Uit deze vraag spreekt verbazing: er stonden toch DRIE kruisen op Golgotha? Jawel – volgens de traditionele voorstelling. Maar hoe zag de werkelijkheid er volgens Gods Woord uit? Daarop zal hierna antwoord worden gegeven. Dan zal ook blijken dat de Heer Zich niet in het midden tussen twee maar tussen vier kruisen bevond. Dat aantal beantwoordt aan de uitdrukking “vier hoeken van de aarde”. Want Jezus bracht op Golgotha Gods volkomen verzoening over de gehele aarde! 2Corinthiers 5:19
1. Schriftplaatsen
Volgens de evangelist Mattheüs verliepen de gebeurtenissen op Golgotha als volgt: eerst werd Jezus gekruisigd, daarna verdeelden de soldaten Zijn klederen door het lot te werpen (Mat 27:35), ‘toen werden met Hem twee rovers gekruisigd, één aan Zijn rechter- en één aan Zijn linkerzijde’ (Mat 27:38). De rovers ‘beschimpten:’ Jezus (Mat 27:44).
De evangelist Marcus vermeld ook de kruisiging van ‘twee rovers, één aan Zijn rechter- en één aan Zijn linkerzijde (Marc 15:27). De voorbijgangers ‘lasterden’ Hem (Marc 15:29), de overpriesters en schriftgeleerden bespotten Hem (Marc 15:30) en ‘de met Hem gekruisigd waren beschimpten Hem’ (Marc 15:32)
De evangelist Lucas meldt dat ‘toen’ zij op Golgotha waren aangekomen, zij behalve Jezus ook ‘de misdadigers’ kruisigden, ‘de ene aan Zijn rechterzijde en de andere aan Zijn linkerzijde’ (Luc 23:33). Daarna wierpen de soldaten het lot om Zijn klederen te verdelen (Luc 23:34). Voorts geeft Lucas weer hoe ‘een der gehangen misdadigers’ Jezus lasterde en hoe ‘de andere’ hem bestraffend antwoordde (Luc 23:39-40).
In het evangelie naar Johannes staat te lezen, letterlijk vertaald, dat op Golgotha ‘anderen, twee van hier en van hier, maar middenin Jezus’ gekruisigd werden (Joh 19:18). ‘Toen dan soldaten Jezus gekruisigd hadden’ verdeelden zij zijn klederen (Joh 19:23). Voorts beschrijft Johannes hoe de soldaten kwamen en, letterlijk vertaald, ‘inderdaad van de eerste de benen vermorzelden en van de andere, die met Hem gekruisigd was, maar bij Jezus gekomen, zoals zij zagen dat Hij reeds was doodgegaan, Zijn benen niet vermorzelden’ (Joh 19:32-33).
Bijzonderheden per schriftplaats
Mattheüs 27:35
De werkwoordsvormen die vertaald zijn met ‘gekruisigd’ en ‘verdeelden’, staan in de aoristus, waardoor de feitelijkheid van deze handelingen wordt onderstreept.
lēstēsληστης wijst op iemand die met gebruikmaking van geweld pleegt te stelen, dit in tegenstelling tot een kleptēsκλεπτης, een in het geniep opererende dief.
Mattheüs 27:44
De rovers beschimpten Hem. Voor ‘beschimpen’ staat oneidizōονειδιζω, waarvan de stam ‘VERWIJTEN’ is, d.i. iemand een schuld of tekortkoming voorhouden (vgl. Marcus 16:14 en Lucas 6:22).
Marcus 15:29
De voorbijgangers ‘lasterden’. Het Griekse woord blasphēmeōβλασφημεω duidt op woorden die pijn doen.
Marcus 15:31
De overpriesters en schriftgeleerden ‘bespotten’ Hem (letterlijk) ‘evenzo ook’. Het Griekse woord empaizōεμπαιζω, met als stamwoord ‘IN-SLAAN’. Dat is de overeenkomst tussen ‘bespotten’ en ‘lasteren’: iemand op een gemene wijze pijn doen.
Marcus 15:32
‘Ook de medegekruisigden beschimpten Hem’. Dit wordt ook in Mattheüs 27:44 gezegd en moet dus uit de mond van de rovers gekomen zijn.
Lucas 23:39-40
Voor ‘de andere’ staat in de grondtekst niet allosαλλος doch heterosετερος, waardoor het wijst op personen van een verschillend slag. Dit kan niet op het onderscheid tussen lēstaiλησται en kakourgoiκακουργοι slaan, omdat Mattheüs 27:44 meldt dat beide rovers (lēstaiλησται) Jezus beschimpten.
