God schept

In begin schiep God de hemelen en de aarde Eig.Vert.
(Gen 1:1 – proeve van NCV)

De eerste zin van de Schrift legt het fundament van goddelijke onthulling. Gods woord begint met de eenvoudige en gedenkwaardige claim, dat God1 alles schept. Hij is de Oorzaak; wij zijn een klein deel van wat veroorzaakt werd.
God is de Oorzaak. Hij is dus verantwoordelijk en Hij ontvangt de eer of de blaam, afhankelijk van de resultaten. Hij is als Schepper verantwoordelijk voor wat Hij schiep. Als Hij de schepping naar een goede voleinding brengt, dan is alle eer voor het scheppen, het vervolg en de goede uitkomst alleen voor Hem. In Genesis 1:1 is geen ruimte voor dualisme.2
De titel Elohim3 is meervoud, dat is waar – het geeft aan, dat de Onderschikker (de Vader) in en door Zijn Naar-Onder­schikker-toe (Zijn Zoon) werkt – maar het werk is enkelvoud: door één geest en onder de hand van de Allerhoogste. God is de Ene, Die de schepping tot stand brengt, en Hij is de Ene, Die aan het einde de eer zal ontvangen, wanneer de hemelen en de aarde en allen die daarmee verbonden zijn hun glorieuze plaats bereiken, volgens Zijn voornemen.

1. Elohim 2. Dualisme betekent in dit verband, dat men gelooft dat er tegenover, of naast God een andere zelfstandige macht staat. Het goede komt van God; het kwaad van de tegenstander.  3. Elohim: een Hebreeuws woord voor God [Red]

Het begin van Gods schepping
Al wat verder geopenbaard wordt, komt voort uit deze onthulling. Heel de Schrift wijst in feite terug naar en is gebaseerd op Genesis 1:1. Wat gezegd is over de mensheid en haar indelingen, behoeften en verwachtingen – alles moet uiteindelijk in verband met God gezien worden en het feit, dat Hij alles in het leven riep, en volle verantwoordelijkheid neemt voor wat Hij gedaan heeft.
We moeten nooit de waarheid uit het oog verliezen, dat God het is, Die dit universum, waarin wij leven, schiep. Langdurige pijn of voorbijgaand genot kunnen niets veranderen aan de feiten die hier staan. We zien duidelijk de kracht en intelligentie van de Schepper.
Het is moeilijk om een uitspraak te vinden die nog fundamenteler is. Genesis 1:1 is groots en eenvoudig. Er wordt niets overbodigs gezegd; tegelijkertijd is het essentieel als een begin om met God vertrouwd te raken.
Dat God bestaat wordt verondersteld. Voor velen is dit vandaag de dag niet te aanvaarden. Maar degenen, die geloven dat ‘God is’ Heb. 11:6 én dat Hij in Zijn woord en in Zijn Zoon tot ons spreekt, Heb. 1:1,2 die zouden Genesis 1:1 gretig en zonder voorwaarden accepteren.
Drie onthullingen van God in deze passage zijn onweerlegbaar:

  • God heeft kracht en vermogen om hemelen en aarde te scheppen.
  • God bezit de intelligentie en vaardigheid om dat ook te doen.

God zet deze kracht en kennis daadwerkelijk aan het werk, en schept zo de hemelen en de aarde.

Goddelijke beperkingen?
Vers één van de Bijbel leert ons duidelijk, dat Gods kracht en kennis onbeperkt zijn. Oneerbiedig en dwaas is het te veronderstellen, dat God iets dat Hij belooft of wil doen niet tot stand kan brengen.
Als God aan Abram belooft dat Hij hem zal zegenen en tot zegen zal stellen, en dat dit zowel voor hemzelf als voor zijn zaad geldt, en dat Hij aan hem ook een stuk land toe zal delen, dan zal Hij dat doen. God weet hoe Hij dat gaat doen en heeft het vermogen dat te doen.
Als God zegt dat Hij wil dat alle mensen gered worden en tot erkenning van de waarheid komen, kan niets Hem ervan afhouden om dat ook tot stand te brengen.
Omdat God in staat bleek de hemelen en de aarde te scheppen, is Hij óók bij machte de wereld naar de voleinding te voeren, die Hij al vastgesteld heeft. Zulke conclusies kun je logisch en overtuigend trekken uit de feiten van Genesis 1:1.
Het schepsel heeft zijn beperkingen. Geen enkel geschapen wezen kan boven de Schepper uitstijgen en Zijn werk teniet doen.
Ook het kwaad bestaat niet als een kracht, die los van God een eigen koers vaart.
De wil van de mens kan Gods wil nooit veranderen; laat staan overwinnen.
God is allerhoogst, en dit wordt ons direct vanaf het begin duidelijk gemaakt.

