Elohim (God) geeft

14. En God zei: Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot tekenen, en tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren! 15. En laten zij tot lichten zijn aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde! En het was zo. 16. En God maakte de twee grote lichten: het grote licht om de dag te beheersen en het kleine licht om de nacht te beheersen; en ook de sterren. 17. En God plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18. om de dag en de nacht te beheersen en om scheiding te maken tussen het licht en de duisternis. En God zag dat het goed was.HSV
(Gen 1:14-18 – HSV)

De activiteiten van Elohim (Onderschikkers, God) op de vierde dag lezen wij in de werkwoorden: zeggen, maken (lett:doen), plaatsen (lett: geven) en zien. Wat God zegt, introduceert twee lichtbronnen die licht geven. De grotere domineert de dag, de kleinere de nacht. Wat God zegt gebeurt ook, komt tot stand en Hij ziet dat het goed is. Het werkwoord maken (lett: doen) werd eerst in Genesis 1:7 gebruikt. Net als de andere werkwoorden die Gods werken (in dit hoofdstuk) beschrijven, laat het woord maken Gods verantwoordelijkheid voor de schepping zien. Het getuigt in het bijzonder van Zijn kracht en kennis. Alle vier werkwoorden samen tonen Elohim (God) als allerhoogst, intens betrokken bij al wat plaatsvindt en alle lof en eer waard in hetgeen Hij tot stand brengt.

Zoals we zagen in eerdere studies, spreken deze basiswerken over diverse fundamentele waarheden van God zelf. Wat Hij doet is effectief en is ten goede. Het gaat hier niet om wetenschappelijke of historische details, die je gewoonlijk in boeken aantreft, maar om de betekenis van de taal die in Genesis gebruikt wordt om God te onthullen. Het gedeelte ontkent niet dat de lichtbronnen al eerder geschapen waren, lang voor deze vierde ‘dag’. Ongetwijfeld zien we de dingen vanuit het standpunt van de aarde. Gods handelen wordt beschreven vanuit dit gezichtspunt. Maar wat we zouden leren uit dit verslag gaat over de Schepper en het is geen wetenschap­pelijke uitleg over de wetten en ontwikke­lingen, die in de schepping aanwezig zijn. Waar het ons om gaat, is wat deze woorden zeggen over de wegen en het karakter van God zoals uitgedrukt in deze verslaglegging van Zijn handelen.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                      

Al deze gewone werkwoorden zeggendoen, en zien dragen veel bij aan onze waardering van God en Zijn heerlijkheid. Maar het werkwoord geven, dat voor het eerst in Genesis 1:171 genoemd wordt, blijkt bijzonder rijk te zijn in haar implicaties. Hier komt een bepaald soort doen in beeld, een handeling die iets reflecteert van de aard van wat God doet. Het geven wordt niet afgedwongen, maar is spontaan vanuit de eigen overwegingen en bedoelingen van de Gever. Het gaat uit en toont zorg in verband met een waargenomen behoefte.

1 Licht geven (1:15) toont een Hebreeuwse werkwoords­vorm die letterlijk doen lichten betekent. Dat is de causatieve of oorzakelijke vorm van het Hebreeuwse werkwoord lichten of verlichten zonder geven

De grote Gever

De Schrift spreekt vaak over wat God geeft. Dit eerste geven van God zegt iets over Zijn handelen, Hij ‘geeft’ lichtbronnen ‘in’ de atmosfeer. Zoiets op die manier zeggen valt op. Vers 17 begint letterlijk met: ‘En-Hij-geeft, Elohim…’ Het gaat dan om een handeling die aan de gang is, gebeurt; niet om een feit. Maar voor ons is belangrijk, dat God lichtbronnen in de atmosfeer plaatst. Het tevoorschijn komen van de sterren is ook een geven van God, die aan een behoefte in Zijn schepping tegemoet komt.

Het tekstverband laat zien, dat God de (verschijning van) de zon en de maan in de atmosfeer gaf, met specifieke bedoelingen. Ze zouden zijn tot tekenen en aanwijzing van vaste tijden. Ze zouden dienen als lichtbronnen om licht op aarde te geven. Zij zouden dag en nacht beheersen. Ze werken als klokken, geven licht, voorzien in een stuk orde en zijn richtinggevend. Tot op vandaag erkennen wij het belang van deze voorzieningen uit de hand van God. 

