GOD heeft drie afzonderlijke, maar toch parallel lopende lijnen in het uitvoeren van Zijn grote plan om Zichzelf te openbaren. Eén is Zijn werkzaamheid in de materiële, één in de temporele (tijd) en één in de geestelijke sfeer. De eerstgenoemde betreft: de hemelen en de aarde, de tweede lijn is: de eonen, de derde gaat over de werelden. Deze gaan parallel in ruimte, tijd en geestelijke werkzaamheid. Hierin zien we drie belangrijke, grote verdelingen, conform de drie hemelen en aarden. Maar ook vijf kleinere verdelingen, overeenstemmend met de eonen of werelden. De materiële veranderingen zijn tamelijk makkelijk te begrijpen; en de vijf die met tijd te maken hebben, de eonen, zijn verhoudingsgewijs eenvoudig. Maar Zijn geestelijke werkzaamheden zijn moeilijker te verstaan. Die kunnen evenwel het beste begrepen worden in hun verbinding met de overeenkomstige aarden en eonen.
De materiële schepping is verreweg het beste voorbeeld van ordening die wij kunnen waarnemen. De meest fijnzinnige menselijke fabricage kan niet tippen aan het zonne-’stelsel’ of aan de aarde, zelfs in haar huidige toestand van desintegratie. De Schrift gebruikt vaak dit systeem om de ‘wereld’ van de mensheid te illustreren. Zoals die keer toen de Heer tegen Zijn discipelen zei:
Ik ben het Licht van de wereld Joh.8:12
Dat wil zeggen: zonder Hem tast de mensheid in het duister rond en weet niet echt wat zij doet of waar zij heengaat, of zelfs waarom zij bestaat.
Kosmos
De essentiële betekenis van het Griekse woord voor wereld, kosmos, is SYSTEEM, orde, of versiering. Dit kunnen wij gemakkelijk herinneren door het Nederlandse woord kosmetisch, iets dat gebruikt wordt voor menselijke versiering. SYSTEEM is de basisgedachte ervan, dat grotendeels bewaard wordt in het woord dat geleerden gebruiken voor het universum: de kosmos. Definitie: een ordelijk en harmonieus systeem, in tegenstelling tot chaos. Inderdaad, de Concordant Version (CLNT) vertaalt het werkwoord (kosmeō) met versieren. De slaven zouden het onderricht (ver)sierenTit.2:10; 1Tim.2:9. De muren van het nieuwe Jeruzalem zullen met kostbare stenen versierd worden Op.21:19.
Het Griekse woord voor ‘wereld’ kan ook met versiering vertaald worden 1Pet.3:3. Er is een element van schoonheid in al wat ordelijk gerangschikt is, zodat de ‘wereld’, zoals die geschapen was. Dat was een prachtig én efficiënt instrument voor de openbaring van God in het begin – én zal dat in de voleinding zijn. Het kan toegepast worden op de organisatie van de menselijke samenleving, in het bijzonder voordat de zonde kwam. Toen waren de relaties van Adam en Eva met de lagere schepselen, met elkaar en met Elohim (God) nog niet verstoord. En het zal ook toegepast worden, met volle kracht, op de toekomst, wanneer alle schepselen in volledige harmonie zijn met de Vader.
De wereld en de heiligen
Feit is, dat de huidige wereld ondergeschikt is aan het rechtvaardige vonnis van God Rom.3:19, als was het een crimineel, klaar om het proces en veroordeling te ondergaan; als was het een vijand van de grote Rechter. En dat is zo, terwijl de gelovige van alle zonde en overtreding gerechtvaardigd is, én verzoend is met God. Dit laat de grote kloof tussen de geroepenen en de wereld zien. Maar het is niet eenvoudig je te realiseren hoe groot deze afstand in de praktijk is. En weinigen onder ons zijn in staat om in volle erkenning van deze waarheid te wandelen. Het is daarom nuttig eens te kijken naar de tegenstellingen en contrasten zoals we die waarnemen bij Gods Zoon toen Hij in de wereld was. We lezen dat in het verslag van Johannes. Daarna kijken we naar wat direct op ons van toepassing is, in de brieven van Paulus.
