Hizkia, koning van Juda

Inleiding

     Zoals u waarschijnlijk weet, zijn onder de zoon van koning Salomo (tot 936 v.Chr.) de twaalf stammen van Israël uiteengevallen in het tienstammenrijk in het Noorden, dat ook ‘Israël’, of ‘Efraïm’ genoemd wordt en het tweestammenrijk: Juda en Benjamin in het Zuiden, dat ‘Juda’ wordt genoemd. Juda hield vast aan Jeruzalem als stad van David en van God. Beide gebieden hadden hun eigen koningen. Vanwege de grote afgoderij werd het tienstammenrijk eerst door God uit het land verdreven. Hij gebruikte daarvoor vele vijandige volkeren rondom Israël. Iets over die volken, die Hij daarbij inzette, vindt u hieronder. Als achtergrond die u ook terugvindt in de Schriften.

Assyrië tegenover Israël1

     Assyrië lag in Noord-Mesopotamië rond de mid-denloop van de Tigris en had steden zoals: Ninevé, Kalach, Assur Gen.10:11. Het land had soms veel macht over andere volkeren, dan weer maakte het zelf deel uit, korter of langer, van een ander machtiger rijk (bijvoorbeeld in 1756 voor Chr., onder de koning van Babylonië, Hammurabi -een Amoriet-, van Zuid-Mesopotamië). Rond 1350 v. Chr. kwam Assyrië in macht weer op (maar bleef steeds in oorlog met Babylonië) en rond 1100 v. Chr. waren zowel Babylonië, als Armenië, Syrië en Egypte onderhorig aan de Assyriërs. 

     Ten tijde van koning David (1015-975 v. Chr.) en van Salomo (975-936) werd Assyrië nog niet als “de roede van Gods toorn” voor Israël gebruikt Jes.10:5, maar later wel.

     In de 9de eeuw voor Christus was Assyrië op een hoogtepunt van macht en moesten Israëls koningen aan de Assyriërs (veel) schattingen betalen. Vanwege Israëls afgoderij en bijvoorbeeld ook, omdat het tienstammenrijk, samen met de Syrische koning Rezin, ten strijde trok tegen de stad van David, tegen Jeruzalem! 2Kon.16:5 e.v., leverde God het tienstammenrijk Israël als eerste over aan deze vijandige Assyriërs. Israëli’s uit dit tienstammenrijk werden weggevoerd onder Tiglath-Pileser III (745-727) -met zijn deportatietactiek. Deze werd als koning van Babel ook Pul genoemd 2Kon.15:19. Hij had een krachtig bewind gevoerd: het ‘Nieuw-Assyrische rijk’, wat Hethieten en Feniciërs macht had ontnomen. Wat later (723-722 v. Chr.), na Tiglath-Pileser, werd ook Samaria (van het tienstammenrijk) ingenomen door de Assyriërs, zie 2Kon.17. Vervolgens belegerde de Assyrische Sanherib (705-681), Jeruzalem, maar kon haar toen niet innemen. God redde Jeruzalem, omdat koning Hizkia in tegenstelling tot het tienstammenrijk wel op God vertrouwde 2Kon.19.

1. Zie bijvoorbeeld:
Ringgren, H., 1979, Die Religionen des Alten Orients pp.113-114, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen.
Dahlby, F., 7de druk, (Vreugdenhil, J.M. vert.), Bijbels woordenboek pp.48-49, Ten Have BV, Baarn. Christipedia https://www.christipedia.nl/wiki/Assyrische_rijk  dd.13-6-2023

Babylonië en Perzië

     Babylonië en Egypte waren steeds wisselend dan weer onder de heerschappij, dan weer onafhankelijk van Assyrië. Na de dood van een Assyrische koning (626 voor Chr.) werd ook Babylonië (na Egypte) onafhankelijk van Assyrië. Maar de macht van Assyrië taande, en in 612 v. Chr. werd Ninevé door Meden en Babyloniërs verwoest; Assyrië werd veroverd, waarna het Nieuw-Babylonische rijk aanbrak. Onder Nebukadnezar (Babylonië) werd toen ook Jeruzalem (het tweestammenrijk) rond 597 v.Chr. ingenomen en geplunderd 2Kon.24:10-17; en in 586 v.Chr. nogmaals ingenomen en vervolgens verwoest 2Kon.25:1-21.