Het complement van Genesis 1:1 
In zekere zin is de rest van Gods woord, vanaf Genesis 1:2 en al wat daarna volgt, het complement van Genesis 1:1. Het is het complement, niet slechts een supplement4 bij het eerste vers van de Bijbel.
Wij kunnen de waarheid van Genesis 1:1 niet, zorgvuldig ingepakt en in zijn eigen vakje opzij gezet, in de steek laten om dan (bijvoorbeeld) naar Genesis 1:2 of Exodus 20:3 of Mattheus 25:46 of Filippenzen 3:20 als op zichzelf staand te kijken, zonder enige erkenning van het feit, dat God voor heel de schepping verantwoordelijk is.
We kunnen God niet als God verheerlijken zonder in acht te nemen, dat Hij als Schepper van hemelen en aarde glorieus is, glorieus als het gaat om voornemen, werkzaamheid en in wat bereikt wordt.
Het feit dat God het universum schept, is niet genoeg. Een universum dat zonder orde of betekenis is, of dat niets bijdraagt aan de heerlijkheid van haar schepper, is zeker niet het universum van de God van de Schriften.
Daarom, wanneer we bij Genesis 1:2 komen, en leren dat de aarde een chaos werd, is er maar één oplossing die heerlijkheid brengt. Deze duisternis, afwezigheid van leven, en wanorde kunnen geen absolute verspilling zijn. De krachtige en intelligente Schepper gebruikt immers nog steeds Zijn kracht en intelligentie in overeenstemming met Zijn voornemen. En dat reikt verder dan de huidige chaos. Zeker, Genesis 1:1 zegt ons dat Hij bij machte is een voornemen ten goede uit te werken, zelfs in en door de chaos zelf heen.
We houden vast aan de onthulling van Genesis 1:1 als wezenlijk relevant voor de uitbarsting van het kwaad in Genesis 1:2. God is vol kracht en God is zeer intelligent. Daarom valt het kwaad van het tweede vers van de Schrift zeer zeker binnen het machtsgebied van God. Het moet niet iets zijn dat buiten het vermogen tot handelen van de Schepper ligt, en ook niet een onverwachte ontwikkeling die aan Zijn alwetende voorkennis ontsnapte.
De kwestie: verantwoordelijkheid is hiermee vastgesteld. Als de intelligente en krachtige Schepper moet God gezien worden als de uiteindelijke Oorzaak van alles. Dus ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij Hém. We moeten niet terugschrikken voor deze waarheid. Het is tot Gods eer.

4. Een supplement is een aanvulling (iets extra’s) op bijv. een artikel, boek of geschrift. Een complement is precies die aanvulling die het geheel compleet maakt. (Zie grafische voorstelling aan het eind van dit artikel.)

Goed en wijs.
De onthulling van God in Genesis 1:1 is slechts tweedimensionaal. Zoals hierboven opgemerkt leren we dat God geweldige vermogens en intelligentie bezit. Maar Genesis 1:1 toont op zichzelf genomen niet, dat Gods kracht volledig op het goede gericht is of dat Zijn kennis in wijsheid wordt gebruikt en toegepast.
Aan de andere kant zien we ook duisternis, chaos en leegte in de wereld. Als die er specifiek en moedwillig door Gods raadsbesluit zijn, brengen zij ons een derde dimensie. We zien niet alleen Gods vermogen en kunde, maar ook een uitzonderlijke test van Zijn karakter. Zijn Zijn krachtige werken uiteindelijk ten goede? En worden zij in wijsheid uitgevoerd, zodat zelfs die tijdelijke elementen – die in zichzelf niet goed zijn – werkelijk nodig zijn om die goede voleinding te bereiken? Dit zijn wezenlijke vragen, die door Genesis 1:1 niet beantwoord worden.
Juist dit is te zien in Genesis 1:2-31. Binnen de allesomvattende verantwoordelijkheid van God, Die de hemelen en de aarde schiep, komt het kwaad in de schepping in de vorm van chaos, leegte en duisternis. Dan spreekt God, Die de hemelen en de aarde schiep, en licht en orde en leven komen tevoorschijn eindigend met de onthulling: “het is zeer goed.”
Genesis 1:1 is niet genoeg om de goedheid van de Schepper te onthullen. Wij weten helemaal niets over de goedheid van de hemelen en de aarde los van een contrast met het kwaad van chaos, duisternis en leegte. Maar nu Genesis 1:2-31 toegevoegd is als complement van Genesis 1:1, verheerlijken wij zeker de Schepper. Hij is veel wijzer dan onze grootste gedachten, tot veel meer in staat dan wat wij maar kunnen hopen. Zijn kracht en Zijn kennis worden ingezet voor het hoogst goed.