De Zoon en de wereld
De sleutel tot het karakter van de wereld van de mensen zien we in haar relatie met God door Zijn Zoon. De wereld kwam in aanzijn door Hem, en toch, toen Hij in de wereld kwam en vlees werd, kon zij Hem niet erkennen. Zelfs Zijn eigen volk verwierp Hem, behalve die kleine groep die Hem geloofde en aannam. Dat waren degenen, die in het bijzonder door God bekrachtigd waren tot dit voorrecht. Zoals uitgedrukt door een verhelderende stijlfiguur: de wereld van de mensen keerde terug tot chaos, net als de fysieke aarde bij de nederwerping Gen.1:2. Zij waren in duisternis, en Hij kwam als het licht. Maar zij mochten het licht niet; zij hadden duisternis lief, want hun werken waren boos Joh.1:8-12; 3:19.
In zo’n geval zou de terechte gang van zaken zijn, dat de wereld gericht werd en de mensen naar hun daden te behandelen. Onze Heer had de kracht en het recht daartoe. Hij had meer dan twaalf legioenen boodschappers kunnen oproepen om Zijn rechtvaardig vonnis ten uitvoer te leggen Matt.26:53, op enig moment. Zelfs de macht van Rome had Zijn rechtsuitspraken (vonnissen) niet kunnen weerstaan. Maar Hij trachtte toentertijd Zijn kracht niet te forceren of op te dringen. Evenmin probeerde Hij al het kwaad van deze wereld recht te zetten. De listen van de tegenwerker en de wereld die onder diens invloed was, vormden juist de essentiële achtergrond om Zijn hoogste en kostbaarste eigenschappen, Zijn genade en liefde, te tonen. Zonder Zijn aanwezigheid hadden wij nooit de slechtheid van de wereld of de goedheid en genade van God leren kennen. Wij weten maar zo weinig van het kwaad van de wereld, omdat wij zo weinig contrast tegenover die wereld laten zien.
Het Lam van God
Toen Johannes de doper Jezus introduceerde bij en in Israël, kondigde hij Hem niet aan als de grote Koning waar Israël naar uitkeek en verlangde. Maar hij zei, dat Hij het grote Offer, het Lam van God is dat de zonde zou wegnemen. Niet slechts die van Israël, maar van de hele wereld. Met andere woorden: Zijn houding naar de wereld was uitdrukking van Gods offerende liefde, in plaats van veroordeling. Het gericht moet komen in het toekomstige koninkrijk, maar niet tijdens Zijn aanwezigheid te midden van hen, in Zijn vernedering.
De haat van de wereld
De wereld uitte haar haat tegen de Zoon van God niet ten volle tot aan Zijn dood aan het vloekhout. Toen verenigden de twee belangrijkste divisies van de wereld zich, de religieuze en de politieke, om Hem te veroordelen. De priesters vanwege hun hypocrisie (schijnheiligheid) en de politieke krachten omdat Hij hun autoriteit bedreigde. Tussen die beide machten in leek Hij weg te zinken tot het laagste niveau van menselijke zwakte en schande. In werkelijkheid offreerde Hij het Offer dat alle zonde zou wegdoen, en legde zo het fundament neer voor alle toekomstige kracht en heerlijkheid. Toen pas etaleerde wereld haar ware karakter. Zij veroordeelde zichzelf toen zij de Heer van de heerlijkheid kruisigde. Door deze eon heen is zij waardig gebleken om hetzelfde lot te ondergaan als wat zij aan de Zoon van God toedeelde. Laat ons dan in onze achting haar diezelfde schandelijke plaats geven.
