Al het werken van God gedurende de eonen heeft tot doel, dat wij Hem in Zijn goddelijkheid kennen: als Onderschikker, als Beschikker, als Plaatser, als Redder, als Rechtvaardiger, als Verzoener.
Wat God is, is nog veel meer dan wat Hij doet. Want al Zijn handelen wordt bepaald door Zijn diepste wezen. Dat is het uitgangspunt, de bron en de basis van Zijn werken als GOD.
De essentie van Gods Wezen is LIEFDE. En liefde is de basis van wat Paulus ‘de diepten Gods’ noemt. 1Cor. 2:10 En als de apostel in de Efezebrief over deze diepten schrijft, spreekt hij over de onmetelijke liefde van God. Ef. 2:4
God is de Vader vanwege deze ‘onmetelijke liefde’. Net zoals de liefde de basis en de vervulling is van het werken van God tot aan de algehele onderschikking in de voltooiing, zo is Zijn positie als Vader de basis en voltooiing van Zijn openbaring als God. Gods liefde is niet van Zijn vaderschap te scheiden. Dat verzekeren ook de volgende uitspraken: Hij is ‘onze Vader’; Ef. 1:2 Hij is de ‘Vader van onze Heer Jezus Christus’; Ef. 1:3; 3:14 en Hij is de ‘Vader der heerlijkheid’. Ef. 1:17 In volle waarheid is Hij de Vader. Ef.2:18; vgl. ook Ef. 5:20; 6:23
Johannes, die speciaal onze aandacht op de liefde van God richt, spreekt dikwijls over Hem als de Vader. Want de Heer Jezus benadrukt steeds weer, dat God Zijn Vader is. Als Hij tegen Zijn de discipelen over de toekomst spreekt, zegt Hij:
Te dien dage zullen jullie weten, dat Ik in Mijn Vader ben en jullie in Mij en Ik in jullie. Wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door Mijn Vader. | Eig.Vert. |
Onze Vader
In Zijn wijsheid en macht heeft God ons geschapen en ons onze plaats toegewezen. Hij heeft ons van alles voorzien, wat wij nodig hebben. Meer nog, Hij heeft ons in Christus Jezus de verlossing geschonken. Wij zijn gezegend in Christus: in Hem hebben wij de rechtvaardiging, de verzoening en de verwachting van heerlijkheid. Dat is oneindig veel; maar als dit alles zou zijn, konden wij God toch niet echt kennen; veel zou voor ons verborgen blijven. Het evangelie is meer dan een boodschap van redding, het is een boodschap van onthulling van de wil van God: ‘God wil, dat alle mensen gered worden en tot erkentenis van de waarheid komen.’ 1Tim.2:4 De diepe betekenis achter onze ervaringen in het leven – verdriet en falen en frustraties – en van het kruis van Christus, dat verlossing brengt, kan in één zin gezegd worden: wij mogen het hart van God kennen! Hij is meer dan de som van Zijn macht en grootheid, Zijn wijsheid en gerechtigheid. Hij is meer dan alleen de Schepper, Onderhouder en Redder. Hij is de Vader, en als Vader mogen wij Hem leren kennen.
Dat is een zaak van verwantschap – net als in iedere familie – en daarmee ook van gevoelens, die met deze verwantschap gepaard gaan. De gelovigen in Christus ontvingen de geest van het zoonschap, waardoor wij God ‘Vader’ mogen noemen. Rom.8:15 Dat betekent voor ons een gevoel van absolute vrede en vertrouwen. God is onze Vader – wat een intens gelukkig makende, heerlijke ervaring!
De vaste overtuiging, dat onze Vader Zich in alles om ons bekommert en steeds voor ons zorgt, hoort onlosmakelijk tot deze geest van het zoonschap. In Romeinen 8:21 noemt Paulus het de ‘vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods’. Dát is een heerlijke vrijheid. Wij weten, dat wij ons nergens zorgen over hoeven te maken, omdat God onze Vader is. Wij zijn ook vrij van de last van vleselijke gebondenheid, zoals in Romeinen 7 beschreven wordt. Want, omdat wij zonen zijn, vaardigde God de geest van Zijn Zoon af in onze harten, die roept: Abba, Vader! Daarom zijn wij niet langer slaven, maar zonen. Gal. 4:6,7
Helaas maken wij tot onze eigen schade van dit zoonschap veel te weinig gebruik. Wij erkennen misschien wel, dat God onze Vader is, zonder er werkelijk van te genieten. Wij spreken Hem in onze gebeden misschien wel met ‘Vader’ aan, zonder het echte vertrouwen van een zoon te hebben en daarmee de diepe innerlijke vrede, die uit deze alle verstand te boven gaande gezegende verwantschap groeit. De geest van het zoonschap wordt alleen volledig effectief in hen, die zonder beperking, zonder aarzeling en zonder enige twijfel echt geloven, dat God onze Vader is.
De Vader van onze Heer Jezus Christus
‘… Christus is de Eerstgeborene van heel de schepping (…) opdat Hij in alles de Eerste wordt.’ Kol. 1:15,18 Zijn bewustzijn van God als Vader is, wat wij allen op een dag zullen delen. Het gebed van de Heer in Johannes 17 is uitdrukking van dit intense bewustzijn en Zijn vertrouwen. Zes keer spreekt Hij God rechtstreeks aan als Vader. Joh 17:1,5,11,21,24,25 Als Hij zegt: ‘Ik heb Uw naam geopenbaard aan de mensen …’ vs.6 en vraagt: ‘… heilige Vader, bewaar hen in Uw naam …’, vs.11 dan refereert Hij aan de Naam ‘Vader’.
