men zónder tempel, en zeker zónder ark ook nooit werkelijk grote Verzoendag houden, waarop zonden werden bedekt en men voor een jaar weer ‘beschermd’ zou zijn. De profeten moesten hen echter aansporen wél te bouwen. Maar ook ervan spreken, dat Hij via de komende Spruit ándere tijden gaat geven: de dag van de Heer, waarin Israël verlossing, vrede, bescherming zal krijgen en de beloften realiteit worden van: priesters en koningen zijn. En ja, enige van de ‘gezichten’ tonen eerst nog die zware tijd, van grote verdrukking die later ook Openbaring beschrijft. Maar de Heer Zelf zal hen uiteindelijk redden! En dan zal werkelijk Zijn heerlijke Koninkrijk aanbreken. Zacharia gaf een kleine beschrijving van die geweldige toekomst. En de Spruit, de Koning en Priester heeft dat nu al mogelijk gemaakt en zal dat realiseren. Geen rouw en vasten meer voor het volk, maar ‘feestkleren’. Al Zijn beloften maakt Hij waar! Zo doet Hij dat ook aan ons, die in Christus zijn, het lichaam van Christus, ook al betreft dit ándere beloften. Nu al zijn wij oneindig gezegend met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen in Christus… Hoe groot is Hij, de Heer der heren!

Ans Bouman, September 2023

Deel met anderen