De haat van de wereld kwam tot een hoogtepunt in de kruisiging van Christus, maar dat hield daar niet op. Deze haat woekert verder in de diverse stadia van de wereld, in het bijzonder de religieuze, want ons domein, anders dan Israël, behoort de hemelen toe, niet de aarde Fil.3:20. Dus zouden wij onderschikken aan boven ons gestelde autoriteiten op aarde Rom.13:1. Maar onze strijd is niet met bloed en vlees, onze worsteling is met de geestelijke machten van de boosheid te midden van de hemelingen Efe.6:10-13. In plaats van Pilatus en de Romeinse wereldmacht zijn wij de opponenten van geestelijke krachten te midden van de hemelsen. Dit is het voornaamste verschil tussen onze positie en die van de dagen van onze Heer op aarde.
Er bestaat een wijdverbreide gedachte, dat de wereld sinds de kruisiging en de verspreiding van de christenheid beter wordt. En, inderdaad, de ‘kerk’ lijkt de misvatting te koesteren, dat de verbetering van de wereld haar belangrijkste functie is! Het fatale van deze gevolgtrekking wordt duidelijk uit het feit, dat zij, in plaats van in Gods oog te verbeteren, snel toegroeit naar (of: zich bevindt in) één van de gevaarlijke tijden die de laatste dagen kenmerken. Van de 20 aanklachten die Paulus 2Tim.3:1-5 noemt, van zelfzucht tot en met de ontkenning van de kracht tot godsvrucht, ontbreekt niet één als we om ons heen kijken; ze zijn allemaal -zelfs overvloedig- aanwezig. Politiek gezien, ondanks de verenigde naties, is overal verbijstering en angst te zien. Moreel gezien is men afgegleden tot een zeer bedenkelijk niveau. In godsdienstig/religieus opzicht heeft het formele en de uiterlijke show grotendeels ware geestelijke kracht vervangen. De wereld daalt steeds verder af en is rijp om gericht te worden.
Onze huidige plaats in de wereld
Het is van het allergrootst belang, dat de heiligen verstaan wat hun relatie met de wereld is. Wij zijn niet van de wereld, maar leven er wel middenin. God roept in de regel niet de wijzen van deze wereld, of de machtigen, of de edelen, of zij die iets zijn. Hij roept eerder de dwazen, de zwakken, de onedelen en de verachten, en zij die niets zijn. De reden is eenvoudig. Geen vlees zal roemen voor Hem. Er kan niet geroemd worden, behalve in de Heer 1Kor.1:26-31.
Paulus’ voorbeeld
In zijn contact met de Korinthiërs had Paulus deze waarheid al met zijn handelwijze verkondigd. Dit, zo mogen wij zeer wel geloven, bleek effectiever dan woorden. Ongetwijfeld was hij superieur ten opzichte van de meeste andere mensen als het gaat om woorden en wijsheid. En hij had een uitstekende mogelijkheid om dat te etaleren, in het bijzonder in Griekenland, waar zulke gaven hoog in aanzien waren. Maar dit thema, een gekruisigde Redder, was niet iets dat zou aanslaan bij een luisterend publiek. Het was niet af te dwingen door de gebruikelijke overtuigende argumenten. Zonder Gods interventie door Zijn geest zou er geen respons kunnen komen. Zijn zwakheid, vrees en beven ontnamen hem zijn persoonlijke kracht, en gaf zo de ruimte aan het doorkomen van Gods geest 1Kor.2:1-5.
Het kruis, gesitueerd in het centrum van de eonen en werelden, is de climax van alle wijsheid, bezien vanuit Gods standpunt. Geen andere gebeurtenis tijdens de eonen of in de werelden laat zo duidelijk het echec, de ruïnering van de mens zien. En dat niet alleen; de liefde van God zien we juist daarin onthuld. Dit wordt nergens zo groots zichtbaar als in de kruisiging van de Heer van de heerlijkheid, het totale vernederen van de hoogste van al Gods schepselen. De Goddelijke vloek rustte op de Geliefde van Zijn hart, ten behoeve van Zijn zondige schepselen. Het is onmogelijk je ook maar enig ander werk voor te stellen, dat zó volkomen Gods genegenheid kon demonstreren.