Hier was het een misdadiger die lasterlijke taal uitsloeg. Voor ‘lasteren’ staat hier het werkwoord blasfhmew wat, zoals wij al zagen, erop duidt dat men iemand met woorden pijn bezorgt. De andere (heterosετερος) misdadiger heeft toen, vanuit een andere instelling, zijn lotgenoot waarschuwend toegesproken
Johannes 19:23
De soldaten verdeelden Jezus’ klederen toen (hoteοτε, ‘op het moment dat’) Zijn kruisiging al een feit was (‘gekruisigd hadden’ staat voor een werkwoord in de aoristus).
De soldaten vermorzelden de benen van de eerste (prōtouπρωτου) en van de andere (allouαλλου) medegekruisigde. De soldaten ‘kwamen’ of ‘gingen’ (ēlthonηλθον staat beide vertalingen toe) en vermorzelden hun benen, maar ‘bij (epiεπι) Jezus gekomen (elthontesελθοντες)’ deden zij dat niet, omdat hij al gestorven was.. Dezelfde constructie treft men bijvoorbeeld in Markus 11:13 aan. Zij duidt op een bepaalde route, een directe weg van het ene punt naar het andere, zeer bijzondere punt.2
3. Reconstructie
God spreekt Zich in Zijn kostbare Woord nooit tegen, want Hij is geen man dat Hij liegen zou (Numeri 23:19). Als wij iets met elkaar in tegenspraak vinden, ligt dat hetzij aan de vertaling, hetzij aan onze manier van interpreteren, al dan in de lijn van de traditie. Wanneer wij teksten over dezelfde gebeurtenis of handeling naast elkaar leggen, blijken zij elkaar juist aan te vullen, zoals in de reconstructie van wat zich afgespeeld heeft bij de gruwelijke kruisiging van onze Heer.
Voor een goede reconstructie moeten wij eerst Lucas raadplegen. Deze beschrijft hoe de Romeinen tegelijk met Jezus twee misdadigers kruisigden, één aan Zijn rechterhand en één aan Zijn linkerhand. Vervolgens vermeldt hij dat één van hen – aan welke zijde is niet na te gaan – Jezus begon te lasteren, waarop de andere misdadiger voor Hem opkwam. Uit een en ander volgt dat de kruisen van de misdadigers direct naast dat van Jezus moeten hebben gestaan. De soldaten wierpen toen al het lot om Jezus’ klederen te verdelen.
Volgens Mattheüs kruisigden de Romeinen eerst Jezus, verdeelden Zijn klederen en kruisigden op een later tijdstip twee rovers, ook aan elke kant één. De twee rovers moeten dus na de twee misdadigers gekruisigd zijn. Zelfs in die omstandigheden presteerden zij het nog om met de omstanders mee te doen door Jezus brutaal te beschimpen.
In Mattheüs’ relaas worden de mede gekruisigden niet zo nadrukkelijk voor het voetlicht gehaald; hij vermeldt alleen de als laatsten gekruisigde rovers. Lucas doet dat ten aanzien van de beide misdadigers juist wel. Mattheüs en Lucas vullen elkaar in hun weergave van de feiten aan. Hoe zou ook het ene Schriftwoord het andere kunnen tegenspreken?
Johannes legt weer andere accenten, waarbij hem kennelijk het beeld van vijf kruisen in het geheugen gegrift stond, en heeft het over ‘anderen (αλλους)”, namelijk de anderen die medegekruisigd werden. Hun plaats was ‘twee hiervandaan en hiervandaan’ (δυο εντευθεν και εντευθεν), namelijk twee gerekend vanaf de rechterkant en twee vanaf linkerkant van het middelpunt, Jezus’ kruis.
Johannes meldt dat Jezus als eerste is gestorven. De soldaten constateerden dat toen zij bij Hem waren aangekomen. Zij hadden toen al van twee gekruisigden de benen vermorzeld. Aangezien wij nu weten dat eerst de misdadigers en daarna de rovers gekruisigd zijn en ook dat van elk koppel één man rechts en links van Jezus aan het kruis hing, moeten de soldaten eerst een rover en daarna een misdadiger gepasseerd zijn. De andere misdadiger en rover hingen aan het kruis op hun route voorbij dat van Jezus. Door hun benen te vermorzelen zouden zijn sneller sterven. Dat illustreert hoe gruwelijk een kruisiging is.
Dan is de conclusie: op Golgotha hebben er destijds vijf kruisen op een rij gestaan. Onze Heer in het midden van notoire zondaars die door mensen ter de dood veroordeeld waren om hun roofzucht en moorddadigheid. Zij stonden zo model voor de zware zonden die de mensheid gepleegd heeft en nog steeds pleegt. In hun midden hing het smetteloze en volmaakte Lam van God, zo al door Johannes de Doper nadrukkelijk aangeduid (Johannes 1:29 en 36).

Rotterdam 05-02-1995, herzien op 28-02-2019.