     In 539 v. Chr. werd toen op zijn beurt Babylonië weer door de Perzen veroverd, en konden Joden, onder de Perzischekoning Cyrus de Grote (Kores, over wie Jesaja Jes 44:2845:8 spreekt) terugkeren naar Jeruzalem voor de herbouw van de tempel en van de stad. God had hen teruggebracht in het land! Koning Hizkia echter, leefde dus ten tijde van de Assyriërs.

Hizkia sterk (gemaakt)?

     De naam van de koning van Juda Hizkia(h) (het tweestammenrijk) heeft te maken met gesterkt worden: “de Heer heeft sterk gemaakt”. Als werkwoord wordt het ook gebruikt voor: herstellen Jes.39:1 (na zijn ziekte).

     Hizkia is 25 jaar als hij koning wordt. In zijn vierde jaar maakt hij mee, dat Assyrië de stad Samaria van het tienstammenrijk belegert en in het zesde jaar van Hizkia ook inneemt 2Kon.18:2,9,10. In zijn veertiende jaar als koning is hij dus 39 jaar (dertig plus drie maal drie; mogelijk verwijzend naar de ‘derde dag’?). In dat jaar trok de koning van Assyrië tegen steden van Juda op en veroverde ze 2Kon.18:13. Hoewel over Hizkia gezegd wordt: “[ … ] hij vertrouwde op de Heer, de God van Israël [ … ]” 2Kon.18:5, lijkt Hizkia zich dán niet zo gesterkt te voelen… Want in zijn eerste jaar koningschap had Hizkia meteen het huis van de Heer (tempel) hersteld en geheiligd, had daarna ook het vieren van het Pascha weer ingevoerd en had de tempeldienst bestendig gemaakt 2Kron.29-31. Maar in dit veertiende jaar, als er dreiging is van de Assyriërs, blijkt hij (naar de woorden van de Assyrische commandant 2Kon.18:21) toch hulp te hebben gezocht bij Egypte. Hizkia gebruikte zijn ogen en zag, dat versterkte steden van Juda waren ingenomen. Dus gaf hij Assyrië 300 talenten zilver en 30 talenten goud, wat onder andere uit het huis van de Heer kwam, en vanaf de deuren en pilaren van de tempel 2Kon.18:14b -16.

Reactie van Assyrië

     Ondanks deze betaling stuurt Assyrië (koning Sanherib) een sterke legermacht, die opgesteld wordt net buiten Jeruzalem bij de bron Gihon. Gihon is de bron, waarheen koning Salomo destijds afdaalde, zittend op een muildier van koning David en waar Salomo vervolgens tot koning werd gezalfd 1Kon.1:33,34,38,44-45.2 Naast Jeruzalem wordt hier dus ook het koningschap van het huis van David bedreigd. De Assyrische commandant brengt dan de boodschap over aan Hizkia, dat hij zijn vertrouwen niet hoeft te stellen op Egypte, en zéker niet op de Heer, Israëls God. Want, zo zegt hij: de Héér heeft de koning van Assyrië tegen het land doen optrekken om het te gronde te richten 2Kon.18:19,25.

     Daarnaast probeert de man het vertrouwen van de Judese mannen in hun koning te ondermijnen; van hen, die zitten op de muren van Jeruzalem. Hij spreekt in de trant van: ‘geef je over en blijf leven. Immers, geen goden van andere volkeren hebben die volkeren kunnen redden. Zo zal ook de Heer noch jullie, noch Jeruzalem, kunnen redden uit de hand van de Assyrische koning!’ 2Kon.18:29-35

2. Hizkia had bij Gihon ook een waterloop (tunnel) gegraven, waarmee water vanuit de bron naar binnen de stad gebracht werd in Siloah/Siloam.2Kron.32:3,30 U kunt deze plaatsen nu nog bezoeken en door de watertunnel van Hizkia heen lopen.

