Wat is “Hebreeuws denken?”
Wat bedoelt men met de term ‘Hebreeuws denken’? Daarvan zijn omschrijvingen te vinden die in wezen weinig van elkaar verschillen:
- Het denken zoals dat zich ontwikkeld heeft binnen het Joodse volk vanuit hun traditie.
- Het denken dat zich ontwikkeld heeft binnen het Joodse volk vanuit hun traditie, tegenover het Griekse waarmee het christendom zich van Israël heeft losgemaakt.
- Er is sprake van een tegenstelling tussen ‘oosters’ en ‘westers’ denken: Hebreeuws denkt actief en spreekt tot het hart, terwijl Grieks op kennis gericht is en tot het verstand spreekt.
- Het denken overeenkomstig de setting van de Semitisch-Hebreeuwse cultuur, waarin het denken zich concentreert op heel concrete dingen, die men wél kan zien, horen, ruiken, proeven of voelen.
Schriftinleg
De rode draad door deze denkbeelden is de tegenstelling die men meent te zien tussen het gedachtegoed van de Hebreeuwse en van de Griekse Schrift. De Grieks denkende westerlingen zouden zich verwijderd hebben van de wijze van denken door oosterlingen, de Joden, in hun Semitische cultuur. Men doet voorkomen alsof de Hebreeuwse en de Griekse taal van de heilige Schrift twee verschillende gedachtewerelden vertegenwoordigen.
Zoals ik hierna duidelijk zal maken, berusten deze opvattingen niet op Schriftuitleg, doch op een onzalige vorm van Schriftinleg.
Heel de Schrift
Het is zoals de apostel Paulus, de Jood die was opgeleid aan de voeten van Gamaliël en tot de farizeeën had behoord, benadrukte: ‘Héél de Schrift is God-geademd (theopneustosθεοπνευστος)’ 2Tim. 3:16 Dat geldt dus voor zowel de Hebreeuwse als de Griekse Schrift.
Het is God Die Zijn volk geschriften gegeven heeft in bewoordingen die precies zo zijn als Hij door Zijn geest de schrijvers heeft laten optekenen. De Hebreeuwse Schrift is de vrucht van Gods geest en van niets en niemand anders!
Ook Petrus stelt dat door heilige geest gedragen heilige mensen vanaf God spraken. 2Petr. 1:21
Omdat de Schrift van Hem afkomt en niet van een mensenkind, moet zij in haar pure vorm en lezing geëerbiedigd worden.
Traditie
Wat was er eerder: de kip of het ei, de traditie van het Joodse volk of Gods Woord? Het is zonneklaar dat Gods Woord er het eerst was! Daarover zijn Genesis 1 en Johannes 1 zeer stellig.
Toen het Woord van de HEER (דבר יהוה) tot Abram kwam, leidde het tot zijn afzondering en uiteindelijk tot het ontstaan van het volk Israël. God sprak tot hem in duidelijke, niet voor andere uitleg vatbare woorden, anders zou Abram nimmer zoveel risico hebben durven nemen.
Het latere Israël nam het echter bij tijd en wijle niet zo nauw met Gods woord en hield er dan tradities op na die voor God een gruwel waren. De enige traditie die Hij acceptabel achtte, was de overlevering en naleving van Zijn Woord.
Wie rekening wenst te houden met de ‘tradities’ van Israël moet zich bewaren voor de stroming in de moderne theologie, die, verre van wat door God geleerd is, Zijn Woord bezoedelt met inleg vanuit menselijke traditie!
Twee maten
Wie een tegenstelling ziet tussen de Hebreeuwse en de Griekse Schrift, meet in feite met twee maten. Juist dát is de HEER een gruwel: ‘steen en steen, efa en efa is een gruwel voor IEUE, zo’n tweetal.’ Spr. 20:10 Dat zijn ondubbelzinnige woorden! Wie een steen als gewicht hanteert en, voor hetzelfde, ook een efa [ca. 22 kg], doet iets dat de HEER verafschuwt.
Zou dat ook niet gelden voor de wijze van omgaan met Gods Woord? Wie de woorden van de Schrift nu eens Hebreeuws denkend en dan weer Grieks denkend afweegt, zou hij niet met twee ongelijke maten meten?