God als Vader kennen wil zeggen Gods liefde kennen. ‘Rechtvaardige Vader (…) dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hun Uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmee Gij Mij liefgehad hebt in hen zij en Ik in hen.’ vs.25,26
Bij verschillende gelegenheden wijst Paulus erop, dat God de Vader is, en meerdere keren benadrukt hij daarbij, dat Hij de Vader is van onze Heer Jezus Christus. Rom.15:6; 2Cor.1:3; Ef.1:3; Kol.1:3 Daarmee zegt de apostel in de eerste plaats, dat God de Vader is van onze Heer en Redder, de Gezalfde, Die het Hoofd van het lichaam is, alsmede het Hoofd van het hele universum.
Ten tweede wordt daarmee een bijzonder belangrijke kant van de heerlijkheid van de Heer onderstreept, namelijk dat Hij de Eerstgeborene is, de Eerste vóór allen en in alles.
En als derde toepassing wordt daarmee ook de heerlijkheid onderstreept, die door Hem op ons is overgebracht. Als God de Vader van Christus is en wij Hem gelijkvormig zijn en ‘in Hem’ zijn, dan genieten wij dezelfde bevoorrechte en gelukkig makende verwantschap met de Vader als Christus Zelf. Het geweldige feit, dat God onze Vader is, wordt nog oneindig kostbaarder door het feit, dat Hij de Vader van onze Heer Jezus Christus is.
Van alle wonderbaarlijke dingen, die in Kolossenzen 1:13-20 over Christus gezegd worden, is de heerlijkste de vaststelling, dat Hij niet gewoon Gods Zoon is, maar de Zoon Zijner liefde. En van alle heerlijkheden van God, die in Efeze 1:3-14 opgesomd worden, is beslist de grootste, dat Hij de Vader van onze Heer Jezus Christus is. Alles, wat Christus is en alles, wat Hij bereikt, heeft zijn oorsprong in Zijn gezegende God en Vader. Dit woord ‘gezegend’ komt van de Griekse uitdrukking eulogeōευλογεω, zegenen, en betekent ‘goed-spreken’. In Marcus 14:61 staat: ‘de Zoon van God, van de Gezegende.’ [NCV] Dat is het beste en grootste, wat wij van de Vader kunnen zeggen. Het is de hoogste lof met het oog op Gods alomvattende heilsplan, dat Hij voor de nederwerping van de wereld gemaakt heeft en tot aan de voltooiing bij de afsluiting van de eonen uitvoert. In alles openbaart God wat het betekent, dat Hij de Vader is van onze Heer Jezus Christus.
Vader der heerlijkheid
Het gebed van Efeze 1:15-23 van de apostel Paulus dient ertoe, dat wij verlicht worden over wat Christus en de ecclesia, en wat God de Vader en Zijn universum betreft. De verwachting van de heerlijkheid, het lotdeel en de kracht, die in Christus geconcentreerd zijn, hebben Zijn ‘Hoofdschap’ (Hoofd zijn) boven alles, en de completering op het oog, wanneer God alles in allen zal zijn.
Als wij bidden om ‘een geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem’, Ef. 1:17 dan vragen wij daarmee om erkenning van de God van onze Heer Jezus Christus, van de Vader der heerlijkheid. God zegent ons met rechtvaardiging, vrede en heerlijke verwachting op een manier, die boven bidden en natuurlijk menselijk denken uitgaat; maar wij mogen om geestelijke onthulling vragen; en Hij zal ons geestelijke erkenning schenken, opdat wij Hem, de Vader van alle heerlijkheid, kunnen begrijpen.
De genoemde verwachting in het Efeze-gebed, het lotdeel en de kracht zijn zaken, die tot dan toe in de diepten van God verborgen waren. Wij hebben dit speciale gebed om geestelijke wijsheid en geestelijke onthulling nodig om te kunnen begrijpen wat God voor ons bereid heeft. Want de Vader der heerlijkheid brengt een geweldige overwinning tot stand, die allen tot onmetelijke zegen zal zijn: Hij zal alles in allen zijn, en wij mogen dat nu al beseffen.
Dit heeft de Vader altijd op het oog gehad; want dat is het diepste verlangen van Zijn wezen en van Zijn liefhebbende vaderhart. Alleen zo kan Hij de volheid van Zijn liefde volmaakt uitdrukken. Hij is de heerlijke Vader en de Vader der heerlijkheid. Er kan helemaal geen twijfel aan bestaan, dat er in de voltooiing een alles overstijgende heerlijkheid zal zijn, want God is de Vader, Hij, de God van alle heerlijkheid. Als wij dat bedenken en gelovig vastgrijpen, kunnen wij de verklaring van de apostel in 2Corinthe 1:3-5 veel beter begrijpen en waarderen.
De Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader van het medelijden en de God van alle vertroosting, moet ten hoogste gezegend worden. Zijn hart is altijd gericht op Zijn kinderen; in alles en altijd is Hij bedacht op hun bestwil; al Zijn werk geldt de Zijnen. Laten wij ons voortdurend verheugen over deze verzekering!
De term Vader is de hoogste van al Gods namen. Andere uitdrukkingen als Rechter en Redder zullen terzijde gesteld worden, evenals de geestelijke gaven van geloof en verwachting. Ze zijn niet langer nodig zodra allen gered zijn en al het gericht beëindigd is. Maar net als de gave van liefde zal de uitdrukking Vader altijd blijven. In het begin zegt de Schrift weinig over de Vader, maar steeds meer wordt Zijn hart onthuld, totdat in de voltooiing allen Hem Vader zullen noemen in liefde en dankbaarheid. Dan zal het totale universum eensgezind met één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus verheerlijken. Rom. 15:6
Vert.: ajjj.