Hizkia verootmoedigt zich tweemaal 

     Na deze neerbuigende boodschap aan Juda, hult Hizkia zich in rouwkleding, gaat het huis van de Heer binnen en stuurt dienaren naar Jesaja met de vraag te bidden, het is immers een dag van benauwdheid [ … ]. Hij vraagt Jesaja te bidden voor het ‘overblijfsel’-een woord, nauw verbonden met het woord voor ‘rest’-, dat er [in Juda] nog is! 2Kon.19:1-5

     Jesaja geeft namens de Heer door, dat Hizkia niet hoeft te vrezen voor de woorden, waarmee die Assyrische koning Gód lastert, omdat deze naar zijn land terug zal keren, en dat Hij hem door het zwaard zal vellen in zijn eigen land 2Kon.19:6-7. Als zij zich niet overgeven, hoont Sanherib (Assyrië) opnieuw de Heer, dat Hij hen niet kan redden (Jesaja dus tegensprekend!), nu ook via geschreven rollen. 

     En voor de tweede keer bidt Hizkia in het huis van de Heer, de Assyrische ‘lasterrollen’ (die de levende God honen 2Kon.19:16) uitspreidend uit voor Gods ogen. Hizkia erkent, dat Gód de Schepper van alles is, en de God van alle koninkrijken. Hij smeekt ook om verlossing, opdat ieder volk zal weten, dat de God van Israël alleen Gód is. Nu mag Jesaja bijzondere woorden van God doorgeven: ‘dat Hij die Assyrische koning slechts gebruikte om steden te verwoesten; en dat Gód deze koning laat doen, wat Hij wil. Maar deze Assyrische koning zal Jeruzalem niet binnen gaan, omdat de Heer haar beschermen en verlossen zal… omwille van Hemzelf en omwille van Zijn dienaar David!’ 2Kon.19:20-34

     En dan, in de nacht, als Israël en ook de legermacht slapen, doodt een boodschapper van de Heer 185.000 Assyriërs! 2Kon.19:35 God doet wat Hij aankondigt: geeft verlossing, terwijl geen mens er maar iets aan kan toevoegen, of ervan af doen. En de koning? Die keert naar zijn land, naar Ninevé terug. Als hij zich vervolgens in zijn tempel voor god Nisroch neerbuigt, doden twee van zijn zonen hem met het zwaard. Net zoals de Heer had aangekondigd, komt Sanherib in zijn eigen land om door het zwaard!

Hizkia’s ziekte

     “In die dagen” 2Kon.20:1, wat ook in dat veertiende jaar van Hizkia lijkt te zijn, gebeurde meer. Hizkia wordt erg ziek, ten dode toe en Jesaja kondigt hem aan, dat hij zal sterven en niet zal leven. Hizkia ligt op bed en keert zijn gezicht naar de muur, biddend en luid huilend tot de Heer. Nu was het zo, dat God zijn voorvader David had beloofd, dat David en zijn huis in die eon op de troon zullen zitten 2Sam.7:16. Want in de toekomst zal dé Koning, de beloofde Messias, de troon van Zijn vader David ontvangen Zach.6:13, Luc.1:32, Han.2:30. Maar Hizkia was op dat moment kinderloos, zodat deze belofte onder druk stond. 