Denkfout
Geleerden zijn net zo feilbaar als alle andere mensen. Ook zij kunnen logische denkfouten maken. Als het denken van de Joden in het Hebreeuws gebeurt, betekent dat niet automatisch dat de Hebreeuwse Schrift aansluit bij Joods denken. Bij sommigen heeft dat zelfs geleid tot ‘Joods doen’ – alsof Paulus nooit de Galatenbrief geschreven heeft!
God heeft in de Hebreeuwse en in de Griekse Schrift Zijn denken vastgelegd en van niets en niemand anders! Het is Zijn Woord dat aan het denken, doen en laten van vooreerst de Joden en later ook van de niet-Joden richting beoogt te geven. Evenzo is het een onmiskenbare denkfout te menen dat Zijn Griekse taalgebruik ‘dus’ aansluit bij het denken van de Grieken.
Gods taal is puur
Gods Woord is, net als Hijzelf, één. Het maakt dan niet uit in welke taal Hij Zich uitgedrukt heeft, want zowel in het Hebreeuws als in het Grieks spreekt die Ene God, de onzichtbare God van Wie onze Heer Jezus Christus beeld is en in Wie het al zijn samenhang heeft. Kol. 1:15,17 God volgt in Zijn Woord geen menselijke tradities en meet evenmin met twee maten – alsof Hij in het Hebreeuws iets anders zou bedoelen dan in het Grieks. God heeft Zijn Woord weliswaar in twee talen1 gesproken, maar beslist níet met een gespleten tong. Wanneer het Woord des HEREn [דבר יהוה] een mens bereikte, was dat ondubbelzinnig en helder. ‘De uitspraken [אמרת] van Jahweh zijn puur.’ 2Sam. 22:31 Stelt u zich eens voor wanneer dat níet zo zou zijn. Hoe zou Gods Woord [דבר] dan ooit een lamp voor uw voet en een licht voor uw pad kunnen zijn? Ps. 119:105 Wie Gods Woord bedekt met eigen denken, bedekt de lamp voor zijn voet en dimt het licht op zijn pad en raakt in dat donker hopeloos verdwaald.
Gods Woord is licht
Hebreeuws is de taal van het hout waaraan Gods Zoon gehangen werd en het Grieks de taal van de bloesem van het nieuwe leven dat uit dat hout is uitgelopen door de levendmaking en verheerlijking van Jezus, Die de Christus is. Rom. 3:22-25
Wat in de Hebreeuwse Schrift nog niet onthuld of vervuld was, treedt in de Griekse Schrift in het oogverblindende licht van Gods liefde en genade, uitgedrukt in Zijn Zoon, onze Heer en Redder, Jezus Christus.
De Griekse taal was voor God bij uitstek geschikt om over het nieuwe dat onze Heer in de wereld bracht, geen enkele twijfel te laten bestaan. Dat mensen wél aan Zijn woorden twijfelen, is een probleem van een geheel ander kaliber.
Gods Woord is duidelijk
Een voorbeeld: in de theologie doen merkwaardige en eigenwijze denkbeelden de ronde over Jesaja 45:23, waar God, bij monde van de profeet, voorzegt, dat ‘alle knie’ zich voor Hem zal buigen. De vertaling van het Hebreeuwse ‘alle knie’ (כל ברך) in de Griekse Septuaginta (panπαν gonuγονυ), vinden wij letterlijk zo terug in Romeinen 14:11. Wie dan nog twijfelt over het universele ‘alle’, treft precies dezelfde woorden aan in Filippenzen 2:10 – ‘… opdat in de naam van Jezus zich alle knie (panπαν gonuγονυ) buigt van de hemelingen en van hen die op aarde en van hen die onder de aarde zijn …’
De context van dit Schriftwoord is duidelijk: het gaat om de erkenning dat Jezus Christus de Kurios is, en wel tot verheerlijking van God, de Vader!
Velen kunnen niet geloven wat de apostel Paulus schrijft in 1Korinthiers 15:28, dat God uiteindelijk ‘alles in allen’ (pantaπαντα enεν pasinπασιν)2 zal worden. Wie meent in deze heldere, zekere en verrukkelijke woorden van God Hebreeuws of Grieks denken te onderscheiden, verwijdert zich van Gods denken en begeeft zich in het drijfzand van zijn eigen denken.
Gods Woord legt Gods Woord uit
De woorden van het Hebreeuws moeten, net als de Griekse woorden, in hun context begrepen worden. Laat de door God geademde Schrift de Schrift uitleggen! Dat is precies wat met de concordante vertaalmethode in praktijk wordt gebracht.