God geeft in wijsheid

Toch is het opmerkelijk dat de noodzaak tot deze grote voorzieningen van de Grote Gever niet duidelijk voor de hand lag toen zij voor het eerst in de atmosfeer verschenen. God gaf ze voordat Hij levende zielen op de aarde voortbracht. Het waren de levende zielen, in het bijzonder de mensheid, voor wie deze geschenken zouden dienen. Het verspreiden van licht in de wateren en de gassen boven de aarde was voldoende voor het plantenleven. Maar het markeren van tijd en het organiseren van activiteiten in harmonie met de bewegingen van de lichtbronnen zou een grote zegen voor de levende zielen zijn.   

Zo zien we dat de activiteiten van God op de vierde dag duidelijk voorbereidende activiteiten waren. Het verslag van het werken van God voerde ons van licht (dag één) naar water, lucht en land (tweede dag) en uiteindelijk naar plantenleven (derde dag). Maar op de vierde dag bereidt God de weg voor meer. De lichtbronnen maken de aarde gereed voor hogere levensvormen, levende zielen, die zich bewust zijn van de schepping waar zij deel van uitmaken. Zij, die kunnen zien en horen en voelen, ruiken en proeven; zij, die antwoord geven, reageren op deze voorzieningen van licht, zodat zij hun leven richting kunnen geven.

Gods geschenk in de vorm van lichtbronnen, zoals aangekondigd in Genesis 1:14-19 onthult een patroon van wat God ons individueel geeft. Hij heeft ons Zijn Zoon gegeven als Heer en Redder, als Degene Die voor ons werd: wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligheid en verlossing 1Cor.1:30

God is ons steeds ver vooruit. Naast het geschenk van Christus, op zich al van onschatbare waarde, heeft God ons ook door Zijn verheerlijkte Zoon in de apostel Paulus en hen, die nauw met hem verbonden waren, én herders en leraars gegeven om dit evangelie bekend te maken. Ef.4:11,12 

Dit komt voor ieder van ons individueel naar voren. Zo kan eenieder van ons terugkijkend ontdekken wie de mannen en vrouwen waren die God op onze levensweg plaatste als lichtbronnen, in woord en/of daad; kanalen van licht voor ons.  

De gave om geschenk te zijn

De apostel Paulus is lichtbron voor ons, gegeven door God om het licht van het evangelie in zijn brieven te reflecteren. En anderen, die later, in onze tijd, kwamen, werd ook het voorrecht vergund om door woord van God licht in ons hart te brengen. Zo kan God, in Zijn genade, ons gebruiken om dat licht naar anderen toe te reflecteren. Dit bedoelt Paulus als hij spreekt van gelovigen als lichtbronnen in de wereld, op het woord van het leven acht slaandFil.2:15 (NCV)   

Dit is niet uit onszelf, hoewel we wellicht vele lange uren hebben besteed aan het lezen en overdenken van het Woord. En er waren mogelijk veel uren waarin we door praktische ervaring geschoold werden. Zeker is, dat we moeite en strijd zullen meemaken als we het evangelie van genade delen met anderen. Toch: wanneer wij als een lichtbron in deze wereld zijn, is dit alleen mogelijk omdat God in ons werktFil.2:12,13 Het is God, Die aan ieder van ons enig dienstbetoon in het geloof geeft, en het is God, Die het dienstwerk doet groeien en vrucht laat dragen. 1Cor.3:5-7


Andere geschenken van God            

God geeft ons óók: een eonische vertroosting en een goede verwachting in genade 2Tes.2:16. Hij geeft ons genadig, voor Christus, niet alleen het in Hem geloven, maar ook het voor hem lijden Fil.1:29 (NCV). Wij zijn niet allen apostelen en leraren, maar God heeft ons allen gegeven, in bepaalde mate, de genadegaven passend bij het overstijgende: geloof, verwachting en liefde. 1Cor.12:29-31; 13:13   Ondanks dat de dood ons neerdrukt, kunnen we toch met verwachting zeggen: Dank echter aan God, Die ons de overwinning geeft, door onze Heer Jezus Christus1Cor.15:57

D.H. Hough, UR XCI, blz.11-14, Elohim is giving.
Vertaling: Date Gorter
Deel met anderen