     Daarnaast heeft Hizkia de Thora Deut.28 gekend, waar aangekondigd wordt wat met Israël gebeurt, als het nietnauwlettend Gods onderwijzingen navolgt Deut.28:15. Verder wordt gezegd, dat de Heer dan o.a. zal treffen met ‘zweren van Egypte’ Deut.28:27. Hizkia’s leven werd hier nu via een zweer 2Kon.20:7 bedreigd. Mogelijk zien we daarom, dat Hizkia in rouw is en pleit bij God 2Kon.20:3, omdat hij toch oprecht de Heer diende. Dat kan kloppen, maar toch kan geen mens aan Gods onderwijzingen voldoen! Meteen komt Gods antwoord via Jesaja, dat Hij 15 jaar zal toevoegen aan Hizkia’s leven, dat Hij hen zal redden van de Assyriërs en dat Hij Jeruzalem zal beschermen. Dit gebeurt inderdaad op wonderlijke wijze, na een zeer bijzonder teken! 

     Maar voor hier is het belangrijk te weten, dat Hizkia genezen wordt en dan op de derde dag gaat naar het huis van de Heer 2Kon.20:5!

Schaduwbeelden

     In de geschiedenissen van de Schrift zit veel verborgen, waar iedereen veel van kan leren. Zoals je vertrouwen stellen op niets en niemand anders dan op Gód. Of leren, dat Gód aleen álle macht heeft en doet naar Zijn wil, Zijn bedoeling, en volgens Zijn plan. Want Hij gebruikt(e) koningen en natiën die Hem niet eens kennen of erkennen, om daarmee o.a. Zijn volk te leren alleen heil en redding bij Hém te zoeken. Leest u ook Jesaja 37! En zo kunnen we zeer veel leren uit deze tekstgedeelten. 

     Maar wat net zo belangrijk is, is te beseffen wat er staat: “Want de wet, een schaduw hebbend van de op het punt staande goede dingen, niet het beeld van de zaken zelf, [ … ]” Hebr.10:1 NCV In de wet, maar ook in de héle Schrift, laat God zien, wat gaat komen! Naast dat dit geschiedenissen zijn, laat God van tevoren ‘schaduwen’ noteren, van wat nog in de toekomst gaat geschieden. Hij laat in schaduwbeelden weten, wat Hij gaat doen! En dan meestal toegespitst op Gods volk Israël. Waar kan deze geschiedenis dan op wijzen?

Gods genade                                                                                 

     Hizkia begon zijn koningschap met het openen van de tempel, en met het vieren van een vastgestelde tijd van de Heer, het Pascha, en met het bestendigen van de tempeldienst (alles inderdaad weer hersteld). Maar na twee maal 7 jaar (veertien jaar- tweemaal een volle periode?) kijkt Hizkia vooral met zijn ogen en is niet zo sterk in zichzelf: hij vreest een machtige vijand en vertrouwt niet meer alleen op de Heer, maar zoekt ook hulp bij Egypte.

Ook in dat veertiende jaar blijkt Hizkia ten dode toe ziek te zijn, met een zweer (zoals waarmee de Heer Egypte had geslagen?). Hij ligt letterlijk op sterven, met uitzicht op een muur, als hij ernstig tot de Heer gaat roepen, onder luid geween. Jesaja Jes 38:10-14 geeft dit ook weer. En nog vóór Jesaja (die eerst zijn dood aankondigde) het paleis heeft verlaten, antwoordt de Heer Hizkia al. Hij zal nog 15 jaar leven en hijzelf en de stad zullen gered worden van de Assyriërs. Hierna wordt hij wonderlijk genezen Jes.38:15-20, met behulp van een klomp vijgen (wat natuurlijk ook een beeld uitdrukt) en hij gaat op de derde dag het huis van de Heer binnen. Verderop in de tekst blijkt, dat hij ook nog zonen krijgt!

Hizkia en Israël

     Zou dit verhaal verwijzen naar wat gaat gebeuren met het ‘overblijfsel’ van Gods volk Israël zelf? Israël had voorheen haar tempel, vierde vóór de verstrooiing onder de natiën (als volk) de vastgestelde tijden van de Heer, had haar tempeldienst. Niettemin ging het, eigenlijk vanaf het begin, allerlei afgoden achterna, waarna er aangekondigde toorn van de Heer over hen kwam. 