De wereld gekruisigd
De wereld was voor Paulus gekruisigd en hij voor de wereld door het kruis van onze Heer Jezus Christus Gal.6:14. Terwijl de wereld hier in beeld de wereld van het judaïsme is, is het in feite beeld van het grotere systeem waarin wij allen thans leven. De geest van beiden roemt in het vlees. Al zulk roemen is schandelijk, en het zal plaats maken voor een nieuwe schepping Gal.6:15. De meesten van ons hebben een zeer vaag idee over de kracht van de term ‘wereld’ in dit verband, en van haar plaats in Gods plan. Het wordt gebruikt voor de diverse systemen die Hij gebruikt in de eonische tijden. Net als de tijdelijke eonen zijn de vijf daarmee overeenstemmende werelden als een omkering geordend. De eerste wereld was goed geschapen, en dat geldt ook voor de laatste. De tweede vanaf het begin en vanaf het einde gerekend (de 2e en de 4e) zien het inkomen en weggaan van het kwaad, onder de eerste en laatste Adams. De centraal staande (3e) slechte (boze) wereld waar wij in leven, is de ergste van allemaal en kwam tot een hoogtepunt in het kruis, het toppunt van menselijke ontaarding, en zal eindigen in de aanstaande era van Gods verontwaardiging.
De diverse werelden
Er zijn vijf ‘werelden’ die in de Schrift genoemd worden. Zij variëren sterk in karakter, overeenkomstig de eon waarin elk gevonden wordt. Wij leven in de tegenwoordige boze eon Gal.1:4, dus is het een hatende Joh.15:18, verdorven 2Pet.1:4wereld. Maar de eerste en de laatste werelden dragen niet zo’n karakter. Vóór de nederwerping, voordat zonde was ingekomen en zelfs de mens nog niet geschapen was, zien we geen indicatie van slechtheid. Zo ook zal in de wereld van de nieuwe schepping, na het gericht van de grote witte troon, iedereen bereid zijn tot onderschikking aan God, de Vader. Deze twee werelden zijn zeker niet slecht.
Alleen omdat de eerste, onberispelijke wereld niet aangepast was om Gods heerlijke doelstelling te bewerkstelligen, werd deze afgewezen, geruïneerd en bijgesteld voor de eerste fase van Zijn handelen met de mensheid. Dit was helemaal in overeenstemming met Gods wil, en dat niet in het minst door menselijk falen of overtreden. Maar dit bereidde de mens wel daarop voor en voorafschaduwde het ook. Als de grote Onderschikker van alles had Hij niet alleen het recht om Zijn wil in de fysieke ruimte door te zetten. Maar Zijn innerlijke liefde vereiste uitwisseling, en rechtvaardigde volledig elk tijdelijk kwaad dat het Hem mogelijk maakt om Zijn vaderlijke toegenegenheid te openbaren voor de schepselen van Zijn hand en hart.
De oude wereld
De werelden voor en na de huidige slechte wereld lijken in zeker opzicht op elkaar. Onderschikking en regering speelden onder Adam en zijn zonen in het verleden (2e wereld) een belangrijke rol. Dat zal ook onder de tweede (laatste) Adam in de toekomst (4e wereld) zo zijn. Daar zal in de toekomst grote vooruitgang zijn, maar het is dan nog steeds nodig gericht te houden over individuele mensen en over natiën. In de oude wereld hebben we het probleem van het kwaad, de nederwerping van de eerste aarde, die herhaald wordt in de geestelijke sfeer. Er wordt ons duidelijk verteld, dat Jahweh1 Elohim2 zelf de groei in de hof van de boom van kennis van goed en kwaad Gen.2:9 veroorzaakte. Adam had deze daar niet geplant. De tegenwerker evenmin. Het was Gods werk, en in latere onthullingen neemt Hij ook zeker de verantwoordelijkheid daarvoor Rom.11:32. De reden daarvoor is duidelijk. Het goede kan niet werkelijk ‘gekend’ of gewaardeerd worden zonder ervaring met het kwade.