Dat men woorden beschouwt als meerzinnig, wel of niet abstract, wel of geen objectieve waarheid bedoelend of het resultaat van analytisch of synthetisch denken, zijn geen constateringen die berusten op een strikt lezen van wat er staat, maar op lezen door een bril van menselijk vooroordeel.
Van dat laatste zijn de vertalingen van het Hebreeuwse woord ‘olam’ (עולם) en van het Griekse aioon (aiōnαιων) een welhaast berucht voorbeeld. Daarvan heeft menselijk denken ‘eeuwig’ gemaakt, waarbij men meent dat ‘eeuwig’ een tijd is die niet tot het heden beperkt, maar oneindig is. In strijd met alle logica vertaalde men מעולם עד עולם toch met ‘van eeuwigheid tot eeuwigheid’ o.a. Ps. 90:2 en הפרו ברית עולם ‘zij hebben het eeuwig verbond verbroken.’ Jes. 24:5 Eeuwig was toch oneindig?
Dat menselijk denken eerder geneigd is om eigen gedachten in Gods Woord te leggen dan Gods gedachten uit Zijn Woord te putten, blijkt wel uit de gangbare Bijbelvertalingen, in dit voorbeeld uit de vele verschillende vertalingen van het Hebreeuwse woord ‘olam’ (עולם). Een bloemlezing uit de NBG-vertaling van 1951: altoos, altoosdurend, eeuwig, eeuwigheid, in verre tijden, lange tijd, oud, overoud, uit de oertijd, van ouds af, van oudsher, van weleer, vanouds, voor altijd, voorlang. De concordante vertaalmethode gebruikt voor dit Hebreeuwse woord ‘eon’ en ‘eonisch’ en sluit zo aan bij de daarmee overeenkomende Griekse woorden aioon (aiōnαιων) en aionion (aiōnionαιωνιον)3.
Joodse auteurs schreven Grieks
Ook Gods in het Grieks gestelde Woord luidt precies zó als Hij dat door Zijn geest ingegeven heeft bij onder anderen Mattheüs, Lucas, Johannes, Jacobus, Petrus en vooral de apostel Paulus. Het waren Joden die Hij Zijn woorden door Zijn geest ingaf.4
Je zou van de aanhangers van de leer van het Hebreeuwse denken toch verwachten, dat zij dit ook in de Griekse Schrift herkenden.
Paulus heeft het in het Grieks bijvoorbeeld over ‘nacht en dag’. o.a. 1Thess. 2:9 Hij was immers Jood en had geen reden om af te wijken van de Joodse dagindeling. In zijn brieven refereert hij vaak aan de Septuaginta met verwijzingen en citaten. Daarmee maken niet de gehele Septuaginta, maar de desbetreffende citaten en verwijzingen als zodanig deel uit van Gods Woord, omdat zij door Hem in de Griekse Schrift opgenomen zijn. Dat is een sterke aanwijzing voor de hechte, onverbrekelijke samenhang van de gehele Schrift, zowel in haar Hebreeuwse als in haar Griekse taal. Daarin is geen greintje te bespeuren van een Hebreeuws of Grieks denken zoals sommigen daarvoor thans propaganda maken.
Tot slot
Dit artikel laat zien, dat er geen sprake kan zijn van een tegenstelling tussen de Hebreeuwse en Griekse Schrift. Beide zijn aan Gods geest ontsproten en aan Zijn schrijvers doorgegeven. Zelfs de Hebreeuwse en Griekse lettertekens hebben veelbetekenende overeenkomsten.
De door God geademde woorden moeten echter verstaan worden zoals Hij ze gebruikt en bedoeld heeft. Dat eist van de lezer van de Hebreeuwse Schrift evenveel inspanning als bij het lezen van de Griekse Schrift. De Schrift moet de Schrift verklaren en mag daarbij niet vermengd worden met opvattingen uit de cultuur of de traditie in het Midden-Oosten of van het Hellenisme.
Hart en verstand gaan samen in onder meer de vaderlijke woorden van Paulus aan Timotheüs, luidende: ‘Houd een patroon van gezonde woorden aan, die je van mij hoort, in geloof en liefde, in Christus Jezus. Bewaak het ideale toevertrouwde door heilige geest die in ons inwoont.’ (2Timotheus 1:13-14).