     Zo is Israël nu, na Christus’ dood en opstanding, twee dagen verstrooid onder de natiën -als we rekenen zoals de Schrift rekent: met één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag 2Petr.3:8. Zij waren ‘twee dagen’, tweeduizend jaar, als volk niet waarneembaar: als doden. Misschien zoals Hizkia ten dode toe ziek was, die geslagen was met een zweer. Maar Gód haastte zich om voor de koning (die het overblijfsel van Juda mogelijk representeert?) léven aan te kondigen, zodat Hizkia op de derde dag de Heer in de tempel kan loven, dienen. 

     En andere teksten lezend bijv. 2Kron.32:23, zal Hizkia’s leven mogelijk verwijzen naar het leven van de Heer Zelf, ten dode toe geslagen en alsnog nieuw leven gekregen van God, op de derde dag. Er zijn altijd vele betekenislagen in de Schriften.

Benauwdheid

     Hizkia en Jeruzalem werden door een grote legermacht bedreigd, niemand kon hen redden. Ook werden het Judese volk -door de belegering- bedreigd met honger, wat mede blijkt uit wat de commandant aan de Judese mannen beloofde (overvloedig eten, water, wijn 2Kon.18:31-32

     Als we dan iets uit het boek Openbaring en van Mattheus 24:3 e.v. mogen verstaan, dan weet u, dat er zware tijden aanstaande zijn, vooral in het land Israël en toegespitst op Zijn volk; wanneer de Heer voor ieder zichtbaar terugkomt naar de aarde en Zijn voeten zal zetten op de Olijfberg. Een dag van grote benauwdheid, zoals veel profeten over Israël, maar ook over haar vijanden aankondigden Dan.12:1; Hab 3:12-15,16. Openbaring Open 19:15 vertelt, dat Hij met een scherp zwaard de natiën (die tegen Zijn volk optrokken) zal slaan, de wijnpersbak van de grimmige verontwaardiging van God tredend. Hij Zelf zal voor Zijn volk strijden, komend op een wit paard samen met Zijn legermacht, en Hij zal de vijanden doden. Dat deed Hij door een boodschapper met Assyriërs, 185.000 in één nacht, dat zal hij doen bij Zijn terugkomst!

Israëls genezing

     Bij de eerste dreiging rouwde Hizkia, ging Gods huis binnen en vroeg Jesaja voor hen te bidden. Maar de tweede maal verootmoedigt hij zich en erkent, dat Hij alleen de God is van alle koninkrijken van de aarde, Schepper van het ál. En Hizkia vraagt om redding, opdat alle koninkrijken weten, dat Hij alleen de Heer is. In zijn ziekte roept hij sterk tot God, onder een groot gehuil. Gaat Israël dat ook niet doen op de dag van de Heer, als er grote benauwdheid zal zijn? 

     Joël spreekt van de grote ontzagwekkende dag van de Heer en dat ieder die de Naam van de Heer dan aanroept, gered zal worden: want op de berg Sion en in Jeruzalem zal ontkoming zijn!  Joel 2:31,32 Joël gaat door met de tekst, dat in die dagen en in die tijd Hij een omkeer zal brengen in de gevangenschap van Juda en Jeruzalem Joel 3:1  (en hij zegt dat Hij zal afrekenen met de natiën in het dal Josafat, waar Hij zal richten Joel 3:2).

     De Heer Zelf gaat Israël niet alleen bevrijden en hun vijanden vellen/richten, Hij geneest hen ook, net zoals bij Hizkia! Israël zal ‘op de derde dag’ in het huis van de Heer verblijven. Zal Hém loven, Hém dienen en in rust onder Zijn bescherming leven. Dat zal werkelijkheid zijn in het ‘millennium’, de 1000 jaren die komen. Hij, in die eon, met Zijn volk op de troon van hun vader David, dienend in Zijn tempel! 

Wat een grote God, Die ook ons riep, maar dan om te mogen horen bij het lichaam van Christus! Hem, Hem alleen alle lof, dank, en eer!

Ans Bouman

Deel met anderen