2. Elohim = letterlijk: goden (meervoud), de Onderschikkers, vaak met ‘God’ vertaald.
De huidige slechte wereld
We zijn nu voorbereid om te zien waarom deze wereld veel slechter is dan de andere, en daarom gekruisigd moet worden. In essentie is slechtheid: niet onderschikken aan de Godheid. Het is Hij, die de titel Onderschikker draagt tijdens de eonische tijden, waarbinnen de wereldsystemen werken. De werelden voorafgaand en ná deze huidige worden in zekere onderschikking gehouden door Adam en zijn grotere Zoon, maar vandaag is er geen hoofd of centrale autoriteit die de mensheid bestuurt. Noachs oudste zoon nam het regeren over de rest niet van hem over. Het goddelijke recht van koningen is een mythe, behalve in het geval van Zijn eigen volk Israël. En zelfs daar gebeurde dit: de Enige die toegerust is om anderen te onderschikken aan de allerhoogste Onderschikker werd gekroond met doorns en gekruisigd. De wereld die deze vervloekte misdaad pleegde, is alleen nog maar geschikt om gekruisigd te worden.
De vierde wereld
Omdat de grote vloed de toenmalige wereld verwoestte en die gereedmaakte voor de huidige, zullen de aanstaande gerichten net zo het toneel leeg maken voor de komende koninkrijk van de Messias. Zoals in de dagen van Noach zal dat komen, onverwacht, en door middel van enorme fysieke catastrofes. Zo zal het toneel ingeruimd worden voor de regering van Christus Zelf. Vanwege Zijn aanwezigheid en kracht zal het een glorieuze wereld zijn, vergeleken met de vorige. Maar het kwaad en de vijandschap zal alleen onderdrukt worden bij de andere natiën. Dus is deze wereld, nog nadrukkelijker dan de andere, beperkt in tijd (ruim duizend jaar). Dan wordt satan losgelaten en misleidt de mensen voor de laatste keer. En zo heeft ook deze wereld haar deel van het kwaad, om de goede voort te brengen.
De vijfde wereld
De vijfde wereld is het resultaat van een nieuwe schepping en verschilt grotendeels van de eerste in het feit, dat het zowel de vrucht is van haar nederwerping, als van de andere werelden Op.21-22. Maar, zelfs met al haar grote zegeningen, is het niet de voleinding wanneer God alles in allen wordt. Het meer van vuur (‘de poel des vuurs’) is daar nog steeds Op.21:8.
De zegeningen zijn daar grotendeels beperkt tot Israël en hun heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, waar de volkeren hun heerlijkheid in brengen. Die (volkeren) zullen nog heling (genezing) nodig hebben Op.22:2. Sommigen zijn dan nog onrechtvaardig en bevuild Op.22:11. Buiten de stad zijn kwade karakters Op.22:15. Door de eonen en werelden heen heeft het kwaad zijn plaats. Het is Gods middel om aan de mensheid de innerlijke werkingen van Zijn hart te openbaren.
Het laatste systeem
Alleen Paulus kan ons voorbij de hemelen voeren tot in de op-hemelse regionen, én voorbij de eonen wat de tijd betreft. In de voleinding zal alle soevereiniteit en volmacht en kracht zeker afgedaan hebben. Het koninkrijk van Israël en de natiën zal dan eindigen. Zij die gestorven zijn en zich in het meer van vuur, dat is de tweede dood, bevinden, zullen levendgemaakt worden. Zelfs de Zoon Zelf, die erin geslaagd is het al aan God te onderschikken, zal Zelf onderschikken, opdat God zij alles in allen. Dit is het laatste, perfecte systeem, waarin het al onder één Hoofd samengebracht is, in de Christus Efe.1:10. Die brengt alles onder het verheven Hoofd-zijn van de Vader.
A.E. Knoch, `The crucifixion of the world’,
UR LXXXVIII, blz.242-250,
© Concordant Publishing Concern
Vertaling: Date Gorter