De liefde van God
Deze test van het goddelijk karakter wordt opnieuw herhaald, beginnend met de schepping van de mensheid en de misleiding in Eden, die leidt tot de intrede van de dood in onze wereld. Want

(…) zoals door één mens de zonde de wereld binnen kwam, en door zonde de dood, en zo de dood tot alle mensen doorkwam, waarop allen zondigden Eig.Vert.
(Rom 5:12 – proeve van NCV.)

De goedheid van de krachtige en alwetende God wordt getest en door heel de rest van de Schrift heen blijft dit de kernvraag, totdat God Zichzelf in Zijn Zoon onthult.
En dan, in de meest beangstigende en schokkende daad van God komt de volle waarheid naar ons toe – Hij gaf Zijn Zoon voor zondaren, dat is de dood van Christus én de resultaten van Zijn dood, begrafenis en opstanding. Niet alleen is God bij machte de mens te scheppen, maar in allerhoogste wijsheid en zuiverste rechtvaardigheid en liefde wordt als nooit tevoren de goedheid van God getoond. De God van Genesis 1:1 wordt nu in al Zijn heerlijkheid onthuld. Niemand van ons echter bleek in staat de dimensies daarvan te bevatten.

Alle vragen omtrent Gods karakter worden definitief en volledig beantwoord doordat Hij Zijn liefde bewees in het geven van Zijn Zoon, Rom. 5:8 zodat alle vragen over Gods karakter definitief en volledig afgehandeld zijn. Deze liefde van God is zo’n glorieus aspect van Gods goedheid, dat Paulus ervan moest spreken in een maatstelsel van vier dimensies. Zo bidt hij, dat gelovigen, in liefde geworteld en gefundeerd, uitermate sterk zijn om tezamen met al de heiligen te beseffen wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is van deze onthulling. En zoals die een uitwerking heeft op ons en uiteindelijk op allen in de hemelen en op aarde. Ef.1:10,113:14-19

Sterk om te beseffen
Alleen God kan ons de geestelijke kracht geven om te beseffen hoe groots Zijn liefde is, zoals onthuld werd door het lijden en de verhoging van Zijn Zoon. En hoe diep Zijn liefde is in het feit, dat Hij ons kiest, roept en zegent in Christus. Maar dit geldt voor iedere onthulling van de Schrift. Voor ons die geroepen zijn is er het besef, dat God alles doet samenwerken tot het goede (zie Romeinen 8:28). Daarom claimen wij, dat God een goed werk startte, toen Hij de hemelen en de aarde schiep. Hem zal het uiteindelijk grote heerlijkheid opleveren in alle aspecten, in iedereen, overal en altijd.
Chaos zal het veld moeten ruimen voor orde, tot verheerlijking van God op een manier die niet mogelijk was geweest zonder de tijdelijke wanorde.
Leegte zal plaats moeten maken voor leven en activiteiten, tot lofprijs van de Schepper, Die juist wilde dat de leegte voor een tijdje zou bestaan.
Duisternis zal wijken voor het licht dat volledig gewaardeerd zal worden tot eer van de Ene, Die bedoelde dat de duisternis zelf er gedurende zijn tijd was.
Deze heerlijkheden zullen naar voren komen, omdat God ze te voorschijn brengt. De Schepper zal onthuld worden als de Redder, de Verzoener, en als de wijze en liefhebbende Onderschikker van allen.

De Schepper
In de gecompleteerde Schrift is de onthulling van God die in Genesis 1:1 gegeven wordt, enorm veel groter geworden. In dat eerste vers zagen we de Ene Die kracht en intelligentie doeltreffend en met gezag uitoefent. Maar nu zien we dat Hij wijs en rechtvaardig is. En Hij is bovenal liefde. De Schepper keert Zich nooit van Zijn schepping af. Hij zal altijd Zijn plan door laten gaan, ten goede en tot Zijn eer.
Vandaag leven we nog steeds middenin duisternis en lijden:

want de schepping is aan de vruchteloosheid ondergeschikt, niet vrijwillig, maar om Hem, Die haar onderschikt Eig.Vert.
(Rom 8:20 – proeve van NCV)

Maar deze leegte is een voorbijgaand stadium, ze is niet eeuwigdurend.
De Schepper heeft Zijn schepping onderschikt aan vruchteloosheid,

(…) in verwachting dat de schepping zelf ook bevrijd zal worden van de slavernij van het verderf tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God Eig.Vert.
(Rom 8:21 – proeve van NCV)

Hough, Dean H. (1999), God and His work (I).
Unsearchable Riches, XC1, pp. 17-22
(Vertaald door: Date Gorter)

Complement C maakt A compleet, voltooit A.
Supplement S is extra bij A, een toevoeging.

Verwante onderwerpen:

schepping
God
liefde
Kwaad
Deel met anderen